De tweede editie van het Basisboek Cybercriminaliteit is vanaf nu beschikbaar op Boom.nl!
Samen met mijn coredacteuren Wytske van der Wagen en Marleen Weulen Kranenbarg, én alle gastauteurs, hebben we hard gewerkt aan deze tweede editie en we zijn trots op het resultaat. Het boek is bedoeld voor professionals en studenten van de opleidingen criminologie, cybercrime en cybersecurity, ICT-recht en strafrecht.
Inhoud
Alle hoofdstukken zijn geüpdated met nieuwe inzichten uit de literatuur, recente gebeurtenissen, jurisprudentie en wetgeving. Deze editie bevat een geheel nieuw hoofdstuk over cybercriminele samenwerkingsverbanden. Daarnaast we ervoor gekozen om cybercriminaliteit (in enge zin) en gedigitaliseerde criminaliteit in afzonderlijke hoofdstukken te behandelen, zodat we meer aandacht kunnen besteden aan beide categorieën van cybercrime. Ook bespreken we een belangrijke verschijningsvorm van gedigitaliseerde criminaliteit die in de vorige editie ontbrak: uitingsdelicten op internet. Tot slot krijgen nieuwe ontwikkelingen, zoals generatieve AI en Large Language Models, veel aandacht in deze editie.
Waar te bestellen?
Het boek is beschikbaar op de productpagina op de website van Boom Uitgevers. Daar is ook de inhoudsopgave van het boek te raadplegen. De hoofdstukken waar ik de eerste auteur van ben, komen na één jaar in open access beschikbaar.
Boekpresentatie
Op vrijdag 6 september 2024 organiseren we van 15.00-17.30 uur een boekpresentatie op de Faculty Club van de Universiteit Leiden. Tijdens een paneldiscussie met de titel ‘Kennis over cybercriminaliteit: essentieel of optioneel?’ discussiëren we samen met gastauteurs van het boek over het thema cybercriminaliteit en onderwijs. Na afloop is er een borrel en zijn de boeken met korting te bestellen. Vergeet niet om je aan te melden door mij een e-mail te sturen, want het aantal plekken is beperkt.
The second edition of our book Essentials in Cybercrime is now available on Boom.nl!
Together with my co-editors Wytske van der Wagen and Marleen Weulen Kranenbarg, and all guest authors, we have worked hard on this second edition and we are proud of the result. The book is intended for professionals and students in the fields of criminology, cybercrime and cybersecurity, IT law, and criminal law.
Content
All chapters have been updated with new insights from literature, recent events, case law, and legislation. We have chosen to address cyber-dependent crime and cyber-enabled crime in separate chapters, allowing us to give more attention to both categories of cybercrime. We also discuss an important type of cyber-enabled crime that was missing in the previous edition: online expression offenses (with a focus on European legislation). Finally, new developments such as generative AI and Large Language Models receive significant attention in this edition.
Where to order?
The book is available on the product page at Boom Publishers website and webshops such as Amazon. You can also check out the Table of Contents on Boom.nl. The chapters for which I am first author will be available in open access after one year.
Op 14 mei 2024 heeft de rechtbank Oost-Brabant heeft een 31-jarige Rus (woonachtig in Amstelveen), veroordeeld (ECLI:NL:RBOBR:2024:2069) tot een gevangenisstraf van vijf jaar en vier maanden. De verdachte ontwikkelde samen met twee anderen ‘Tornado Cash’.
Door bestudering van de GitHub pagina van Tornado Cash ontstond het vermoeden dat verdachte één van de ontwikkelaars van Tornado Cash is. Het strafrechtelijk onderzoek richtte zich vervolgens ook op verdachte.
Werking Tornado Cash
Tornado Cash hanteert zogenaamde pools, een soort verzamelbakjes, aldus de rechtbank, die stortingen van cryptovaluta vanaf het ene walletadres accepteren en opnames via een ander walletadres mogelijk maken. Tornado Cash verbreekt op deze manier het transactiespoor op de blockchain. Hierdoor verhult of verbergt Tornado Cash wat de oorspronkelijke herkomst van de opgenomen cryptovaluta is, wie de daadwerkelijke eigenaar is en waar de cryptovaluta naartoe wordt verplaatst. Doordat Tornado Cash het mogelijk maakt volledig anoniem stortingen in en opnames uit Tornado Cash te doen, wordt eveneens verborgen of verhuld wie de feitelijke beschikkingsmacht over de cryptovaluta heeft, oftewel wie de cryptovaluta voorhanden heeft. Het praktisch onmogelijk om Tornado Cash offline te halen.
