
Deze blogpost is een samenvatting van het Cyber Security Beeld Nederland (CSBN) 2021. Het betreft de dingen die ik opvallend vond en belangrijk genoeg vond om te noemen, vanuit mijn interesse in cybercrime, cybersecurity & nationale veiligheid en het snijvlak daartussen. Aan het einde plaats ik wat observaties bij het rapport.
Cybercrime
“Cybercrime heeft een industriële omvang aangenomen. Zo domineerde de groep achter het Emotet-botnet meerdere jaren de markt van het verkrijgen en daarna doorverkopen van toegang tot slachtoffernetwerken aan onder meer ransomware-groepen. Tijdens een internationale opsporingsoperatie in 2021 om dit botnet uit de lucht te halen, onderkende de politie wereldwijd 1,75 miljoen geïnfecteerde IP-adressen, 36 miljoen gestolen inloggegevens en ruim 4 miljoen gecompromitteerde (bedrijfs)mailaccounts. Dergelijke slachtofferaantallen zijn geen uitzondering meer. Ransomware is daarbij uitgegroeid tot een cybercriminele goudmijn.
Met recht is ransomware dan ook een gamechanger te noemen voor het cybercriminele ecosysteem. Het heeft geleid tot cybercriminele groeperingen die enorm vermogend zijn geworden. Nadat het TrickBot-botnet eind 2020 goeddeels was neergehaald, zou de groep volgens gelekte interne communicatie in het jaar daarop 20 miljoen Amerikaanse dollar hebben geïnvesteerd in het herstellen en verbeteren van de aanvalsinfrastructuur en de bedrijfsvoering.
Vrijwel elke stap voor zowel het plegen als het beschermen van cybercriminaliteit wordt als dienst aangeboden. Het cybercriminele ecosysteem laat zich dan ook steeds meer kenschetsen als een volwassen, wereldwijde economische sector waar vraag en aanbod samenkomen op onder meer cybercriminele fora en waar rationele economische afwegingen worden gemaakt tussen investering, risico en rendement. Door deze dienstverlening is cybercriminaliteit toegankelijk voor een grote diversiteit aan daders
Vooral op ondergrondse, online platformen zoals gesloten cybercriminele fora, maar ook op zogeheten booter- en stressersites of Telegram-kanalen bieden zij hun producten en diensten aan.
Het merendeel van de ransomware-aanvallen kenmerkt zich als ‘Ransomware-as-a-Service’ (RaaS). Ransomware-ontwikkelaars vonden hierin een middel om hun malware op grote schaal te verspreiden, zonder zelf direct risico te lopen. RaaS biedt de afnemers van dit product de kans om ook zonder noemenswaardige programmeervaardigheden ransomware toe te passen op netwerken of systemen. Deze afnemers, ook wel affiliates genoemd, vallen onder de categorie van afhankelijke plegers. Voor elke geslaagde ransomware-aanval betalen zij de ransomware-ontwikkelaar een vast overeengekomen percentage van het betaalde losgeld.”
JJO: over ‘Operation Ladybird’ (persbericht NL Politie en van Europol) richting het Emotet botnet wordt nog het volgende interessante opgemerkt:
“Het in 2021 door de politie en het OM offline gehaalde Emotet-botnet bijvoorbeeld, besmette wereldwijd meer dan een miljoen systemen met aanvalsmethoden die niet heel geavanceerd waren. Veelal werden computers ongericht met spam besmet De volgende stappen in het aanvalsproces waren vaak wél gericht en geavanceerd.
De groep achter Emotet manifesteerde zich als dienstverlener door de toegang tot netwerken door te verkopen binnen een selecte klantenkring. Ergens in dit proces vond ook een vorm van triage plaats, waarbij de meest kapitaalkrachtige netwerken hoger werden ingeschaald.
De afnemers, in de zin van andere autonome groepen, konden vervolgens hun additionele malware (laten) plaatsen. Bijvoorbeeld TrickBot, die werd ingezet om de positie te consolideren en informatie te stelen. Uiteindelijk waren actoren met behulp van Ryuk-ransomware in staat om op deze netwerken gericht ransomware in te zetten op strategische plekken, waarbij men in staat was om op reële wijze in te schatten wat de maximale losgeldeis kon zijn. Het (dreigen met) het publiceren van de eerder gestolen data kon hierbij fungeren als extra drukmiddel.”
JJO: Ook de volgende bevinding vond ik opvallend:
“Ransomware-aanvallen hebben in zowel de Verenigde Staten als in de Europese Unie tijdens de coronapandemie ziekenhuizen, COVID-19-onderzoeksinstellingen en een distributiecentrum voor vaccins ernstig gehinderd”
Offensieve cyberoperaties van staten
JJO: Het CSBN 2021 windt er geen doekjes om:
“Cyberaanvallen door statelijke actoren zijn niet meer zeldzaam te noemen: ze zijn eerder het nieuwe normaal. Het gebruik van de digitale ruimte door statelijke actoren lijkt eerder toe dan af te nemen. Een voor de hand liggende verklaring daarvoor is dat de digitale ruimte nog steeds aan omvang en betekenis toeneemt en daarmee ook de mogelijkheden voor misbruik.
