Posted on 20/05/2011 op Oerlemansblog
Op 22 februari 2011 heeft de Hoge Raad een opmerkelijk arrest gewezen in de Toxbot-zaak. De meest opvallende aspecten uit het arrest is de gelijkstelling van het besmetten van computers met malware aan het delict computervredebreuk en de extensieve interpretatie van het delict
computersabotage. Samen met Bert-Jaap Koops heb ik hier artikel voor het Nederlands Juristenblad over geschreven. Het is artikel hier te downloaden. Eerder heb ik al een blogbericht over deze zaak geschreven.
In ons artikel stellen wij dat de Hoge Raad met het arrest de samenleving een slechte dienst heeft bewezen. Het besmetten van computers met malware, strafbaar gesteld in artikel 350a lid 3 Sr, wordt volgens ons onterecht gelijk gesteld aan het delict computervredebreuk zoals strafbaar gesteld in artikel 138ab Sr. Wel is er volgens ons sprake van computervredebreuk op het moment dat een de besmette computer contact maakt met een command-and-control server dat een botnet aanstuurt of via een ‘achterdeurtje’ toegang wordt verschaft tot de computer van de verdachte. In de praktijk zal dat meestal het geval zijn.
Misschien nog wel belangrijker is de interpretatie van de Hoge Raad van artikel van artikel 161sexies Sr (computersabotage). Op zich zijn wij het er mee eens dat internetbankieren en het verrichten van transacties via online betalingsdiensten als PayPal als een dienst van vitale infrastructuur kan worden aangemerkt. Wanneer internetbankieren door een DDoS-aanval wordt verstoord en mensen niet meer online transacties kunnen uitvoeren, kan artikel 161sexies Sr daarom van toepassing zijn. De mogelijkheid bestaat echter ook dat de vitale dienst door de aanval niet wordt verstoord, omdat bijvoorbeeld een voorlichtingswebsite wordt aangevallen. Volgens de Hoge Raad zou artikel 161sexies Sr in dat geval nog steeds van toepassing zijn. Onzes inziens is artikel 161sexies Sr alleen van toepassing wanneer een website van een dienst van algemene nutte wordt aangevallen waardoor gevaar ontstaat dat de vitale dienst niet meer kan worden verleend.
Sterker nog, volgens de Hoge Raad zou artikel 161sexies Sr niet alleen gaan om de dienstverlener die ernstige hinder van het misdrijf ondervindt, maar om een substantieel aantal gebruikers ervan. Wanneer een substantieel aantal mensen besmet zijn met een bepaalde variant van malware
dat zich bijvoorbeeld op banken richt en hierdoor niet meer veilig kunnen internetbankieren bij een bepaalde bank zou artikel 161sexies óók van toepassing kunnen zijn. Artikel 161sexies Sr beschermt volgens ons tegen de nadelige effecten die optreden indien de infrastructuur van de dienstverlener wordt vernield of beschadigd, en dient niet ter bescherming van de vertrouwelijkheid en integriteit van de computer van de dienstafnemers. Naar onze mening wordt het artikel in deze variant daarom veel te extensief geïnterpreteerd.
Het arrest komt de rechtszekerheid niet ten goede. De kans bestaat dat de vreemde redenatie van de Hoge Raad in de toekomst door rechters wordt omzeild of teruggedraaid, waardoor vervolgingen kunnen stuklopen. Het is belangrijk dat het OM en de rechterlijke macht precies zijn in de toepassing van de verschillende delicten op een feitencomplex zoals in de Toxbot-zaak. Door de extensieve interpretatie vindt een onwenselijke verwatering in het onderscheid tussen de verschillende typen delicten plaats.
(Citeertitel: J.J. Oerlemans & E.J. Koops, ‘De Hoge Raad bewijst een slechte dienst in high-tech-crimezaak over botnets’, Nederlands Juristenblad 2011, vol. 86, nr. 18, pp. 1181-1185).