Annotatie over de zaak IJsberg (bitcoins en witwassen)

Op 1 februari 2022 heeft het Hof Den Haag een arrest (ECLI:NL:GHDHA:2022:104) gewezen in de zaak ‘IJsberg’ over het witwassen van 39.842 bitcoins ter waarde van €4.464.642,03. Kim Helwegen en ik hebben een annotatie (.pdf) geschreven bij de zaak, omdat het Hof een opvallend beoordelingskader gebruikt ten aanzien van witwassen van Bitcoin en vanwege de meer technische overwegingen omtrent de technieken van ‘labelling’ en ‘clustering’ die vaak een rol spelen in witwaszaken met cryptocurrencies.

Feiten

De verdachte is in de onderhavige zaak in de periode van 3 januari 2013 tot en met 26 maart 2015 in Nederland actief geweest als bitcoinhandelaar. Vanaf het begin van deze periode betrof dit (mede) het inkopen van bitcoins tegen contant geld. De verdachte heeft hieromtrent onder meer verklaard dat hij in totaal naar schatting met meer dan 1.000 mensen bitcoins heeft verhandeld, en met ongeveer 100 daarvan in contant geld heeft gehandeld. Hij heeft geen onderscheid gemaakt tussen hen met wie hij in contant geld heeft gehandeld, en met wie niet.

Het hof maakt uit de verklaringen van de verdachte op dat hij ook in het kader van die laatste transacties contact met zijn klanten had op publieke plaatsen. Meestal ontmoette hij klanten bij eetgelegenheden zoals McDonalds, KFC of Burger King.

De bitcoins die hij uit deze transacties ontving, verkocht hij vervolgens online, bijvoorbeeld via ‘online exchanges’ (een wisselkantoor voor cryptovaluta) of voor contant geld aan andere ‘cash traders’ (o.a. door middel van advertenties op het darkweb). Het geld dat hij via online-exchanges ontving, nam hij vervolgens contant op, of hij liet hij direct van de online-exchanges op de bankrekeningen van anderen uitbetalen, onder meer bij twee medeverdachten.

Labelling

In eerste aanleg achtte de rechtbank Rotterdam het voor de vraag of sprake was van witwassen doorslaggevend of bitcoinadressen te relateren zijn aan darknet markets. Met informatie afkomstig van de website walletexplorer.com (hierna: ‘walletexplorer’) is beoordeeld of bitcoinadressen gelinkt konden worden aan darknet markets.

Het hof staat hier kritisch tegenover (r.o. 2.4). Het hof acht de koppeling van bitcointransacties met darknet markets op zichzelf niet als voldoende om vast te stellen of de aangeboden bitcoins mogelijk van misdrijf afkomstig waren. De getuige (de ontwikkelaar van walletexplorer) kon niet met voldoende zekerheid verklaren op welk moment labels aan wallets zijn gegeven. Als gevolg daarvan kan volgens het hof niet worden vastgesteld dat de verdachte in de aan de orde zijnde periode redelijkerwijs informatie op of via internet voorhanden had om vast te kunnen stellen of de aan hem aangeboden bitcoins mogelijk van misdrijf afkomstig waren.

Clustering

Ook de overwegingen van het hof over de werking van de techniek ‘clustering’ zijn interessant (r.o. 2.3). ‘Clustering’ is een techniek die ertoe leidt dat verschillende bitcoinadressen worden toegeschreven aan één en dezelfde entiteit (in meer juridische termen: een of meer natuurlijke of rechtsperso(o)n(en) die eigenaar van die adressen is/zijn).

Het hof overweegt dat clustering door walletexplorer plaatsvindt op grond van de aanname dat alle bitcoinadressen die tot de inputzijde of zendende kant van een transactie behoren (ook wel heuristiek genoemd), tot één en dezelfde entiteit behoren. Op grond van dit uitgangspunt kan dergelijke informatie worden gebruikt om verschillende transacties met elkaar in verband te brengen. Over deze techniek is door deskundige de heer Van Wegberg onder meer verklaard dat het een betrouwbare methode is om een gemeenschappelijke herkomst van bitcoinadressen vast te stellen. De analyse als zodanig wordt volgens deze deskundige – ten tijde van het getuigenverhoor d.d. 11 december 2017 – door geen enkele andere wetenschapper betwist. De verdediging heeft dit niet weerlegd.

Succes met ‘oude’ feiten en relatieve onbekendheid van Bitcoin

De verdediging stelde in deze zaak dat witwastypologieën voor virtuele betaalmiddelen van de ‘Financial Intelligence Unit’ (FIU) niet mogen worden gebruikt, omdat het handelen van de verdachte zich strekt over de periode van 2013 tot en met begin 2015. De typologieën waren destijds (r.o. 2.6):

– de koper biedt zijn diensten aan via internet middels vraag- en aanbodsites;

– de koper stelt geen identiteit van de verkoper vast;

– de koper rekent in contanten af;

– een legale economische verklaring voor de wijze van omwisseling is niet aannemelijk;

– de omvang van de aangekochte virtuele betaalmiddelen is niet aannemelijk in relatie tot gemiddeld particulier gebruik.

– De koper en/of verkoper maakt/maken bij de verkoop van virtuele betaalmiddelen gebruik van een zogenaamde mixer.

Het hof gaat in zoverre hierin mee dat zij stelt dat cryptovaluta in die periode inderdaad een ‘relatieve onbekendheid’ had en dat een juridisch beoordelingskader dat specifiek is toegesneden op het handelen door de verdachte in de tenlastegelegde periode ontbrak. Daarom is volgens het hof terughoudendheid op zijn plaats bij het toepassen van in 2017 geformuleerde witwastypologieën op het handelen in die eerdere jaren.

Commentaar

Wij plaatsen in onze annotatie (.pdf) enkele kritische kanttekeningen bij de beoordeling van het hof. Het hof is op zoek gegaan naar een kader, waaruit blijkt dat het niet anders kan zijn dan dat de bitcoins afkomstig zijn uit enig misdrijf. Het hof vindt in haar zoektocht aansluiting bij de destijds geldende Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), in het bijzonder de categorie: ‘handelaren in zaken van grote waarde’, die als instelling wordt aangemerkt voor de Wwft. De geciteerde categorie in het arrest (r.o. 2.6) ziet echter niet op de categorie: ‘handelaren in zaken van grote waarde’, maar op de categorie ‘de beroeps of bedrijfsmatige handelende verkoper van goederen’. De destijds geldende Wwft is eveneens van toepassing op beroeps- of bedrijfsmatig handelende verkopers van goederen, ongeacht welke goederen, voor zover betaling van die goederen in contanten plaatsvond voor een bedrag van €15.000 of meer.