In de uitspraak wordt de werking van het systeem ook verder in detail uitgelegd. Zo heeft een gebruiker van Tornado Cash bij het doen van een opname uit Tornado Cash de keus om die opname zelf te doen, via een eigen gekozen walletadres, of om die opname door een zogenaamde ‘relayer’ te laten doen. Relayers zijn extern beheerde systemen, servers, die uit naam van een gebruiker een transactie uitvoeren nadat zij daartoe een instructie hebben gekregen. Naar het oordeel van de rechtbank kan de verdachte niet worden beschouwd als een tussenpersoon zoals bedoeld in art. 54a Sr of een dienstverlener in de zin van art. 138g Sr.
1,2 miljard witgewassen
Volgens de rechtbank is er met Tornado Cash 535.809 ETH (Ether) witgewassen met een waarde van ongeveer 1.217.343.820 USD (1,2 miljard Amerikaanse dollar) (!!). Ether worden daarbij als voorwerpen gezien, zoals bedoeld in art. 420bis. Net als Bitcoins zijn Ether cryptovaluta, digitale geldeenheden, die een reële waarde in het economische verkeer vertegenwoordigen, die voor menselijke beheersing vatbaar zijn en die overdraagbaar zijn. De rechtbank overweegt dat deze cryptovaluta afkomstig zijn van 36 verschillende digitale diefstallen.
Het dieptepunt is de Axie Infinity hack, gepleegd door de Lazarus Group, waarbij 625 miljoen Amerikaanse dollar aan cryptovaluta is gestolen. Daarvan is volgens de rechtbank bijna 450 miljoen dollar in Tornado Cash gestort en witgewassen. Hieruit volgt dat de tenlastegelegde Ether afkomstig zijn van diefstal met een valse sleutel (artikel 311 Sr), al dan niet in samenhang met andere misdrijven. De tenlastegelegde Ether zijn daarmee afkomstig van concreet aanwijsbare misdrijven.
De rechtbank concludeert dat Tornado Cash witwashandelingen heeft uitgevoerd, namelijk het verhullen of verbergen van de herkomst en de verplaatsing van uit misdrijf afkomstige cryptovaluta, Ether, wie de rechthebbenden daarvan waren en wie deze daadwerkelijk voorhanden hebben (gehad). De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen enkele invloed (meer) had op de autonoom werkende smart contracts van Tornado Cash. De verdediging plaatst de verdachte daarmee ‘als een willoze en onmachtige derde op afstand van de niet te stoppen witwashandelingen van Tornado Cash’.
Verdachte verantwoordelijk voor Tornado Cash en veroordeeld voor medeplegen witwassen
De rechtbank overweegt dat Tornado Cash functioneert zoals het door de verdachte en zijn medeoprichters is ontworpen en valt qua werking volledig onder hun verantwoordelijkheid. Als de verdachte mogelijkheden had willen hebben om op te kunnen treden tegen eventueel misbruik, dan had hij die moeten inbouwen. Dit deed hij echter niet. Tornado Cash werpt geen enkele drempel op voor de gebruiker die over crimineel vermogen beschikt en dit vermogen wil witwassen. De verdachte is daarom schuldig aan (gewoonte)witwassen.
