Drugshandel via het darkweb, witwassen van bitcoins en voorbereiden van een aanslag
Op 23 april 2020 zijn in een megazaak door de Rechtbank Overijssel 12 verdachten veroordeeld voor drugshandel via het darkweb, witwassen met bitcoins en het voorbereiden van aanslagen op de voormalige motorclub Satudarah. Het ging om de onderzoeken ‘Metaal’ en ‘Liechtenstein’ (zie ook OM persbericht en dit nieuwsbericht).
De strafbare feiten kwamen volgens het OM aan het licht toen de politie kon meelezen met de cryptofoons (PGP-telefoons) van de verdachten. Het OM kreeg met een Europees Opsporingsbevel (EOB) van de Britse autoriteiten een kopie van de inhoud van een server met PGP-berichten in handen, dat de Nederlandse politie vervolgens op inhoud heeft onderzocht. De Britten hebben op basis van eigen bevoegdheden en met medeweten van een ander bedrijf, de chatberichten onderschept, ontsleutelt en vervolgens die chatberichten doorgeleid naar de Nederlandse autoriteiten (zie Rb. Overijssel 23 april 2020, ECLI:NL:RBOVE:2020:1587, r.o. 4.2).
De rechtbank Overijssel overweegt met betrekking tot het onderzoek Metaal dat de verdachte zich samen met zijn medeverdachten gedurende langere tijd heeft bezig gehouden met omvangrijke drugshandel. Ook werden drugs geproduceerd en vond uitvoer van verdovende middelen naar het buitenland plaats. Zij maakten bij die handel en export onder meer gebruik van het “zogenoemde Darkweb” en verzonden de bestelde drugs in vermomde postpakketten, zoals bijvoorbeeld DVD-hoesjes. Het is jammer dat in deze uitspraak de namen van de desbetreffende darknet markets zijn geanonimiseerd.
De betaling voor de drugs vond plaats in Bitcoin. De politie heeft ook een pseudokoop van drugs op een darknet market uitgevoerd in de zaak ECLI:NL:RBOVE:2020:1587. Ook is het interessant te lezen hoe de politie op basis van de accountnaam van de verdachte als verkoper op drugsforum en de PGP-sleutel, de activiteiten op verschillende darknet markets heeft getraceerd. Ook wordt opgemerkt hoe bepaalde websites niet meer online waren, maar door de politie ‘konden worden bekeken, omdat het Team Darkweb van de Landelijke politie de databases ervan had veiliggesteld’ (r.o. 4.4.3.8). De link met de verdachte en de geldtransacties konden worden vastgelegd op basis van de inhoud van de chatgesprekken, de observaties door de politie van verdachten en de door de politie gemaakte analyse met het programma ‘Chainalysis’ van de geldwissels (r.o. 4.5.3.1)
De bitcoins werden op gezette tijden omgewisseld in contant geld. De verdachten vormden op basis van gelijkwaardigheid een samenwerkingsverband, volgens de rechhtbank. De taken waren en werden in overleg verdeeld. Zij communiceerden daarover met elkaar – en met onbekend gebleven derden – door middel een communicatieapp ‘Ironchat’. Op verschillende plaatsen in Nederland hadden zij werkhuizen en ‘stashplekken’ voor de te produceren en/of te verhandelen drugs. In die panden zijn door de politie niet alleen machines en toebehoren voor de productie van drugs aangetroffen, maar ook verpakkings- en verzendingsmaterialen voor bijvoorbeeld Duitsland, Australië en de Verenigde Staten. Vier mannen krijgen voor de drugshandel via het darkweb, witwassen en deelname aan een criminele organisatie 7 jaar gevangenisstraf opgelegd.