De drempelwaarde van €25.000 gold destijds voor handelaren in zaken van grote waarde met betrekking op een aantal limitatief genoemde goederen (voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen etc.), waar de Bitcoin in ieder geval niet onder viel. Ten tijde van het feitencomplex was nog niet duidelijk of bitcoins als goed konden worden gekwalificeerd. Het hof onderbouwt haar standpunt nader met de Leidraad 2016 Verkopers van goederen van de Belastingdienst/Bureau Toezicht Wwft. Het zou consistent zijn als het hof ook niet terugvalt op een leidraad uit 2016 bij een feitencomplex van 2013 tot begin 2015. De vergelijking met ECLI:NL:PHR:2021:495 gaat evenmin op, aangezien die zaak een autohandelaar betrof en voor voertuigen destijds – anders dan Bitcoin – expliciet een drempelbedrag van €25.000 van toepassing is.

Kortom, wij zijn in ieder geval niet overtuigd van de motivering van het hof om in onderhavige zaak aansluiting te zoeken bij de Wwft en de drempelwaarde van €25.000. Wij denken dat het hof toch nadrukkelijker had kunnen nagaan of de feiten en omstandigheden die zijn aangedragen door het OM aansloten bij overige witwasindicatoren, zoals het omzetten van de bitcoins in contact geld, een garandeerde anonimiteit en het ontbreken van een ordentelijke administratie van de transacties (zie ook r.o. 2.6).

Conclusie

Wij verwachten dat cassatie wordt ingesteld. Onze inschatting is daarbij dat het nieuwe kader van het hof geen standhoudt en het hof opnieuw moet oordelen. Niettemin is het arrest waardevol voor de verdediging in cryptovaluatazaken en witwassen. De overwegingen in het arrest rond labelling en clustering kunnen van belang zijn voor de tracering van de (eventueel) criminele herkomst van cryptovaluta in andere witwaszaken. Voor de verdediging kan het lonen om de ten laste gelegde transacties met tools zoals walletexplorer of chainalysis kritisch na te lopen.

Citeerwijze: Hof Den Haag 1 februari 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:104, Computerrecht 2022/95, m.nt. J.J. Oerlemans & K.M.T. Helwegen

(Poging tot) Huurmoord via het dark web

In het laatste iOCTA-rapport (2021) (zie dit blogbericht) stond op p. 36 de volgende passage:

“Weapons appear to be traded increasingly on encrypted chat applications, such as Telegram and Wickr, but sold slightly less on Dark Web marketplaces. (…) several EU law enforcement agencies mentioned hitmen being ordered and weapons purchased on the Dark Web being seized. Several similar cases were reported in the media. For example, in the Netherlands a person was sentenced to 8 years’ imprisonment for several attempts to order a contract killing via platforms on the Dark Web and encrypted chat application

Deze laatste zin trok uiteraard mijn aandacht, maar ik kon er niet zo snel mediaberichten over vinden. Het is alweer te lang geleden voor mijn cybercrime jurisprudentieoverzicht, maar ik vond de zaak te interessant om te laten liggen, dus hierbij een samenvatting.

Het deed mij overigens wel denken aan het boek ‘The darkest web’ van @EileenOrmsby. Dat gaat ook (o.a.) over huurmoorden via het dark web (en vermoedelijk allemaal ‘scams’ waren).

Veroordeling tot uitlokking van moord op echtgenote via het dark web

Op 1 maart 2021 heeft de rechtbank Den Haag een 37-jarige man tot 8 jaar gevangenisstraf veroordeeld (ECLI:NL:RBDHA:2021:1744) voor meerdere pogingen tot uitlokking van moord op zijn echtgenote via het Darkweb en via chatgesprekken. De verdachte heeft stelde een geldbedrag van 4000 dollar in het vooruitzicht voor het plegen van de moord op zijn ex-vriendin in Amsterdam.

Feiten

De zaak ging aan het rollen door bericht van de politie uit het Verenigde Koninkrijk:

“The Metropolitan police have received information relating to the Dark Web.

The Dutch case concerns the following possible victim

(…)

Payment

• [naam 5] on [naam 1] added 0.01060414 BTC on Jun 13 10:09

• [naam 5] on [naam 1] added 0.201 BTC on Jun 13 6:31

Total = 0.21160414 ~= $1976.36, half of an agreed $4000 total.

De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd.

In het proces-verbaal van bevindingen zijn de volgende details te lezen:

De verdachte heeft op een website op het dark web het volgende bericht geplaatst:

“Name S Address Target lives in The Hague and works in Amsterdam. Preference hit: Amsterdam Living area: [adres] across is an entrance of a private parking-lot. Target leaves with the car from there. Car: Red colour [merk auto] , plate: [kenteken] . Send 0.41 Bitcoin. Description: Target is a simple easy person, but high risk putting me in jail. Target needs to be eliminated asap, therefore a bonus reward of 500 if target is eliminated within upcoming weekend before Sunday the 14th of June.

Waarop het volgende antwoord volgde van de websitebeheerder:

“Admin: Date 2020-06-09 12:29:40 Message: Hi, Your new job request has been received and saved. We will check with an appropriate vendor near the location of your mark whether it can be done or not. ln the meantime please prepare bitcoins, we need to see that you have funds ready, sometimes kids or trolls do jokes and are not serious about their job. Once the job has been completed you will receive a link with the proof and a link to release the payment to the vendor. Please reply if you need to share any thoughts. Best regards [naam 6]”

En daarop het bevestigende antwoord van de verdachte:

[ [naam 5] ] Date 2020-06-09 12:39:33 Message: Admin, Beneath the job requested. Ill like to inform about the possibility to get this job done within upcoming weekend. A picture will be added soon with also the bitcoins. As agreed upon, 2000 USD upfront and 2000 USD when the job is done. I add another 500 when the job is done within given timeframe. As the hitmen is assigned and gives the clearance that the job will be done for certain, Ill add up the remaining of the first 2000 USD bitcoins. Please keep me updated, as more info for more jobs needs to be prepared.

Na betaling van een deel van het geld bleek de hitmen niet tot zijn daad over te gaan. Hij eist daarop een “refund”:

Admin: Date 2020-06-12 10:02:53 Message: This hitman is really good on this line of work and I am 100% positive that he will complete the job in the weekend…. So please give him a try. You wont be sorry… in the weekend the woman will be dead.

[ [naam 5] ] Date 2020-06-12 Message: please inform the hitmen to proceed executing the job.

(…)

[ [naam 5] ] Date 2020-06-27 00:01:33 Message: Admin, It has been more than two weeks as a gave the job. And now more than a week from the last update. The mark is still not eliminated. Will the hitman complete the job or not? Otherwise I want a refund, as this job is taking too long before completing.”

(de verdachte heeft ook via een chatapplicatie getracht een huurmoord te regelen, zo blijk uit de verdere bewijsoverwegingen en geciteerde stukken uit het proces-verbaal).

Veroordeling en straf

De rechtbank is van oordeel dat sprake van een poging tot uitlokking van moord en niet slechts van voorbereidingshandelingen daartoe, omdat is voldaan aan het ‘proberen een ander te bewegen’ als bedoeld in artikel 46a Sr met de enkele vraag aan de onbekende persoon of hij een moord kan (laten) plegen op zijn vrouw en daartoe geld in het vooruitzicht te stellen.

Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte heeft geprobeerd een ander uit te lokken om het slachtoffer te (laten) vermoorden door het verschaffen van giften, beloften en inlichtingen in de periode van 4 juni 2020 tot en met 1 juli 2020.

