Op 20 juli 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam veroordeeld (ECLI:NL:RBAMS:2017:5130) voor poging tot moord in opdracht op klaarlichte dag in een woonwijk. De verdachte was één van de schutters. Op het slachtoffer werden 34 kogels afgevuurd, waarbij het slachtoffer is geraakt in zijn buik en rug. De Rechtbank spreekt dan ook van een ‘wonder dat het slachtoffer de aanslag heeft overleefd’. Verder is de verdachte vooroordeeld voor het voorhanden hebben van (semi-)automatische wapens en twee kilo springstof, heling van gestolen voortuigen en witwassen. De verdachte kreeg een opvallend hoge onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd van 20 jaar en een schadevergoeding van € 17.980,01 aan materiële schade en € 25.000,- aan immateriële schade. De rechtbank merkte op dat met de uitspraak hopelijk een preventief effect uitgaat, omdat de liquadatiegolf in Amsterdam maar doorgaat en daarmee mensenlevens verwoest. Daarnaast worden de inwoners van Amsterdam met vuurwapengeweld in hun woonomgeving geconfronteerd.
De uitspraak is voor deze rubriek interessant, omdat bijzonder uitgebreid wordt ingegaan op het gebruik van locatiegegevens uit de telecommunicatie van verdachten en bewijs dat wordt verkregen uit uit PGP-telefoons. Voor het ‘uitpeilen’ van de locatie van de verdachte werd gebruik gemaakt van de zogenaamde ‘IMSI-catcher’. Met de IMSI-catcher is een IMEI-nummer (een identificerend gegeven van een mobiele telefoon) geïdentifcierend dat toebehoorde aan bepaald type Blackberry, waarvan de verdachte gebruik van heeft gemaakt. Dit heeft in de bewijsconstructie bijgedragen.
PGP-telefoons zijn geprepareerde mobiele telefoon, waarmee op een meer gebruikersvriendelijke wijze gebruik kan worden gemaakt van het programma ‘Pretty Good Privacy’ (PGP). Met het programma kan op versleutelde wijze worden gecommuniceerd met anderen die daarvan gebruik maken. In dit geval heeft het NFI de wachtwoorden achterhaalt van PGP-telefoons, en daarmee de communicatie tussen de verdachten over de ten laste gelegde feiten. Het is onduidelijk of het een relatie heeft met de politieactie van het Team High Tech Crime in 2016, waarbij de servers inbeslag zijn genomen van een van witwassen verdacht bedrijf dat zich specialiseerde in het aanleveren van geprepareerde PGP-telefoons. Daarbij werd in totaal 7 Terabyte aan data gevonden met 3,6 miljoen versleutelde berichten die zijn verstuurd via zo’n 40.000 smartphones die op het Ennetcom-netwerk geregistreerd stonden. Naar aanleiding van deze inbeslagname worden naar verluidt netwerken tussen criminelen in kaart gebracht en communiatie tussen verdachten worden geanalyseerd.
De verdachte maakte ook gebruik van een Blackberry-telefon met het PGP-programma. Bij het moederbedrijf van Blackberry, RIM, zijn gegevens gevorderd over verschillende verdachten op basis van hun IMEI-nummers (een identifcicerend gegeven van een mobiele telefoon). Dit leverde een e-mailadres op die gekoppeld kan worden aan andere e-mailadressen in combinatie met bijnamen in de contactlijst van de telefoon. Ten slotte kon uit onderzoek naar de historische telecomgegevens van de PGP-telefoon en observaties worden nagegaan dat deze vaak zendmasten heeft aangestraald in de directe omgeving van het verblijfadressen van medeverdachten. Deze gegevens droegen bij aan het koppelen van de verdachten aan de apparaten, waarop belastende gegevens zijn gevonden.
Uiteindelijk is de rechtbank aan de hand van de historische telecomgegevens van de (PGP-)telefoons, de peilbakengegevens van zowel de auto’s , historische wegverkeersgegevens, observaties, camerabeelden, gesprekken die zijn opgenomen door middel van een microfoon in een auto en e-mailberichten uit de PGP-telefoons, nagegaan waar de verdachten zich bevonden in de periode voorafgaand aan de schietpartij en op de dag van de schietpartij zelf. Dit heeft geleid tot de overtuiging van schuld op basis van het bewijs en de uiteindelijke veroordeling van de verdachte.