De verdachte wordt zelfs schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen. Volgens de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Die samenwerking heeft de gehele tenlastegelegde periode geduurd. Dat maakt dat verdachte en zijn mededaders gedurende de gehele tenlastegelegde periode als medeplegers van de tenlastegelegde witwashandelingen kunnen worden aangemerkt
De rechtbank stelt vast de verdachte wetenschap had van het feit dat in Tornado Cash grote hoeveelheden uit misdrijf afkomstige Ether werden gestort. Met andere woorden, hij was zich bewust van de aanmerkelijke kans daarop. Die aanmerkelijke kans strekte zich ook uit over de specifiek in de tenlastelegging genoemde Ether die afkomstig waren uit hacks. Volgens de rechtbank is het algemeen bekend dat een ‘cryptomixer’ of vergelijkbare diensten zoals Tornado Cash, gebruikt worden bij het witwassen van cryptovaluta. Daarbij was de verdachte actief in verschillende chatgroepen waarin werd gesproken over hacks waarbij Ether was gestolen en over het feit dat cryptovaluta met een criminele herkomst in Tornado Cash werden gestort.
Dit weerhield de verdachte er niet van om Tornado Cash te ontwikkelen en zonder begrenzing (bijvoorbeeld door het inbouwen van maatregelen) aan te bieden aan het publiek. Integendeel, hij ging tot zijn aanhouding door met het verder ontwikkelen en de uitrol van Tornado Cash, waarbij vrijwel elke vervolgstap de verhullende werking en de anonimiteit van de gebruikers versterkte. De verdachte nam het eenvoudige, onbegrensde, voorzienbare en evidente gebruik door criminelen op de koop toe.
To be continued..
De rechtbank vindt net als de officier van justitie een celstraf van 5 jaar en 4 maanden op zijn plaats. Daarnaast wordt een inbeslaggenomen Porsche en ongeveer 1,9 miljoen euro aan cryptovaluta verbeurdverklaard. Voor deze uitspraak is hoger beroep ingesteld.
Na een eerste lezing blijf ik het een ingewikkelde zaak vinden. Het is technisch lastig te begrijpen en ik moet ook verder nadenken over de juridische overwegingen omtrent Tornado Cash als tussenpersoon en de veroordeling voor medeplegen. We wachten eerst eens maar de zaak in hoger beroep af.
2. Veroordeling uitlokken tot hacken in CoronIT systeem
Op 27 mei 2024 is een verdachte veroordeeld (ECLI:NL:RBMNE:2024:3434) voor uitlokking van computervredebreuk (art. 47 lid 1 onderdeel 2 jo art. 138ab Sr) en het overnemen van niet-openbare gegevens uit een geautomatiseerd werk (art. 47 lid 1 onderdeel 2 jo art. 138c Sr). Zie eerder ook deze veroordeling in het jurisprudentieoverzicht van juni 2022.
500 euro voor set persoonsgegevens
De verdachte heeft zich hieraan schuldig door een ander een geldbedrag te beloven om screenshots te sturen van persoonsgegevens (telefoonnummers) die in het computersysteem van de GGD stonden. Persoon ‘A’ heeft ook daadwerkelijk tientallen screenshots met gegevens naar verdachte verstuurd. Het ging daarbij om weten 67 identificerende persoonsgegevens zoals naam, geboortedatum, burgerservicenummer (BSN), adres en telefoonnummer. Haar werd 500,00 euro geboden voor de gegevens.
Identificatie verdachte
Namens de GGD GHOR Nederland is aangifte gedaan, omdat een medewerker via Snapchat werd benaderd om persoonsgegevens uit het computersysteem van de GGD GHOR te delen. Zowel het Snapchataccount als het telefoonnummer waren herleidbaar tot verdachte. De gebruikersnaam van het snapchataccount was te koppelen aan een facebookaccount waarop een advertentie geplaatst werd voor een woningruil. Verdachte stond op dat moment op het adres van deze woning ingeschreven en er werd voor de advertentie gebruik gemaakt van het telefoonnummer van de moeder van verdachte. Tijdens de doorzoeking bij verdachte is een iPhone 6s gevonden in de bank waar hij kort daarvoor had gezeten. Aan deze iPhone 6s was in de periode dat de uitlokking werd gepleegd het telefoonnummer van de verdachte gekoppeld. Het Telegramaccount was ook actief op dit toestel en het toestel straalde in de relevante periode telecommasten aan in de buurt van het woonadres van verdachte. De rechtbank concludeert hieruit dat het verdachte was die in de tenlastegelegde periode gebruik maakte van het telefoonnummer en van het Snapchataccount, en dus degene is geweest die [A] heeft benaderd.