De verdachte is strafbaar, omdat er tevens geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

Dat het uiteindelijk niet tot een uitvoering van de moord is gekomen is niet aan de verdachte te danken, maar aan het enkele feit dat de opdrachtnemer geen uitvoering heeft gegeven aan zijn verzoek. De verdachte zag een huurmoord op zijn vrouw als aangewezen weg in verband met de voor hem emotioneel beladen echtscheiding. Uit het dossier blijkt dat de verdachte ook heeft geprobeerd om aan een hoeveelheid drugs te komen om in de auto van zijn vrouw te leggen zodat na betrapping de kinderen mogelijk aan hem zouden worden toegewezen.

De rechtbank overweegt verder dat: ‘een ander opzettelijk van het leven (laten) beroven, een van de ernstigste misdrijven is die het Wetboek van Strafrecht kent. Als het delict voltooid wordt, zijn de gevolgen ervan onomkeerbaar, maar ook als het blijft bij een poging zijn de gevolgen voor het slachtoffer en zijn naasten groot. Daarnaast leiden dergelijke delicten tot grote beroering en gevoelens van angst en onrust in de maatschappij.

Deze zeer ernstige feiten hebben een diepe impact gehad op het leven van de vrouw van de verdachte en hun twee kinderen, zoals ook is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring. Als gevolg hiervan leven zijn vrouw en kinderen nog elke dag in angst en hebben zij moeten onderduiken en hun vertrouwde woonomgeving moeten verlaten, omdat lang onduidelijk is geweest of de moordopdracht nog zou worden uitgevoerd. Het handelen van de verdachte zal dan ook nog lange tijd grote gevoelens van onveiligheid en onbegrip meebrengen. De kinderen van de verdachte zullen bovendien in hun ontwikkeling worden beperkt door de gedachte dat hun eigen vader tot zoiets in staat is geweest.’

De verdachte wordt veroordeeld voor een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar en wijst een schadevergoeding toe aan het slachtoffer van  € 41.813,62.

Cybercrime jurisprudentieoverzicht juni 2020

Drugshandel via het darkweb, witwassen van bitcoins en voorbereiden van een aanslag

Op 23 april 2020 zijn in een megazaak door de Rechtbank Overijssel 12 verdachten veroordeeld voor drugshandel via het darkweb, witwassen met bitcoins en het voorbereiden van aanslagen op de voormalige motorclub Satudarah. Het ging om de onderzoeken ‘Metaal’ en ‘Liechtenstein’ (zie ook OM persbericht en dit nieuwsbericht).

De strafbare feiten kwamen volgens het OM aan het licht toen de politie kon meelezen met de cryptofoons (PGP-telefoons) van de verdachten. Het OM kreeg met een Europees Opsporingsbevel (EOB) van de Britse autoriteiten een kopie van de inhoud van een server met PGP-berichten in handen, dat de Nederlandse politie vervolgens op inhoud heeft onderzocht. De Britten hebben op basis van eigen bevoegdheden en met medeweten van een ander bedrijf, de chatberichten onderschept, ontsleutelt en vervolgens die chatberichten doorgeleid naar de Nederlandse autoriteiten (zie Rb. Overijssel 23 april 2020, ECLI:NL:RBOVE:2020:1587, r.o. 4.2).

De rechtbank Overijssel overweegt met betrekking tot het onderzoek Metaal dat de verdachte zich samen met zijn medeverdachten gedurende langere tijd heeft bezig gehouden met omvangrijke drugshandel. Ook werden drugs geproduceerd en vond uitvoer van verdovende middelen naar het buitenland plaats. Zij maakten bij die handel en export onder meer gebruik van het “zogenoemde Darkweb” en verzonden de bestelde drugs in vermomde postpakketten, zoals bijvoorbeeld DVD-hoesjes. Het is jammer dat in deze uitspraak de namen van de desbetreffende darknet markets zijn geanonimiseerd.

De betaling voor de drugs vond plaats in Bitcoin. De politie heeft ook een pseudokoop van drugs op een darknet market uitgevoerd in de zaak ECLI:NL:RBOVE:2020:1587. Ook is het interessant te lezen hoe de politie op basis van de accountnaam van de verdachte als verkoper op drugsforum en de PGP-sleutel, de activiteiten op verschillende darknet markets heeft getraceerd. Ook wordt opgemerkt hoe bepaalde websites niet meer online waren, maar door de politie ‘konden worden bekeken, omdat het Team Darkweb van de Landelijke politie de databases ervan had veiliggesteld’ (r.o. 4.4.3.8). De link met de verdachte en de geldtransacties konden worden vastgelegd op basis van de inhoud van de chatgesprekken, de observaties door de politie van verdachten en de door de politie gemaakte analyse met het programma ‘Chainalysis’ van de geldwissels (r.o. 4.5.3.1)

De bitcoins werden op gezette tijden omgewisseld in contant geld. De verdachten vormden op basis van gelijkwaardigheid een samenwerkingsverband, volgens de rechhtbank. De taken waren en werden in overleg verdeeld. Zij communiceerden daarover met elkaar – en met onbekend gebleven derden – door middel een communicatieapp ‘Ironchat’. Op verschillende plaatsen in Nederland hadden zij werkhuizen en ‘stashplekken’ voor de te produceren en/of te verhandelen drugs. In die panden zijn door de politie niet alleen machines en toebehoren voor de productie van drugs aangetroffen, maar ook verpakkings- en verzendingsmaterialen voor bijvoorbeeld Duitsland, Australië en de Verenigde Staten. Vier mannen krijgen voor de drugshandel via het darkweb, witwassen en deelname aan een criminele organisatie 7 jaar gevangenisstraf opgelegd.

In het onderzoek Liechtenstein ging het ook om internationale drugshandel en witwassen via bitcoins. De verdachten zijn geïdentificeerd door de accounts te koppelen van de verdachten die via de PGP-telefoon of laptops via de applicatie Ironchat met elkaar chatten over het voorbereiden van een aanslag. Twee van de zes verdachten planden meerdere aanslagen op motorclub Satudarah in Enschede. Zij dachten namelijk dat de voormalige motorclub hen had verraden bij de politie, nadat de politie een inval had gedaan bij het Enschedese drugspand. Ook verhandelden de groep XTC-pillen, methamfetamine, cocaïne, heroïne en LSD via sites, zoals ‘Rolex’, ‘Flamingo’, ‘Snapdrugz’, ‘AliExpress’ en ‘Vendor’ op het Darkweb. Via die sites zijn drugsorders uit onder meer Polen, Zweden, Duitsland en Australië bij de groep geplaatst (ECLI:NL:RBOVE:2020:1559, r.o. 4.3.3.1).