De digitale ruimte wordt door staten gebruikt om geopolitiek voordeel te behalen. Dit kan financieel-economisch voordeel zijn, het behartigen van binnenlandse politieke en veiligheidsbelangen, of het beïnvloeden van buitenlandse verhoudingen. Statelijke actoren kunnen hiervoor onder meer de volgende digitale middelen inzetten:
1. Beïnvloeding en inmenging (inclusief het verspreiden van desinformatie);
2. Spionage, waaronder economische of politieke spionage;
3. Voorbereidingshandelingen voor en daadwerkelijke verstoring en sabotage.
Nederland is doelwit van een offensief cyberprogramma van landen als Rusland en China. Zij kunnen de genoemde digitale middelen inzetten tegen een breed scala aan mogelijke doelwitten, van lokale verenigingen tot internationale veiligheidsorganisaties en van één individu tot diasporagemeenschappen. Volgens de AIVD blijft de dreiging van offensieve cyberprogramma’s tegen Nederland en de Nederlandse belangen onverminderd hoog en zal deze in de toekomst alleen maar toenemen.
Russische statelijke actoren hebben meermaals (succesvolle) digitale aanvallen uitgevoerd op een EU-lidstaat. Dit valt binnen het normbeeld van Russische statelijke actoren en de aanhoudende digitale (spionage)dreiging die daarvan uitgaat. Deze actoren voeren veelvuldig digitale aanvallen uit op onder andere EU- en NAVO-lidstaten
De Chinese digitale spionage actor APT31 heeft op grote schaal en langdurig politieke doelwitten in Europa en Noord-Amerika aangevallen. Ook in Nederland waren er doelwitten van aanvallen en verkenningsactiviteiten door deze actor. De interesse vanuit statelijke actoren voor dergelijke doelwitten illustreert het belang van goede beveiligingsmaatregelen en netwerkdetectie mogelijkheden voor Nederlandse overheidsnetwerken om aanvallen te detecteren, af te slaan en nader onderzoek mogelijk te maken.”
JJO: en elders staat nog over China:
“China is ongeëvenaard in de schaal waarop en de breedte waarin inlichtingen worden ingewonnen.”
“Groot is ook het aandeel van economische spionage, waarmee statelijke actoren bijvoorbeeld beogen de eigen concurrentiepositie te verbeteren of hoogwaardige kennis en technologie te bemachtigen zonder zelf de kosten voor research en development te maken. Exemplarisch hiervoor is de Chinese economische spionage, die zich vooral richt op technologiediefstal en voorkennis inzake voorgenomen investeringen.
Uit onderzoeken blijkt dat staten als China, Rusland en Iran offensieve cyberprogramma’s hebben, gericht tegen Nederland.176 Daaruit spreekt zowel de capaciteit als de intentie om in Nederlandse organisaties binnen te dringen. De cybercapaciteiten, kennis en expertise van China en Rusland zijn zelfs zo omvangrijk, dat de kans groot is dat zij slagen wanneer ze ergens digitaal binnen willen dringen.
Volgens gelekte documenten deed een Iraanse cyberorganisatie in 2020 onderzoek naar het hacken van industriële controlesystemen. De Iraanse onderzoekers schrijven dat ze nog niet genoeg inzicht hebben in de systemen om fysieke sabotage mogelijk te maken. Uit de documenten blijkt dat de cyberactoren specifiek zochten naar gebouwbeheersystemen, onder andere in Nederland. Dit zou passen binnen het beeld van de toenemende aandacht voor cybersabotage binnen Iran.”
Cybercrime & nationale veiligheid
JJO: Vorig jaar was één van de in het oog springende uitspraken van het CSBN dat ransomware de nationale veiligheid van Nederland bedreigde. Dit jaar zeggen ze hierover:
“Organisaties die digitaal worden aangevallen zijn veelvuldig het slachtoffer van ransomware. De inzet hiervan vormt een risico voor de nationale veiligheid als het gaat om de continuïteit van vitale processen, het weglekken en/of publiceren van vertrouwelijke of gevoelige informatie en de aantasting van de integriteit van de digitale ruimte. Vitale processen kunnen niet alleen zelf getroffen worden door ransomware, met alle gevolgen van dien, maar ook via leveranciersketens.
Dat is zeker het geval nu die aanvallen gepaard gaan met dubbele of zelfs drievoudige afpersing. Bij dubbele afpersing kunnen hackers na het versleutelen van bestanden dreigen met het publiceren van data als slachtoffers niet betalen. Bij drievoudige afpersing kunnen hackers via buitgemaakte gegevens ook klanten, partners en leveranciers van een getroffen organisatie een losgeldeis opleggen, in de hoop dat ook zij uit angst voor publicatie overgaan tot betaling.