Computervredebreuk en overnemen niet-openbare gegevens
Met de strafbaarstelling in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht is aansluiting gezocht bij de bestaande strafbaarstelling betreffende de huisvredebreuk. Een wachtwoord kan daarbij worden aangemerkt als een sleutel die de gebruiker toegang geeft tot het systeem of tot een deel daarvan. Wanneer de autorisatie die verleend is voor de toegang tot specifieke onderdelen van het geautomatiseerde werk wordt overschreden, kan het wachtwoord (een sleutel), door het onbevoegd gebruik maken daarvan, een valse sleutel worden.
Ook heeft verdachte zich daarmee schuldig gemaakt aan uitlokking van het opzettelijk en wederrechtelijk voor zichzelf of een ander overnemen van niet-openbare gegevens als bedoeld in artikel 138c Wetboek van Strafrecht. Een dergelijk handelen is gericht tegen de onmiskenbare wil van de beheerder van het systeem en in strijd met het doel daarvan en tast de integriteit van het systeem aan. De uitlokking ziet enkel op het verkrijgen van telefoonnummers uit patiëntendossiers uit CoronIT. Dit impliceert volgens de rechtbank dat verdachte heeft uitgelokt tot het plegen van zowel computervredebreuk als het overnemen van niet openbare gegevens. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop.
De verdachte veroordeelt de verdachte tot een taakstraf van 120 uur en een proeftijd van twee jaar.
3. Veroordeling bankhelpdeskfraude
Op 16 mei 2024 veroordeelde (ECLI:NL:RBNNE:2024:1893) de rechtbank Noord-Nederland een verdachte voor 34 maanden gevangenisstraf vanwege bankhelpdeskfraude, in de vorm van het (mede)plegen van oplichting (art. 326 Sr), diefstal met valse sleutels (art. 311) en het voorhanden hebben van leads (art. 139g Sr), en voor online handelsfraude (art. 326e Sr).
Werkwijze
De verdachte en medeverdachten hebben zich in telefoongesprekken met de slachtoffers voorgedaan als een bankmedewerker van de Rabobank en gezegd dat criminelen (in het buitenland) bezig waren geld van hun rekening te halen. Vervolgens hebben ze de slachtoffers overgehaald om hun geld over te boeken naar zogenaamd ‘veilige’ bankrekeningen. Vanaf deze bankrekeningen hebben de verdachte en medeverdachten het geld doorgestort naar verschillende platformen voor de handel in cryptovaluta (Coinbase en Litebit).
In de uitspraak staat gedetailleerd beschreven hoe de verdachten de slachtoffers ook zelf een cryptocurrency app lieten downloaden of account bij een cryptocurreny uitwisselingskantoor lieten openen om het geld over te laten maken. Vervolgens is het geld onder de daders verdeeld. De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan vijf gevallen van Marktplaatsfraude.
Toepassing Smartphone-arrest bij verweer
Interessant is nog de overweging van de rechtbank over het onderzoek op de iPhone van de verdachte. In het onderhavige geval stelt de rechtbank vast dat er in de telefoons gericht onderzoek is gedaan naar specifieke zaaksinformatie, zoals leads, cryptovaluta, foto’s van bankpassen en identiteitsbewijzen en afbeeldingen en video’s die mogelijk verband houden met het plegen van vermogensfraude.
Naar het oordeel van de rechtbank kon daardoor echter wel een min of meer compleet beeld worden verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van de gebruiker van de telefoon. Tussenkomst van de officier van justitie of voorafgaande rechterlijke toetsing was dus vereist. De rechtbank is van oordeel dat hierbij volstaan kon worden met toestemming van de officier van justitie en dat, anders dan de verdediging heeft gesteld, géén sprake is van een situatie waarin een machtiging van de rechter- commissaris is vereist. Op voorhand was immers niet te voorzien dat sprake zou zijn van een zeer ingrijpende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer (zoals bijvoorbeeld zeer gevoelige informatie over het privéleven van verdachte), en ook achteraf is dat niet gebleken. Daarmee is de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer beperkt gebleven.