Teruggave van bitcoins en waardebepaling

Op 5 oktober 2016 werd een verdachte veroordeeld voor het stelen van elektriciteit ten behoeve van bitcoinmining. Op een van de inbeslaggenomen computers worden 127,3 bitcoins aangetroffen. Na synchronisatie van de wallet met internet blijken er een half jaar 585,5 bitcoins te zijn bijgeschreven, maar de link met de bewezenverklaarde diefstal van elektriciteit ontbreekt. De tegenwaarde van de inmiddels vervreemde bitcoins dient te worden uitgekeerd aan de verdachte, zo beslist het Hof te Den Haag (Hof Den Haag 24 oktober 2018, Computerrecht 2019/54, ECLI:NL:GHDHA:2018:2821, m nt. N. van Gelder). Daarbij sloot het hof kort gezegd aan op de gemiddelde koerswaarde van Bitcoin ten tijde van de inbeslagname. Het middel klaagt over het feit dat niet de bitcoins teruggegeven worden en subsidiair dat de waardebepaling niet klopt. De Hoge Raad verwerpt het beroep (HR 12 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:845).  

De (juridisch complexe) conclusie bij het arrest (ECLI:NL:PHR:2020:249) AG Bleichrodt is met name interessant, omdat daar is te lezen dat ‘de waardebepaling niet aan de rechter is’. ‘Tegen die achtergrond heeft het hof met zijn overwegingen over de waardebepaling van de 585,48591218 bitcoins waarop de last tot teruggave betrekking heeft, blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.’ De teruggave van de bitcoins is in dit geval feitelijk niet meer mogelijk. De ‘bewaarder’ dient volgens de AG over te gaan tot uitbetaling van in beginsel de prijs die de bitcoins bij verkoop door hem hebben opgebracht (r.o. 23).

Hoge Raad arrest over bezit kinderporno

Op 12 mei 2020 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest (ECLI:NL:HR:2020:799) gewezen over de vraag of kinderpornoafbeeldingen in een cloudopslagruime (Microsoft’s Skydrive) kwalificeert als ‘bezit’ van kinderporno (zie met name r.o. 2.3.2-2.3.3).

De Hoge Raad beslist dat bezit een fysieke connotatie heeft en mede daarom kinderporno in opslagruimte niet kwalificeert als bezit van kinderporno. Destijds is ‘toegang verschaffen’ tot kinderpornografisch materiaal ook strafbaar gesteld met de overweging dat ‘de voorgestelde aanscherping van artikel 240b Sr biedt een ruimer bereik en vormt een nuttig en wenselijk vangnet voor gevallen die mogelijk niet onder de strafbaarstelling van «bezit» zouden kunnen worden gebracht’ (Kamerstukken II 2008/09, 31810, nr. 3, p. 3-4). Overigens adviseerde AG Knigge in de conclusie bij het arrest dat het beter was gewest afbeeldingen zelf ten laste te leggen in plaats van de gegevensdrager (ECLI:NL:PHR:2020:139, r.o. 4.6.3).

Zie ook deze annotatie van Michael Berndsen (de @cyberadvocaat) over dit arrest op Bijzonderstrafrecht.nl.

Veroordeling voor smishing

Op 29 juni 2020 heeft de rechtbank Den Haag een verdachte veroordeeld (ECLI:NL:RBDHA:2020:5798) voor onder andere smishing. Smishing is oplichting via sms-berichten. In het onderzoek ‘Grote Modderkruiper’ kwam de volgende modus operandi naar boven: allereerst worden uit naam van een sms-berichten naar rekeninghouders verzonden, waarin (veelal) staat vermeld dat de bank van slachtoffers in de quarantaine zone is geplaatst en opnieuw geverifieerd dient te worden. Door op de link in een dergelijk bericht te klikken, komen gedupeerden op de internetbankierenomgeving van ogenschijnlijk de bank terecht. Daar wordt gevraagd verschillende persoonlijke en aan bankzaken te relateren gegevens in te vullen.

Met deze gegevens wordt het mogelijk via internetbankieren toegang te krijgen tot de bankrekeningen van de gedupeerden. Er kan dan worden ingelogd op het account van de gedupeerde, waarna er overboekingen gedaan kunnen worden naar rekeningen van zogenaamde money mules, ook wel geldezels genoemd. Naar de money mules worden vervolgens (grote) geldbedragen overgeboekt, waarna deze – veelal binnen zeer korte tijd – in contanten worden opgenomen bij bankautomaten.

De verdachte is opgespoord via het IP-adres waarmee in de online bankieromgeving werd ingelogd. Bij KPN werden gebruikersgegevens gevorderd en is het woonadres van de verdachte achterhaald. In de periode van 5 september 2018 tot en met 4 juni 2019 is op 126 unieke accounts ingelogd en werden in totaal werden 649 succesvolle inlogsessies waargenomen vanaf het IP-adres. Hiervan betrof 56,3% wederrechtelijke inlogsessies op accounts van klanten en money mules.

De rechtbank oordeelt dat de verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een fraude via sms-berichten. De verdachte heeft een rol gehad bij (pogingen) oplichting, computervredebreuk, diefstal met valse sleutel en witwassen. Door middel van smishing is een zeer groot aantal (potentiële) slachtoffers benaderd, waarvan een aantal heeft gereageerd en gegevens heeft verstrekt met als gevolg dat geld is weggesluisd van hun rekeningen. De rechtbank dicht aan de verdachte binnen het samenwerkingsverband, dat door de duurzaamheid en gestructureerde vorm door de rechtbank als criminele organisatie wordt gekwalificeerd, een belangrijke rol toe bij het benaderen van slachtoffers per sms en het verkrijgen van hun inloggegevens bij de betreffende desbetreffende bank. De rol van de verdachte is daarmee cruciaal voor het functioneren van de criminele organisatie. De verdachte wordt veroordeeld tot 18 jaar jeugddetentie, waarvan 9 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar. Hij moet tevens een flinke schadevergoeding betalen van € 125.982,62 aan geleden materiële kosten door de bank.

Opvallend is nog de passage om in aanvulling op de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden op te nemen dat de verdachte verplicht is om medewerking te verlenen aan controle op het computergebruik. De rechtbank gaat hiermee niet akkoord, omdat de Hoge Raad bij uitspraak van 23 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:302) heeft geoordeeld dat een dergelijke voorwaarde te ver ingrijpt in het privéleven van de verdachte.

E-book over digitaal kinderpornografisch materiaal

Het Kenniscentrum Cybercrime van het Hof Den Haag heeft een informatief boek (.pdf) uitgebracht over de strafbaarstelling van kinderpornografie in artikel 240b Sr. Het boek is geheel geactualiseerd en zeer uitgebreid. Door het in open access beschikbaar te stellen kan ook buiten de rechtspraak van deze kennis gebruik worden gemaakt.