Cybercriminelen zijn onverminderd in staat om omvangrijke schade toe te brengen aan digitale processen. Zij handelen vanuit financieel motief en hebben niet de intentie om de maatschappij te ontwrichten. Desondanks kunnen hun aanvallen zoveel impact veroorzaken dat ze nationale veiligheidsbelangen raken. De capaciteit van meerdere cybercriminele groepen is van gelijkwaardig hoog niveau als die van sommige statelijke actoren.
Statelijke actoren kunnen cybercriminelen inhuren, gedogen of onder druk zetten om cyberaanvallen op gewenste doelwitten uit te voeren. De relaties tussen staten en cybercriminelen kunnen ertoe leiden dat cybercriminelen een kant kiezen in geopolitieke conflicten. Recent illustreerde de oorlog in Oekraïne dit, toen cybercriminele groepen gelieerd aan Rusland waarschuwden tegenstanders van Rusland in het conflict digitaal aan te zullen vallen.
Hackerscollectieven kunnen ook een rol spelen in hybride conflictvoering, zoals in de oorlog in Oekraïne in 2022 het geval is. Het gevaar is dat de activiteiten van hacktivisten verkeerd geïnterpreteerd worden door landen die het slachtoffer worden van hun aanvallen, wat tot tegenreacties kan leiden. Ook kunnen statelijke actoren onder de vlag van hacktivisten opereren. Door verhoogde activiteit van hackersgroepen is de kans aanwezig dat Nederland (neven)schade ondervindt van digitale aanvallen. Indien hackers cyberaanvallen vanuit of via Nederland uitvoeren op buitenlandse doelwitten, kan Nederland ook getroffen worden door een tegenreactie. Ook Nederlandse ingezetenen kunnen deelnemen aan acties van hacktivisten en zo betrokken raken bij conflicten. Betrokkenheid bij een conflict elders door het plegen van digitale aanvallen kan onvoorziene consequenties hebben en is bovendien strafbaar.”
Food for Thought
Het CSBN zit bomvol waardevolle informatie. Een groot deel meen ik inmiddels ook wel te herkennen uit de praktijk, input van de politie en OM en ik zie informatie terug uit jaarverslagen en publieke rapporten van de AIVD en de MIVD.
De ‘beleidshoofdstukken’, de lay-out (ongeveer de helft van rapport bestaat uit lege pagina’s en plaatjes), vaagtaalgebruik (“De dreiging die van statelijke actoren uitgaat, is niet van vandaag of gisteren, maar ontwikkelt zich al langer. Soms wordt ze diffuser, soms juist meer manifest” (??!) en veel herhaling spreekt mij minder aan.
Maar wat mij echt stoort als is dat hier en daar een voorbeeld uit een internationale context erbij wordt gehaald voor het Cyber Security Beeld Nederland en met cijfers wordt gegooid waarvan ik de betrouwbaarheid betwijfel. Denk bijvoorbeeld aan de volgende tekst:
“In april 2020 schatte Help Net Security naar aanleiding van een enquête onder meer dan 500 leidinggevenden binnen het internationale MKB in dat 46 procent van het MKB ooit slachtoffer was geweest van ransomware.”
En over de omvang van de schade van ransomware voor Nederland kunnen blijkbaar geen zinnige dingen worden gezegd. Lees bijvoorbeeld:
“De Conti-ransomwaregroep zou zelfs recent de beschikking hebben gehad over 2 miljard dollar aan virtuele valuta”. Vorige week verscheen nog een artikel in het FD waarin gesproken werd over honderden miljoenen dollars. Wat is het nu?
Verder wordt over de omvang van schade door ransomware gezegd:
“De totale economische schade van ransomware, in de zin van betaald losgeld, verlies aan bedrijfscontinuïteit, gevolgschade en herstelkosten van alle aanvallen bij elkaar opgeteld is moeilijk vast te stellen. (…) Het is niet bekend hoeveel de schade voor Nederland betreft. Deze blinde vlek heeft meerdere oorzaken.”
Maar het inschatten van de omvang lijkt mij juist wel een taak van een Nationaal Cyber Security Centrum. Of je laat daar als wiedeweerga onderzoek naar doen. Toch?
Ook vroeg ik mij af of hoe lang met het CSBN wordt doorgegaan. En hoe verhoudt het zich eigenlijk tot al die criminaliteitsmonitoren van het WODC en CBS? Zouden daar nog opties liggen of aanvullingen in liggen?
Of ben ik een te kritische lezer? Ach ja, wie weet zijn ze er volgend jaar wat voorzichtiger met welke (internationale cijfers) ze aanhalen.