4. Waardering van bewijs uit SkyECC operatie
Op 28 mei 2024 heeft de rechtbank Rotterdam een bijzondere uitspraak (ECLI:NL:RBROT:2024:4916) gedaan in een (mega)zaak waar uitgebreid en helder wordt in gegaan op verweren over bewijs dat afkomstig is van SkyECC telefoons.
Verweer 1: Andere gebruiker Sky-ID?
De verdediging stelt zich ten eerste op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de (enige) gebruiker is geweest van het Sky-ID [Sky-ID 1]. De zendmastgegevens leveren daarvoor geen sluitend bewijs op. Ook zijn er geen concrete aanwijzingen, zoals selfies, het noemen van verjaardagen, of andere specifieke berichten die duiden op het gebruik van het Sky-ID door de verdachte. De rechtbank overweegt vervolgens uitvoerig waarom dit wel gekoppeld kan worden. Uit een vergelijking van de metadata en de historische gegevens blijkt bijvoorbeeld dat het Sky-ID met het daarbij behorende IMEI-nummer [nummer 1] in de periode tussen december 2019 en januari 2021 het vaakst de zendmast aan de Rietdekkerweg te Rotterdam aanstraalt. Deze zendmast is gelegen in de wijk [naam wijk], waarin ook de woning van de verdachte aan het [adres 1] is gelegen. Ook kon de inhoud uit berichten geverifieerd worden met andere sporen die tijdens de doorzoeking zijn aangetroffen geverifieerd worden.
Verweer 2: Niet voldaan aan bewijsminimum (zelfde bron)?
De verdediging stelt dat niet is voldaan aan het bewijsminimum, omdat de verdenking enkel is gebaseerd op de inhoud van de SkyECC berichten en dit één bron betreft. De verdediging verwijst ten aanzien van dit verweer naar een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 september 2022 (ECLI:NL:RBZWB:2022:5151). De rechtbank overweegt dat ten aanzien van alle in het dossier aanwezig chatgesprekken via SkyECC niet worden gesproken van bewijs uit één bron. Er is immers sprake van verschillende, afzonderlijke chatgesprekken, gevoerd door verschillende personen of groepen, op verschillende momenten. Het feit dat deze gesprekken zijn gevoerd via hetzelfde communicatienetwerk (SkyECC), maakt niet dat zij ook alle afkomstig zijn uit één bron.
Bovendien is er in de onderhavige zaak, zoals blijkt uit de verdere inhoud van dit vonnis, op belangrijke onderdelen sprake van andere bewijsmiddelen die de inhoud van de chatberichten ondersteunen. Zo zijn er in twee zaaksdossiers daadwerkelijk verdovende middelen aangetroffen en onderzocht. Ook zijn er afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de tekstberichten ondersteunen.
Verweer 3: Niet betrouwbaar vanwege ontbrekende berichten?
De verdediging stelt vraagtekens bij de betrouwbaarheid van de chatberichten die in deze zaak het belangrijkste bewijs vormen en verwijst daarvoor naar een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). Uit dit rapport blijkt dat 2,5% van de berichten niet wordt gezien door de software en dat van de ‘veiliggestelde’ berichten meer dan een kwart van de inhoud ontbreekt/onleesbaar is. Hierdoor ontstaat een gemankeerd beeld en is terughoudendheid geboden. Dit leidt er volgens de verdediging namelijk toe dat de context van de chats niet kan worden geduid.
De rechtbank overweegt hierover dat het feit dat niet alle data van het berichtenverkeer volledig is onderschept, er niet aan af doet dat mag worden uitgegaan van de juistheid en betrouwbaarheid van de wél verkregen data. Van de overige 97,5% (1546 berichten) is 73,7% succesvol ontcijferd. Verder beschrijft het NFI dat de Toolboxgegevens een correcte weergave van de chats en hun metadata zijn. Dat door de beperkte weergave van de data sprake zou zijn van niet betrouwbaar bewijs is niet onderbouwd met nadere, verifieerbare, informatie. Van de verdediging mag worden verwacht dat zij concrete feiten en omstandigheden naar voren brengt die de betrouwbaarheid van de data in twijfel kunnen stellen.