A. Kuijer, J.W. van den Hurk & S.J. de Vries, Artikel 240b Sr. Juridische en digitaal-technische aspecten van strafvervolging wegens gedragingen met digitaal kinderpornografisch materiaal, Kennis Centrum Cybercrime 2020, Rechtspraak.nl

Jurisprudentieoverzicht Cybercrime – april 2019

Posted on 17/04/2019 op Oerlemansblog

Veroordeling in onderzoek “Cyber 007”

Op 28 februari 2019 heeft de rechtbank Noord-Holland in een phishing-zaak geoordeeld (ECLI:NL:RBNHO:2019:1568) met de spannende operatienaam “Cyber 007”.  De verdachte wordt veroordeeld voor diefstal, computervredebreuk en deelname een criminele organisatie. Rekeninghouders van Rabobank en ABN AMRO bank zijn phishingmails verstuurd, waarin stond dat vanwege veiligheidsredenen op korte termijn een vernieuwde bankpas moest worden aangevraagd. Verder werd meegedeeld dat hun huidige bankpas binnenkort automatisch zou verlopen. In de e-mails werd daarom verzocht de aanvraag van de nieuwe bankpas te voltooien en de oude bankpas(sen) op te sturen naar een inleverpunt van de desbetreffende bank voor recycling. De adressen van deze inleverpunten betroffen adressen van verschillende woningen.

Werkwijze

De e-mails werden voorzien van een link, bijvoorbeeld genaamd ‘Nieuwe betaalpas aanvragen’. Via deze link werd men doorverwezen naar een nagebouwde, valse website van de bank, waar de rekeninghouders enkele bankgegevens, zoals hun bankrekeningnummer en pincode, moesten invullen. De opgestuurde bankpassen werden daarna weggenomen uit de brievenbussen van de zogenaamde inleverpunten. In enkele gevallen werden vervolgens de opnamelimieten van deze bankpassen verhoogd en grote geldbedragen gepind. In deze uitspraak werd door de officier van justitie geen bewijs geproduceerd van betrokkenheid bij het verzenden van de e-mails, dus daar werd de verdachte van vrijgesproken.

Kwalificering van de feiten

Door verschillende personen is vervolgens geld met bankpassen gepind, dan wel zijn (luxe) goederen met de bankpassen aangeschaft. Deze handelwijze vergt een planmatige aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de betrokken personen. Uit de aard van deze handelwijze is volgens de rechtbank sprake geweest van een gestructureerd samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid, die tot oogmerk had om – door middel van oplichting – bankpassen en bijbehorende pincodes te verkrijgen, daarmee computervredebreuk te plegen (door in te loggen op de internetbankieren omgeving) en computergegevens aan te tasten (door opnamelimieten van bankpassen te verhogen), met als uiteindelijk doel de bankrekeningen van de rekeninghouders leeg te halen (diefstal door middel van valse sleutels) door geld op te nemen uit geldautomaten dan wel aankopen te doen in winkels (diefstal door middel van valse sleutels en/of witwassen).

Gedwongen ontsleuteling iPhone

In de zaak staan ook uitgebreide overwegingen omtrent het gedwongen ontgrendelen van een iPhone 4 met behulp van een vingerafdrukscan. De iPhone die verdachte bij zijn aanhouding bij zich had, is in beslag genomen en door de politie meteen in ‘Flight Mode’ gezet, zodat de telefoon niet van afstand kon worden gewist. Nadat de verdachte weigerde zijn iPhone te ongrendelen is zijn rechterduim, zonder geweld, op de vingerafdrukscanner van de iPhone geplaatst en is de iPhone ontsloten. De rechtbank acht dit rechtmatig gelet op de ernst en aard van de verdenkingen tegen verdachte, het ontbreken van zijn medewerking tot het ontgrendelen van de iPhone, de gerechtvaardigde verwachting bij de opsporingsambtenaren dat zich op de iPhone voor het onderzoek relevante gegevens zouden bevinden en een minder ingrijpend middel tot ontgrendeling van de iPhone niet voorhanden was.

Veroordeling

De verdachte wordt veroordeeld voor 218 dagen gevangenisstraf, waarvan 180 dagen voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar. Ook krijgt de verdachte een taakstraf opgelegd van 240 uur en moet hij een schadevergoeding van 2300 euro betalen.

Misbruik van inloggegevens voor het plegen van fraude

Op 14 februari 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een verdachte veroordeeld (ECLI:NL:RBNNE:2019:637) voor oplichting en het aftappen van gegevens. De verdachte heeft door middel gebruik van keyloggers, op grote schaal inloggegevens van studenten van de Hanzehogeschool Groningen verzameld. Zie ook dit leuke artikel ‘Cybercrime op de Hanze’.

Het delict ‘wederrechtelijk aftappen of opnemen van gegevens’ in artikel 139c Sr werd bewezen geacht, vanwege het gebruik van keyloggers waarmee de toetsaanslagen werden verzameld. Door middel van de verzamelde inloggegevens kon de verdachte binnendringen in de klantenaccounts van studenten bij webshops en heeft hij deze accounts gebruikt om frauduleuze bestellingen te plaatsen, hetgeen het delict oplichting in art. 326 Sr oplevert.

De bestelde goederen liet verdachte bezorgen op zorgvuldig uitgekozen adressen, waar hij gemakkelijk de geleverde goederen – uit het zicht van de bewoners – uit de brievenbussen kon vissen. Verdachte heeft door deze handelswijze internetbedrijven en een groot aantal particulieren financieel benadeeld. Daar komt bij dat veel van deze particulieren ook op andere wijze nadeel hebben ondervonden, omdat zij ten onrechte als wanbetaler zijn aangemerkt.

De verdachte krijgt een gevangenisstraf opgelegd van 194 dagen, waarvan 180 voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uur.

Veroordelingen voor online drugshandel

Het Hof Amsterdam heeft op 27 februari 2019 een verdachte in het onderzoek ‘Lancashire’ veroordeeld (ECLI:NL:GHAMS:2019:587) voor grensoverschrijdende drugshandel via een darknetmarket, gewoontewitwassen en het bezit van verdovende middelen. De verdachte maakte deel uit van een organisatie van zes personen die zich bezighielden met online drugshandel.

Het digitaal bewijs bestond deels uit een aantal (verwijderde) foto’s en hun metadata op de SD-kaart van de fotocamera van de verdachte die weer zijn teruggehaald. Op de foto’s stonden onder andere de pillen die werden verkocht. De handel waarbij de verdachte betrokken was, legde zich met name toe op het bevoorraden van de ‘resellers’ en behoorde daarmee tot het hogere segment van de drugshandel. De verdachte wordt veroordeeld voor in totaal 27 maanden gevangenisstraf.

Dat online drugshandel niet altijd via het darkweb plaatsvindt, laat een uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant van 19 maart 2019 zien (ECLI:NL:RBOBR:2019:1837). In deze zaak ging het over het verkoop van GBL, een stof waarmee GHB kan worden gemaakt. GBL werd via internet vanuit Polen bedrijfsmatig verkocht. De verdachte heeft zijn bedrijf gepresenteerd als een bedrijf dat legaal GBL als schoonmaakmiddel verkocht, terwijl de verdachte het bedrijf in feite gebruikte om GBL als grondstof voor de bereiding van GHB aan zijn afnemers te leveren. De verdachte is bij het plegen van de feiten planmatig te werk gegaan en heeft een deel van zijn bedrijfsactiviteiten verplaatst naar Polen om uit het zicht van de opsporingsautoriteiten te blijven.

