Op 6 oktober 2020 publiceerde het EU Hof van Justitie (HvJ EU) het arrest La Quadrature du Net/Premier ministre e.a. In dat belangrijke arrest bestendigt het Hof de eerder ingezette lijn dat een algemene en ongedifferentieerde bewaarplicht van verkeersgegevens ter bestrijding van ernstige criminaliteit niet is toegestaan en in strijd is met het recht op privacy en het recht op bescherming van persoonsgegevens uit het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Ter bescherming van de nationale veiligheid laat het EU Hof een beperkte vorm van een bewaarplicht onder voorwaarden toe. Zie daarover deze annotatie die ik samen met Mireille Hagens heb geschreven, met een focus op de betekenis voor de nationale veiligheid en de Wiv 2017.
Onlangs is ook een artikel (.pdf) in Computerrecht verschenen over het arrest en de bewaarplicht. In het artikel onderzoeken wij (ikzelf, Mireille Hagens en Sofie Royer) wat de gevolgen van deze jurisprudentie zijn voor het wetsvoorstel voor een bewaarplicht in Nederland en de ondertussen vernietigde bewaarplicht in België.
Bevindingen
De belangrijkste conclusie van ons artikel is dat het HvJ EU ruimte biedt voor een bewaarplicht van gebruikersgegevens bij aanbieders van elektronische communicatiediensten. Het preventief bewaren van verkeersgegevens is echter beperkt mogelijk voor de bestrijding van ernstige criminaliteit. Qua beperkingen moet worden gedacht aan elementen als de duur, kring van personen, en/of een geografische afbakening. Ten slotte biedt het HvJ EU enige ruimte voor een bewaarplicht bij bedreigingen van de nationale veiligheid (door het Hof als het hoogste belang gezien), voor zover deze bedreiging reëel en actueel of voorzienbaar is (gedacht kan worden aan een aanslag, hetgeen vragen met zich meebrengt als er bijvoorbeeld een permanente dreiging is van aanslagen).
In Nederland ligt de behandeling van een nieuw wetsvoorstel voor een bewaarplicht sinds 2018 stil (zie dit Kamerstuk en dit Kamerstuk voor de laatste stand van zaken). Uit de voorbereiding van het voorstel voor de invoering van een bewaarplicht in Nederland blijkt dat zich technische uitdagingen voordoen bij het op effectieve wijze koppelen van de gebruikers van telecommunicatiediensten aan een apparaat door de telecomprovider. Uit onderzoek blijkt echter dat deze uitdagingen niet onoverkomelijk zijn (zie dit WODC-rapport, uitgevoerd door Dialogic). Voor een bewaarplicht van gebruikersgegevens in Nederland is voor de bestrijding van met name cybercriminaliteit veel te zeggen. Ook verdient het volgens ons aanbeveling een uitbreiding van een bewaarplicht van gebruikersgegevens bij OTT-diensten te overwegen, hoewel daarbij onvermijdelijk handhavingsproblemen ontstaan. Het arrest van het HvJ EU biedt in die zin Nederland meer vertrouwen dat een bewaarplicht van gebruikersgegevens voor aanbieders van communicatiediensten voldoet aan de vereisten van het HvJ EU.
In België maakt La Quadrature du Net e.a. duidelijk dat een algemene bewaarplicht van verkeersgegevens zoals die vandaag in België bestaat, niet te verzoenen valt met het oordeel van het HvJ EU. Het Grondwettelijk Hof vernietigde inmiddels de Belgische dataretentiewet uit 2016 (zie hier). De wetgever is nu opnieuw aan zet gekomen om de verschillende opdelingen die het HvJ EU maakt, om te zetten in het nationale recht. De bevoegde ministers schoten meteen in actie en een voorontwerp ligt al op tafel.
Hoe verder?
In een Kamerstuk van 1 maart 2021 stelt het Nederlandse kabinet het arrest van het HvJ EU met verstrekkende gevolgen ‘te betreuren’ (klaarblijkelijk omdat wordt herhaald dat een algemene bewaarplicht van verkeersgegevens niet mogelijk is). Uit de brief is de volgende passage relevant:
“Naar verwachting zal het Portugees voorzitterschap de JBZ-Raad uitnodigen hun standpunten te delen over verdere stappen ten aanzien van dataretentie. Het voorzitterschap heeft reeds aangegeven voorstander te zijn van een verdere verkenning van de uitspraken van het Europese Hof van Justitie (het Hof) en specifiek te focussen op de onderdelen waarvoor het Hof ruimte laat: een gerichte bewaarplicht en een bewaarplicht voor gegevens die nodig zijn voor het bepalen van de ‘civiele’ identiteit van gebruikers.”
Prokuratuur
Ten slotte wijzen wij hier nog op de uitspraak van het Hof van Justitie in het arrest H.K./Prokuratuur van 2 maart 2021 die na afronding van ons artikel werd gepubliceerd (zie ook de annotatie van Dave van Toor over deze zaak en deze blogpost van Sofie Royer en Sem Careel).
Hieruit leiden wij af dat voor het vorderen van verkeersgegevens voorafgaande toestemming door een onafhankelijk orgaan (zoals de rechter-commissaris in Nederland of, in sommige gevallen, de onderzoeksrechter in België) of toestemming door een onafhankelijk instituut is vereist. Deze waarborg wordt vereist vanwege de ernst van de privacy-inmenging bij het vorderen van (en daarna analyseren) van verkeersgegevens. In Nederland heeft het al tot ‘de constatering van een vormverzuim’ geleid in deze moordzaak. De rechtbank overweegt:
“Rechtbank is van oordeel dat de in het onderhavige onderzoek opgevraagde verkeersgegevens en mastgegevens achteraf gezien niet door een officier van justitie gevorderd hadden mogen worden zonder voorafgaande onafhankelijke toetsing door een rechterlijke instantie of een onafhankelijke bestuurlijke entiteit. De rechtbank zoekt aansluiting bij het beoordelingskader van artikel 359a Sv en volstaat met constatering van de normschending, gelet op het geringe nadeel voor verdachte als gevolg van de normschending.”
Wordt het niet eens tijd dat er een plan komt hoe we ook met dit verstrekkende arrest om moeten gaan?
Het is de vraag of Nederland het oude wetsvoorstel uit 2018 (met een nieuw kabinet) nieuw leven moet in blazen of een eventueel Europees voorstel zal afwachten. Het wetsvoorstel voorzag al in een bewaarplicht van gebruikersgegevens en een verplichte machtiging van een rechter-commissaris als waarborg voor het vorderen van verkeersgegevens. Het kan ook zijn dat de Nederlandse wetgever Europese wetgeving afwacht. We zullen zien!
Jan-Jaap Oerlemans, Mireille Hagens & Sofie Royer
Ook in hoger beroep heeft het arrest Prokuratuur inmiddels tot constatering van een vormverzuim geleid, zie https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHDHA:2021:1588
LikeLike