Bewijs voor invoer van cocaïne o.b.v. chatberichten en andere bewijsmiddelen
Op basis van versleutelde berichten die zijn verstuurd met de chatapplicatie SkyECC, in combinatie met observaties, onderzoek naar historische telecomgegevens en camerabeelden is de verdenking ontstaan dat de verdachte betrokken is geweest bij de voorbereiding van de invoer in Nederland van de partij verdovende middelen. Uit de (groeps)gesprekken, waaraan de verdachte actief heeft deelgenomen, blijkt dat hij ervan op de hoogte was dat de voorbereidingen die door hem en zijn medeverdachten werden getroffen betrekking hadden op een ‘klus’ die een grote waarde vertegenwoordigde. Uit die gesprekken bleek immers dat bij het bemachtigen van de inhoud van de container sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen een groot aantal betrokkenen, dat een uitgebreid plan werd gemaakt voor het uithalen van de lading, compleet met verschillende scenario’s en dat het gebruik van geweld, zo nodig met gebruik van vuurwapens, niet zou worden geschuwd. De rechtbank leidt uit de chatberichten, in onderlinge samenhang bezien, af dat, ook wanneer deze behoedzaamheid wordt betracht, onmiskenbaar over de invoer van cocaïne wordt gesproken.
Bewijs voor georganiseerd en crimineel samenwerkingsverband
Uit de bewijsmiddelen volgt ook dat van een georganiseerd en crimineel samenwerkingsverband sprake is geweest. Via SkyECC wordt er gedurende een aantal weken tussen de betrokkenen in diverse samenstellingen gecommuniceerd over routeinformatie, de status van de betreffende container en de transporteur die de container met een pincode moet ophalen van het haventerrein en hiervoor diverse handelingen moet verrichten, zoals het huren van een oplegger en het voormelden in Portbase. Ook wordt er gesproken over het betalen van betrokkenen en back-up-plannen (plannen b en c) voor het geval het plan van het ophalen van de container met de pincode (plan a) niet zal lukken. Voorts hebben er in dit kader diverse ontmoetingen plaatsgevonden tussen een aantal van de betrokkenen om de werkwijze met elkaar door te nemen. Nadat bekend is geworden dat de transporteur zich moet melden bij de politie wordt er gecommuniceerd over het wissen van zijn telefoon en tablet en het bieden van steun door het dragen van de advocaatkosten. Dit alles duidt op een mate van organisatie, structuur en samenwerking gericht op het plegen van Opiumwetmisdrijven. Kort gezegd heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de invoer van twee verschillende cocaïnetransporten van in totaal meer dan 2.600 kilogram. Ook heeft hij voorbereidingshandelingen verricht gericht op de invoer van een partij van 665 kilogram cocaïne. De verdacht wordt veroordeeld tot 8,5 jaar gevangenisstraf.
Uitzondering voor overschrijding van redelijke termijn
Als laatste zegt de rechtbank nog iets interessants over de redelijke termijn. Als uitgangspunt heeft te gelden dat een behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen vierentwintig maanden. Van dit uitgangspunt kan worden afgeweken als sprake is van bijzondere omstandigheden. De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak sprake is van bijzondere omstandigheden, welke zijn gelegen in het aantal verdachten (14 in totaal), de omvang van het politiedossier en de juridische complexiteit en onderzoekswensen in verband met de SkyECC problematiek. De rechtbank acht vanwege al deze bijzondere omstandigheden een redelijke termijn van drie jaren voor de behandeling van de zaken van alle verdachten in Bolero in dit geval gerechtvaardigd.
Op 30 april 2024 heeft de Grote Kamer van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) uitspraak gedaan in de EncroChat-zaak (ECLI:EU:C:2024:372). Het Hof verduidelijkt de voorwaarden voor de overdracht en het gebruik van het bewijs in strafzaken met een grensoverschrijdende dimensie (zoals geregeld in Richtlijn 2014/41/EU betreffende het Europees Onderzoeksbevel in strafzaken) en beantwoordde enkele prejudiciële vragen van een Duitse rechtbank (het ‘Landgericht Berlin’). Dit bericht is (slechts) een samenvatting van het arrest.