In de uitspraak staat een interessante overweging over rechtsmacht. Rechtsmacht van Nederland wordt op grond van art. 2 Sr in deze zaak aangenomen, ondanks dat slechts een deel van het feit in Nederland is gepleegd. De aansturing van strafbare feit vond in Nederland plaats en de stoffen werden in Nederland afgeleverd of opgehaald. Ook bleek uit opgevraagde verkeersgegevens dat de mobiele telefoon van de verdachte zich in Nederland bevond. Vergelijking van de locaties van de twee telefoons levert op dat zij in elk geval op negen verschillende datums beiden de zendmast in een bepaalde woonplaats aanstraalden. Nederland kan daarom als pleegplaats van het strafbare feit worden aangemerkt, waardoor op grond van artikel 2 Sr rechtsmacht bestaat, hetgeen betekent dat de officier van justitie ontvankelijk is en in zijn vervolging kan worden ontvangen. De rechtbank komt daarom niet toe aan de bespreking van het verweer van de raadsman met betrekking tot artikel 7 Sr.

De veroordeelde is veroordeeld voor het medeplegen van het voorbereiden en voorhanden van stoffen die bestemd zijn tot het plegen van een feit dat strafbaar is gesteld in de Opiumwet. De verdachte krijg een gevangenisstraf opgelegd van 15 maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk en een geldboete van 25.000 euro.

Witwassen van Lindendollars en cryptocurrencies

Op 18 december 2018 werd een verdachte door de rechtbank Rotterdam veroordeeld (ECLI:NL:RBROT:2018:11321) tot het medeplegen van witwassen (art. 420bis Sr) van een bedrag van ruim 826.000 euro met behulp van virtuele currencies. De uitspraak is pas op 19 maart 2019 gepubliceerd. In dit geval bood het bedrijf ‘Virwox’ een platform aan voor het verhandelen van verschillende virtuele valuta’s, zoals bitcoins. Bij dat bedrijf is in maart 2012 een account gemaakt op naam van de verdachte. Via dit account werden bitcoins ingewisseld voor linden dollars (een andere virtuele munt). Deze linden dollars werden op hun beurt omgezet in euro’s en gestort op acht bankrekeningen op naam van de verdachte en iemand anders. Van de bitcoins die via de Virwox-account op naam van verdachte werden omgezet, waren (in elk geval) 72.605 bitcoins afkomstig van één bepaalde handelaar op Silk Road, een darknet market. Op de bankrekeningen die op naam zijn gesteld van de verdachte en iemand anders zijn – via de Virwox-account op naam van de verdachte – bedragen gestort van in totaal respectievelijk € 826.001,- en € 27.715,-. Die bedragen zijn in kleine tranches via pintransacties opgenomen van de bankrekeningen.

Hoewel er niet een (on)middellijk verband is te leggen met een nauwkeurig aangeduid misdrijf als bron van het geld, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat het geldbedrag van € 826.001,- een criminele herkomst heeft. Gronden voor die conclusie zijn de hoogte van dat bedrag, de omstandigheid dat het in vele kleine bedragen op acht verschillende bankrekeningen van de medeverdachten is gestort en dat het uiteindelijk grotendeels contant is opgenomen. Daar komt bij dat het geld de vorm heeft gehad van verschillende cryptovaluta’s die in het criminele circuit veel gebruikt worden om de herkomst van crimineel geld te verhullen en dat het geld, in de vorm van bitcoins, voor een groot deel afkomstig is van de online marktplaats Silk Road. Het is een feit van algemene bekendheid dat Silk Road, dat inmiddels is gesloten, veelal gebruikt werd voor criminele transacties.

De rol van de verdachte bij het witwassen is groter geweest dan het enkel contant (laten) opnemen van geld van zijn bankrekeningen. De verdachte heeft diverse bankrekeningen op zijn naam geopend terwijl hij wist wat daar het doel van was. De verdachte wist bovendien dat het om zeer grote totaalbedragen ging en hij had het vermoeden dat het geld afkomstig was van drugshandel. Daarbij komt dat de verdachte – die nauwelijks legale inkomsten had – wekelijks zo’n € 800,- kreeg. Ook zijn er (dure) vakanties voor hem betaald die niet passen bij de inkomsten van de verdachte. Daarmee heeft de verdachte ten minste willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij bezig was de criminele herkomst van het geld te verhullen. Daarmee is gegeven dat bewezen kan worden dat zijn opzet, in ieder geval in voorwaardelijke zin, was gericht op witwassen.

De verdachte kreeg een gevangenisstraf opgelegd van 12 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk.

In een andere zaak bij de rechtbank Rotterdam is op 13 maart 2019 een verdachte veroordeeld (ECLI:NL:RBROT:2019:2408) voor het medeplegen van gewoontewitwassen van 4182 bitcoins via bitcoinbeurs ‘Kraken’. De verdachte trad hier een jaar op als geldezel en ontving in die hoedanigheid grote hoeveelheden geld op zijn bankrekeningen tot een totaalbedrag van meer dan één miljoen euro.

De uitbetalingen door Kraken, soms meerdere op één dag, waren per transactie niet hoger dan € 8.999,91. Daarmee bleven de bijschrijvingen op de bankrekeningen van de verdachte steeds onder de meldplicht van de banken. Het totaal van deze bijschrijvingen stond in geen verhouding tot de inkomsten uit arbeid van de verdachte. De op de bankrekeningen van de verdachte bijgeschreven geldbedragen werden vrijwel direct na ontvangst – soms na een (gedeeltelijke) doorboeking naar bankrekeningen van familieleden van de verdachte – contant opgenomen, zonder kennelijke legale economische noodzaak of verklaring daarvoor. De rechtbank overweegt dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat voormelde geldbedragen niet van misdrijf afkomstig zijn. De verdachte heeft zich echter zowel tijdens zijn verhoor door de FIOD als ter terechtzitting op zijn zwijgrecht beroepen. Ook in deze zaak overweegt dat de rechtbank dat het ‘een feit van algemene bekendheid is dat bitcoins dikwijls worden gebruikt in het criminele circuit, onder meer in de drugshandel’.

De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vijf voorwaardelijk en een taakstraf van 240 uur.

Opruiing tot terrorisme via social media

Op 12 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een minderjarige verdachte veroordeeld (ECLI:NL:RBAMS:2019:855) voor opruiing tot terrorisme. Op zijn social media kanalen had de verdachte filmpjes geplaatst waarin strijdliederen te horen zijn met een oproep om aanslagen te plegen voor de Islamitische Staat en om zogenaamd ongelovigen de keel door te snijden en te doden. De verdachte beheerde het kanaal waarop 29 oktober 2017 tot en met 3 juli 2018 de filmpjes werden beheerd en verspreid.

In de uitspraak wordt beschreven hoe bijvoorbeeld op één van de filmpjes de keel van een geknielde persoon met zijn op hadden zijn rug werd doorgesneden, terwijl op zijn kleding de tekst “Kuffar” (ongelovige) te lezen is. Op de achtergrond is een persoon met een IS-vlag te zien. Daarna is het hoofd volledig van het lichaam doorgesneden en vervolgens te zien is dat de persoon het hoofd met kracht van het lichaam losrukt.