In het onderzoek Liechtenstein ging het ook om internationale drugshandel en witwassen via bitcoins. De verdachten zijn geïdentificeerd door de accounts te koppelen van de verdachten die via de PGP-telefoon of laptops via de applicatie Ironchat met elkaar chatten over het voorbereiden van een aanslag. Twee van de zes verdachten planden meerdere aanslagen op motorclub Satudarah in Enschede. Zij dachten namelijk dat de voormalige motorclub hen had verraden bij de politie, nadat de politie een inval had gedaan bij het Enschedese drugspand. Ook verhandelden de groep XTC-pillen, methamfetamine, cocaïne, heroïne en LSD via sites, zoals ‘Rolex’, ‘Flamingo’, ‘Snapdrugz’, ‘AliExpress’ en ‘Vendor’ op het Darkweb. Via die sites zijn drugsorders uit onder meer Polen, Zweden, Duitsland en Australië bij de groep geplaatst (ECLI:NL:RBOVE:2020:1559, r.o. 4.3.3.1).
Teruggave van bitcoins en waardebepaling
Op 5 oktober 2016 werd een verdachte veroordeeld voor het stelen van elektriciteit ten behoeve van bitcoinmining. Op een van de inbeslaggenomen computers worden 127,3 bitcoins aangetroffen. Na synchronisatie van de wallet met internet blijken er een half jaar 585,5 bitcoins te zijn bijgeschreven, maar de link met de bewezenverklaarde diefstal van elektriciteit ontbreekt. De tegenwaarde van de inmiddels vervreemde bitcoins dient te worden uitgekeerd aan de verdachte, zo beslist het Hof te Den Haag (Hof Den Haag 24 oktober 2018, Computerrecht 2019/54, ECLI:NL:GHDHA:2018:2821, m nt. N. van Gelder). Daarbij sloot het hof kort gezegd aan op de gemiddelde koerswaarde van Bitcoin ten tijde van de inbeslagname. Het middel klaagt over het feit dat niet de bitcoins teruggegeven worden en subsidiair dat de waardebepaling niet klopt. De Hoge Raad verwerpt het beroep (HR 12 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:845).
De (juridisch complexe) conclusie bij het arrest (ECLI:NL:PHR:2020:249) AG Bleichrodt is met name interessant, omdat daar is te lezen dat ‘de waardebepaling niet aan de rechter is’. ‘Tegen die achtergrond heeft het hof met zijn overwegingen over de waardebepaling van de 585,48591218 bitcoins waarop de last tot teruggave betrekking heeft, blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.’ De teruggave van de bitcoins is in dit geval feitelijk niet meer mogelijk. De ‘bewaarder’ dient volgens de AG over te gaan tot uitbetaling van in beginsel de prijs die de bitcoins bij verkoop door hem hebben opgebracht (r.o. 23).
Hoge Raad arrest over bezit kinderporno
Op 12 mei 2020 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest (ECLI:NL:HR:2020:799) gewezen over de vraag of kinderpornoafbeeldingen in een cloudopslagruime (Microsoft’s Skydrive) kwalificeert als ‘bezit’ van kinderporno (zie met name r.o. 2.3.2-2.3.3).
De Hoge Raad beslist dat bezit een fysieke connotatie heeft en mede daarom kinderporno in opslagruimte niet kwalificeert als bezit van kinderporno. Destijds is ‘toegang verschaffen’ tot kinderpornografisch materiaal ook strafbaar gesteld met de overweging dat ‘de voorgestelde aanscherping van artikel 240b Sr biedt een ruimer bereik en vormt een nuttig en wenselijk vangnet voor gevallen die mogelijk niet onder de strafbaarstelling van «bezit» zouden kunnen worden gebracht’ (Kamerstukken II 2008/09, 31810, nr. 3, p. 3-4). Overigens adviseerde AG Knigge in de conclusie bij het arrest dat het beter was gewest afbeeldingen zelf ten laste te leggen in plaats van de gegevensdrager (ECLI:NL:PHR:2020:139, r.o. 4.6.3).
Zie ook deze annotatie van Michael Berndsen (de @cyberadvocaat) over dit arrest op Bijzonderstrafrecht.nl.