In casu was de Franse politie in staat om – met toestemming van een rechter – EncroChat-berichten veilig te stellen van cryptotelefoons. Daarbij is gebruik van maakt van een Trojaans paard, waarbij deze software in het voorjaar van 2020 naar de server geüpload en van daaruit via een gesimuleerde update op die mobiele telefoons geïnstalleerd. Van de in totaal 66.134 geabonneerde gebruikers zouden 32.477 gebruikers in 122 landen door deze software zijn getroffen, waaronder ongeveer 4.600 gebruikers in Duitsland.
De Duitse ‘Bundeskriminalamt’ (BKA) opende op 13 maart 2020 een onderzoek tegen alle onbekende gebruikers van de dienst EncroChat, op verdenking van betrokkenheid bij de georganiseerde handel in aanzienlijke hoeveelheden verdovende middelen en van het vormen van een criminele organisatie. De Duitse politiediensten konden vervolgens via een Europolserver de onderschepte gegevens van Duitse gebruikers in Duitsland opvragen. Tussen 3 april en 28 juni 2020 heeft het BKA de gegevens opgevraagd die dagelijks op de server van Europol beschikbaar werden gesteld over in Duitsland gebruikte mobiele telefoons. De Duitse openbare aanklager heeft vervolgens Europees Onderzoeksbevelen (EOB’s) uitgevaardigd om toestemming te verkrijgen van een Franse rechtbank om die gegevens over te dragen en aan gebruiken in de Duitse strafprocedures. Die toestemming werd gegeven.
Kortgezegd maakt het HvJ EU duidelijk dat voor de overdracht van bewijsmateriaal dat reeds in het bezit is van de bevoegde autoriteiten van de tenuitvoerleggende staat, niet noodzakelijkerwijs door een rechter te worden uitgevaardigd. Ook een officier van justitie mag dit doen, voor zover deze onder nationaal recht daartoe bevoegd is. Het Hof verduidelijkt dat voor het uitvaardigen van een EOB dezelfde materiële voorwaarden gelden als voor de overdracht van soortgelijk bewijsmateriaal in een zuiver binnenlandse situatie in die staat. Het Hof merkt op dat als een rechtbank van oordeel is dat een partij niet in een positie verkeert om effectief tegenspraak te leveren op een bewijsstuk dat waarschijnlijk een doorslaggevende invloed zal hebben op de feitelijke vaststellingen, die rechtbank een inbreuk op het recht op een eerlijk proces vaststellen en bewijs moet uitsluiten om een dergelijke inbreuk te voorkomen.
De EOB is gebaseerd op het beginsel van wederzijdse erkenning van vonnissen en rechterlijke beslissingen. Dit beginsel, dat de „hoeksteen” vormt van de justitiële samenwerking in strafzaken, is zelf gebaseerd op wederzijds vertrouwen en op het weerlegbare vermoeden dat andere lidstaten het Unierecht en in het bijzonder de grondrechten naleven. Hieruit volgt dat wanneer de uitvaardigende autoriteit door middel van een EOB de overdracht wil veiligstellen van bewijsmateriaal dat reeds in het bezit is van de bevoegde autoriteiten van de uitvoerende staat, de uitvaardigende autoriteit niet bevoegd is om de rechtmatigheid van de afzonderlijke procedure te toetsen. Dit zou in de praktijk resulteren in een ingewikkelder en minder effectief systeem, wat de doelstelling van die richtlijn zou ondermijnen.
Ten slotte is in de EncroChat-situatie sprake van ‘interceptie van telecommunicatie’, waarvan kennis moet worden gegeven aan de autoriteit die daartoe is aangewezen door de lidstaat op wiens grondgebied het onderwerp van de interceptie zich bevindt (in casu Duitsland). De bevoegde autoriteit van die lidstaat heeft dan het recht om aan te geven dat die onderschepping van telecommunicatie mag niet worden uitgevoerd of moet worden beëindigd, als dit op een soortgelijke manier niet zou zijn toegestaan in een binnenlands geval. Deze rechten en plichten zijn niet alleen bedoeld om het respect voor de soevereiniteit van de EU-lidstaat te garanderen, maar ook om de fundamentele rechten van de betrokken personen te beschermen.
