Op 29 november 2017 heeft de rechtbank Overijssel een verdachte veroordeeld (ECLI:NL:RBOVE:2017:4443) voor ontucht en het maken en het wereldwijd verspreiden van kinderporno. De 34-jarige man krijgt een gevangenisstraf van 5 jaar en de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. Hij heeft zich ‘vele malen’ schuldig gemaakt aan het aan ernstig seksueel misbruik van twee minderjarige meisjes.
Het onderzoek is gestart na ontvangst van informatie uit Nieuw-Zeeland dat de verdachte zich ophield op een kinderporno forum op het darkweb. In het daaropvolgende onderzoek is een kind geïdentificeerd op foto’s die door de verdachte aan de chats waren toegevoegd. Gedurende het strafrechtelijk onderzoek is de TOR-site van verdachte benaderd en is een grote hoeveelheid (113.483) kinderpornografische afbeeldingen (113.425 foto’s en 58 video’s) door de verdachte gedownload. Bij de strafoplegging weegt de rechtbank de zeer professionele wijze mee ‘waarop verdachte zich begaf op het internet en in de digitale wereld en de rol die hij, onder meer door op te treden als zgn. moderator, in de organisatiestructuur op het darknet heeft uitgeoefend’.
Uit het onderzoek van die gegevensdragers is gebleken dat in totaal ruim 1 miljoen afbeeldingen aanwezig waren, waarvan een percentage van circa 30% als kinderpornografisch materiaal is beoordeeld. Uit de gevoerde chatberichten kon tevens worden afgeleid dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan feitelijk (hands-on) seksueel misbruik van tenminste twee jonge kinderen.
Opvallend is ten slotte de overweging omtrent de teruggave van de inbeslaggenomen computers door de rechtbank: ‘de rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde voorwerpen alle vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer’. De rechtbank overweegt in dit verband dat ‘ook ten aanzien van de gegevensdragers en computers waarop tot nu toe geen kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, niet valt uit te sluiten dat dergelijk materiaal via (onder meer) versleuteling tot nu toe niet zichtbaar gemaakt kon worden door de politie, maar daarop/daarin (nog) wel degelijk aanwezig is’.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat gedurende het onderzoek herhaaldelijk is gebleken dat verdachte beschikt over een ‘fenomenaal vermogen om digitale informatie aan het (toe)zicht van de autoriteiten onttrokken te houden’.