De rechtbank is met de officier van justitie van mening dat de verdachte niet langer hoeft vast te zitten dan de dagen die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het belangrijkste is dat verdachte zich niet opnieuw met deze opruiende praktijken bezighoudt. Verdachte zit in een intensief hulptraject en heeft zich tijdens zijn schorsing goed gehouden aan de bijzondere voorwaarden gericht op begeleiding, behandeling en controle.

De rechtbank legt 210 dagen jeugddetentie op, waarvan 133 voorwaardelijk, gelet op de positieve proceshouding van de verdachte, zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid en zijn medewerking aan de hulpverlening.

Cybercrime jurisprudentieoverzicht – juni 2018

Posted on 18/06/2018

Dit jaar kom ik steeds meer strafzaken te maken die te maken hebben met cybercrime. Het wordt zo langzamerhand een uitdaging alles bij te houden. Ik heb een selectie gemaakt van de zaken van de afgelopen drie maanden en hieronder op een rijtje gezet.

Uitspraak over het gebruik van PGP berichten

De Amsterdamse topcrimineel Naoufal ‘Noffel’ F. is door de Rechtbank Amsterdam op 19 april 2018 veroordeeld (ECLI:NL:RBAMS:2018:2504) tot 18 jaar gevangenisstraf. De zaak is voor deze rubriek relevant, omdat de politie en het Openbaar Ministerie voor de bewijsvoering gebruik hebben gemaakt van grootschalige data-analyse technieken op een server met PGP-berichten die met speciale Blackberry’s werden verstuurd. De Rechtbank acht het gebruik van deze gegevens toelaatbaar. Het Openbaar Ministerie heeft de gegevens op de server op een rechtmatige manier via rechtshulp van Canada verkregen met een bevel op grond van artikel 126ng lid 2 Sv (het vorderen van opgeslagen gegevens bij elektronische communicatieaanbieders). De gegevens zijn bovendien op een rechtmatige manier geanalyseerd door het NFI met het geavanceerde ‘Hansken-systeem’.

De rechters stellen vast dat de onderzoekers zich bij de analyse niet hebben gehouden aan het vooraf opgezette zoekplan en dat er extra steekwoorden zijn gebruikt om tot bewijs te komen. Er worden geen sancties verbonden aan dit vormverzuim. Het Openbaar Ministerie is volgens de rechtbank voldoende zorgvuldig geweest met de geheimhoudercommunicatie, alhoewel het niet de geïdentificeerde geheimhoudercommunicatie terstond heeft vernietigd.

Arrest gewezen in Jumbo afpersing zaak

Op 20 april 2018 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden arrest gewezen (Hof Arnhem-Leeuwarden 20 april 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:3737) in de ‘Jumbo-afpersingszaak’. De bedreiger plaatste in 2015 explosieven Jumbo-supermarktketen, waarvan één explosief is afgegaan. Voor het versturen van de mailberichten maakte hij gebruik van het Tor-netwerk en een proxydienst (freeproxy.net). Ook verstuurde hij een bombrief. Daarbij werden 2000 bitcoins als losgeld geëist. De verdachte is geïdentificeerd aan de van DNA-materiaal op de postzegel van een bombrief. Ook was de user-agent in de dreigmail overeenkomstig de user-agent in de TOR-browser op de in beslag genomen computer. Hij is in hoger beroep veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf.

Hacker van BN-ers veroordeeld

Op 16 mei 2018 is door de Rechtbank Amsterdam een verdachte veroordeeld (ECLI:NL:RBAMS:2018:3297) voor het hacken van de o.a. de ‘online accounts’ van bekende Nederlanders. De hacker bleek amateuristisch te werk te gaan, omdat er steeds werd ingelogd op de accounts door een iPhone vanaf een IP-adres dat stond geregistreerd op het woonadres van de verdachte. Met de daaropvolgende doorzoeking is de verdachte geïdentificeerd en is het benodigde bewijsmateriaal op computers in beslag genomen. De verdachte is veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk en een proeftijd van drie jaar.

Lid van beruchte ‘LizardSquad’ veroordeeld

‘LizardSquad’ is de naam van een hackergroep die voornamelijk in 2014 ddos-aanvallen uitvoerde op gamingplatforms, zoals Xbox Live en PlayStation Network. Op 17 mei 2018 is een Nederlandse verdachte die door de rechtbank Den Haag veroordeeld (ECLI:NL:RBDHA:2018:5775) voor een taakstraf van 180 uur.

De verdachte is door de FBI geïdentificeerd op basis van onder meer een Skype-account waarvan telkens werd gebeld. Ook heeft de politie de gebruikersgegevens van het Twitteraccount achterhaald waar de verdachte gebruik van maakte. Het IP-adres was door KPN uitgegeven aan de internetaansluiting van de moeder van de verdachte. Zij woonden beiden op hetzelfde adres. Dat IP-adres was ook aan de dos-aanvallen te linken, omdat de verdachte daarmee zes keer verbinding maakte met een webserver waar een internettap op stond waarbij voor de ddos-aanvallen werd geadverteerd. De verdachte gaf aan dat hij de ‘support tickets’ voor de website behandelde en daarmee vragen van gebruikers heeft beantwoord. Voor deze bijdrage aan een criminele organisatie is hij veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie (art. 140 Sr). Daarnaast is de verdachte veroordeeld voor “phonebombing” (art. 285 Sr) en het plegen van ddos-aanvallen (art. 138b, art. 161sexies en art. 350a Sr)

Teruggave van bestanden aan kinderpornoverdachte?

Op 3 mei 2018 heeft het Hof Den Haag een interessant arrest (ECLI:NL:GHDHA:2018:1074) gewezen over de inbeslagname van computers en de omgang met de daarop opgeslagen gegevens. In deze zaak heeft een kinderpornoverdachte verzocht om een kopie te maken van een specifieke selectie van niet-strafbare gegevensbestanden. De computer van de verdachte is inbeslaggenomen en onttrokken aan het verkeer, omdat daar 9 kinderpornoafbeeldingen op gevonden waren. De verdachte biedt aan met een externe schijf naar het politiebureau te komen, om daar in ieder geval zijn jeugdfoto’s en -films te kopiëren.

De Advocaat-Generaal was van mening dat het formeel strafrecht geen ruimte laat tot deze selectie van bestanden als een computer in beslag is genomen en wordt onttrokken aan het verkeer. Het Hof Den Haag beslist echter dat de wetgever bij de totstandkoming van de regeling over de inbeslagname van voorwerpen de wetgever zich nog geen mening heeft kunnen vormen over dit vraagstuk. Uit EHRM-jurisprudentie (zie ook mijn artikel met Sofie Royer) leidt het Hof af dat een rechter wel degelijk kan een selectie kan (laten) maken van de gegevens op een inbeslaggenomen computer.

Als een verdachte gemotiveerd verzoekt om verstrekking van duidelijk omschreven gegevensbestanden dan dient een belangenafweging plaatsvinden. Die afweging gaat tussen de strafvorderlijke en maatschappelijke belangen bij onttrekking enerzijds en de persoonlijke belangen van de verdachte bij behoud c.q. verkrijging van de verzochte gegevensbestanden anderzijds. Op basis daarvan moet worden beslist of het onderzoek of het om wel of niet-strafbaar materiaal gaat bij de teruggave geen onevenredige inspanning voor de politie met zich meebrengt.