Veroordeling voor smishing
Op 29 juni 2020 heeft de rechtbank Den Haag een verdachte veroordeeld (ECLI:NL:RBDHA:2020:5798) voor onder andere smishing. Smishing is oplichting via sms-berichten. In het onderzoek ‘Grote Modderkruiper’ kwam de volgende modus operandi naar boven: allereerst worden uit naam van een sms-berichten naar rekeninghouders verzonden, waarin (veelal) staat vermeld dat de bank van slachtoffers in de quarantaine zone is geplaatst en opnieuw geverifieerd dient te worden. Door op de link in een dergelijk bericht te klikken, komen gedupeerden op de internetbankierenomgeving van ogenschijnlijk de bank terecht. Daar wordt gevraagd verschillende persoonlijke en aan bankzaken te relateren gegevens in te vullen.
Met deze gegevens wordt het mogelijk via internetbankieren toegang te krijgen tot de bankrekeningen van de gedupeerden. Er kan dan worden ingelogd op het account van de gedupeerde, waarna er overboekingen gedaan kunnen worden naar rekeningen van zogenaamde money mules, ook wel geldezels genoemd. Naar de money mules worden vervolgens (grote) geldbedragen overgeboekt, waarna deze – veelal binnen zeer korte tijd – in contanten worden opgenomen bij bankautomaten.
De verdachte is opgespoord via het IP-adres waarmee in de online bankieromgeving werd ingelogd. Bij KPN werden gebruikersgegevens gevorderd en is het woonadres van de verdachte achterhaald. In de periode van 5 september 2018 tot en met 4 juni 2019 is op 126 unieke accounts ingelogd en werden in totaal werden 649 succesvolle inlogsessies waargenomen vanaf het IP-adres. Hiervan betrof 56,3% wederrechtelijke inlogsessies op accounts van klanten en money mules.
De rechtbank oordeelt dat de verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een fraude via sms-berichten. De verdachte heeft een rol gehad bij (pogingen) oplichting, computervredebreuk, diefstal met valse sleutel en witwassen. Door middel van smishing is een zeer groot aantal (potentiële) slachtoffers benaderd, waarvan een aantal heeft gereageerd en gegevens heeft verstrekt met als gevolg dat geld is weggesluisd van hun rekeningen. De rechtbank dicht aan de verdachte binnen het samenwerkingsverband, dat door de duurzaamheid en gestructureerde vorm door de rechtbank als criminele organisatie wordt gekwalificeerd, een belangrijke rol toe bij het benaderen van slachtoffers per sms en het verkrijgen van hun inloggegevens bij de betreffende desbetreffende bank. De rol van de verdachte is daarmee cruciaal voor het functioneren van de criminele organisatie. De verdachte wordt veroordeeld tot 18 jaar jeugddetentie, waarvan 9 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaar. Hij moet tevens een flinke schadevergoeding betalen van € 125.982,62 aan geleden materiële kosten door de bank.
Opvallend is nog de passage om in aanvulling op de door de Raad geadviseerde bijzondere voorwaarden op te nemen dat de verdachte verplicht is om medewerking te verlenen aan controle op het computergebruik. De rechtbank gaat hiermee niet akkoord, omdat de Hoge Raad bij uitspraak van 23 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:302) heeft geoordeeld dat een dergelijke voorwaarde te ver ingrijpt in het privéleven van de verdachte.
E-book over digitaal kinderpornografisch materiaal

Het Kenniscentrum Cybercrime van het Hof Den Haag heeft een informatief boek (.pdf) uitgebracht over de strafbaarstelling van kinderpornografie in artikel 240b Sr. Het boek is geheel geactualiseerd en zeer uitgebreid. Door het in open access beschikbaar te stellen kan ook buiten de rechtspraak van deze kennis gebruik worden gemaakt.
A. Kuijer, J.W. van den Hurk & S.J. de Vries, Artikel 240b Sr. Juridische en digitaal-technische aspecten van strafvervolging wegens gedragingen met digitaal kinderpornografisch materiaal, Kennis Centrum Cybercrime 2020, Rechtspraak.nl