Miljoenen met bitcoins witgewassen

Op 30 mei 2018 heeft de rechtbank Rotterdam negen verdachten in het onderzoek ‘Ijsberg’ veroordeeld voor gevangenisstraffen tussen de zes maanden en zes jaar voor het witwassen van bitcoins en drugshandel. De verdachten waren bijna allemaal bitcoinshandelaren.

In de onderhavige zaak (ECLI:NL:RBROT:2018:4291) kwam de verdachte via een advertentie op localbitcoins.com in contact met bitcoin verkopende klanten. Vervolgens werd er afgesproken in een openbare gelegenheid, zoals Starbucks, waarna de bitcoins tegen contant geld werden door de verdachte werden gekocht. De bitcoins werden vrijwel onmiddellijk na de inkoop via de Bitcoin exchangebedrijf Kraken weer verkocht. De bedragen dat op de bankrekeningen werden ontvangen werden daarna grotendeels in contant opgenomen om nieuwe bitcoins aan te schaffen. Een van de verdachten heeft binnen twee jaar tijd via exchanges 1,5 miljoen euro ontvangen en 1,4 miljoen euro gepind.

De rechtbank vermoed witwassen omdat de bitcoinhandelaar anonimiteit biedt aan zijn klanten en een (onredelijk hoge) commissie rekent voor zijn diensten. Ook komen de verdachten niet met een verklaring voor de herkomst van de bitcoins. Onderzoek van de FIOD laat zien dat de bitcoinportemonnees van de door de verdachte genoemde klanten voor een groot deel – ruim meer dan 50% – werden gevoed uit darkweb-markten. De verdachte kreeg twee jaar gevangenisstraf opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk.

Cybercrime jurisprudentie overzicht september 2016

Veroordeling voor gebruik van banking malware en witwassen

Op 29 juni 2016 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2016:3877) de leider van een criminele cybercrimeorganisatie veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. Bovendien is de verdachte veroordeeld voor de verspreiding van malware (art. 139d Sr), computervredebreuk (art. 138ab Sr), en gegevensaantasting (art. 350a Sr).

De uitspraak is interessant, omdat er vooralsnog weinig gepubliceerde uitspraken zijn over cybercrime en witwassen. Bovendien wordt in paragraaf 4.3.3 van de uitspraak op gedetailleerde wijze de werking van bankingmalware beschreven. Bij dit (niet nader gespecifieerde) type banking malware werden de slachtoffers besmet met de kwaadaardige software na het bezoeken van (advertenties van) bepaalde websites met kwetsbare computers. Na besmetting van de computer maakt de malware tijdens een bezoek aan de website van een vooraf geselecteerde bank, buiten het zicht van de gebruiker, geld over naar een rekeningnummer van een geldezel. Om dat te bewerkstelligen, wordt tijdens een elektronisch bankiersessie een splitsing van de sessie gemaakt waarbij een tweede betaling wordt klaargezet. Na authenticatie van de eerste betaling wordt tegelijkertijd geld buiten het zicht van het slachtoffer overgemaakt naar een geldezel. Het geld werd vervolgens kort na de overboeking gepind. In de uitspraak wordt ook aangegeven dat na de overboeking direct bitcoins door de daders zijn aangekocht.

De rechtbank stelt vast dat sprake is van diefstal door middel van gebruikmaking van een valse sleutel, omdat met behulp van banking malware door derden in totaal een bedrag van € 81.168,76 is weggenomen van de slachtoffers. De rechtbank stelt vervolgens vast dat van witwassen sprake is. De verdachte was op de hoogte van het feit dat geldbedragen van diefstal door middel van gebruik van een valse sleutel afkomstig waren en met behulp van malware overboekingen werden gedaan. Gelet op de verhullingshandelingen (door het overgeboekte geld direct contant op te nemen en de aankoop van bitcoins) en het feit dat de verdachte wist dat wat er gaande is, wordt het delict gewoontewitwassen bewezen geacht. Ten slotte verklaart de rechtbank het bewezen dat sprake is van een criminele organisatie.

Phishing-bende veroordeeld

Op 15 juli 2016 zijn drie mannen en twee vrouwen veroordeeld voor het op grote schaal plegen van oplichting door middel van phishing (Rb. Den Haag 15 juli 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:7981). De vijf vormden een criminele organisatie met als doel het plegen van phishing.

In dit geval zijn mensen met een rekening bij de Rabobank benaderd via een vals mailbericht met het aanbod voor het aanvragen van een nieuwe Rabo Scanner. Via de link werden de slachtoffers doorverwezen naar een website waarop zij hun persoonlijke gegevens hebben ingevuld ten behoeve van de aanvraag. Daarna belde een van de vrouwen hen op, die zich voordeed als medewerkster van de Rabobank. Gedurende het telefoongesprek liet zij de slachtoffers hun codes afgeven, waarna het geld van de rekening van de slachtoffers werd overgeboekt naar andere rekeningen, en vervolgens contant werd opgenomen of uitgegeven.

De slachtoffers zijn bewogen tot een afgifte van in totaal € 500.000. Daarnaast heeft de Rabobank ongeveer € 500.000 aan overboekingen tegengehouden. De drie mannen en één vrouw krijgen tot 3 jaar gevangenisstraf door de rechtbank opgelegd. Daarnaast zijn ze veroordeeld tot het vergoeden van de schade die is geleden door de Rabobank tot een bedrag van € 468.644,58, te vermeerderen met de wettelijke rente.

Veroordeling drugshandel via internet en inbeslagname van USB-stick met bitcoins

Op 7 juli 2016 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden enkele verdachten veroordeeld tot drugshandel via internet en deelname aan een criminele organisatie (ECLI:NL:GHARL:2016:5563). De zaak is relevant, omdat wordt beschreven op welke wijze drugshandel via internet plaatsvindt en bitcoins in beslag zijn genomen.

De verdachten handelden in pillen met MDMA. De pillen werden verpakt in DVD hoesjes en via de post verstuurd. De drugs werd verkocht via een (niet nader genoemd) online drugsforum en de betaling vond plaats in bitcoin. Door één van de verdachten werden de bitcoins in contant geld omgewisseld. In de zaak wordt beschreven hoe opsporingsambtenaren tijdens een doorzoeking op relevant digitaal bewijs stuitten.

De rechtbank omschrijft dat de verbalisanten tijdens de doorzoeking van een woning een laptop zagen waarop de online drugshandel website nog open stond en er een account was aangemaakt waarmee 30 opdrachten/bestellingen waren verricht. Bovendien stond de laptop ingelogd met account X en stond het account van de verdachte omschreven als ‘seller’.

Een USB-stick, maar daarop 147 bitcoins is door het hof vatbaar verklaard voor verbeurdverklaring, omdat de bitcoins door middel van strafbare feiten zijn verkregen en aan de verdachte toebehoorden. Het gerechtshof veroordeelt de verdachten tot drie jaar gevangenisstraf, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.