Hoge Raad: het woord website kwalificeert niet als geautomatiseerd werk
De Hoge Raad heeft op 19 maart 2024 in een arrest (ECLI:NL:HR:2024:455) bevestigd dat de woorden ‘website van [huisartsenpost]’ niet kan worden begrepen als een ‘een inrichting die de functionaliteit van website in stand houdt’, of als aanduiding van “gedeelte van” geautomatiseerd werk (in de zin van art. 80sexies Sr (oud)).
In de onderhavige zaak heeft het hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2022:1551) de woorden “website van [huisartsenpost]” opgevat als een aanduiding in de tenlastelegging van het geautomatiseerd werk waarop is binnengedrongen of waarvan een gedeelte is binnengedrongen. Daarbij heeft hof overwogen dat die website als zodanig “feitelijk slechts bestaat uit samenstel van gegevens, geen fysieke vorm heeft en derhalve karakter van ‘inrichting’ ontbeert”.
Het hof Den Haag heeft de verdachte vrijgesproken, omdat de (in cassatie niet bestreden) dergelijke website op zichzelf niet als geautomatiseerd werk kan worden aangemerkt. De uitleg die hof heeft gegeven aan de tenlastelegging met het daarin voorkomend begrip “(gedeelte van) een geautomatiseerd werk”, welk werk bestond uit “website van [huisartsenpost]” is, mede in licht van wat is vooropgesteld en ontbreken van concrete aanduiding op welke daar bedoelde inrichting de tenlastelegging op ziet, niet onverenigbaar met bewoordingen van tenlastelegging en moet in cassatie worden geëerbiedigd.
De klacht dat “website van [huisartsenpost]” in tenlastelegging moet worden begrepen als een inrichting die de functionaliteit van website in stand houdt, of als aanduiding van “gedeelte van” geautomatiseerd werk, faalt daarom.
Veroordeling voor grootschalige bankmedewerkerfraude
Op 12 maart 2024 heeft de rechtbank Amsterdam een verdachte veroordeeld voor drie jaar gevangenisstraf, waarvan een jaar voorwaardelijk, vanwege grootschalige en jarenlange internationale bankmedewerkerfraude, phishing en witwassen (ECLI:NL:RBAMS:2024:1419).
De verdachte veroordeelt voor:
Het – samen met anderen – stelen van geldbedragen van rekeninghouders van de ING Bank/Rabobank/Regiobank met gebruikmaking van onder valse voorwendselen en/of diefstal verkregen (inlog)gegevens, pincodes en/of bankpassen in de periode van 29 januari 2021 tot en met 21 november 2022 te Amsterdam (zaaksdossiers Anydesk en [X];
Het samen met anderen bewegen van rekeninghouders tot afgifte van geldbedragen (totaal € 24.989,34) door zich onder valse naam voor te doen als bankmedewerker en de rekeninghouders onder valse voorwendselen, namelijk problemen met hun bankrekening(en), het programma Anydesk te laten installeren en een externe (remote) verbinding laten accepteren, waarna de computers van deze rekeninghouders werden binnengedrongen en de verdachte en/of zijn mededaders vervolgens toegang hadden tot (inlog)gegevens en bankpas(sen) van de rekeninghouders in de periode van 13 november 2022 tot en met 21 november 2022 te Amsterdam;
Het voorhanden hebben van meerdere phishinglinks, phishingpanels, software voor het geautomatiseerd doorgeven van gegevens, leads(lijsten), targetlijsten en (bulk)sms-berichten, in de periode van 1 mei 2021 tot en met 13 december 2022 te Amsterdam, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van oplichting, diefstal, afpersing of verduistering (zaaksdossier [naam 1] en zaaksdossier Phishing panels en leads);
Het voorhanden hebben van 41 servers en/of phishingpanels en/of programma’s/software voor het geautomatiseerd doorgeven van gegevens, telkens met de bedoeling om (inlog)gegevens af te vangen en/of te verkrijgen die toegang geven tot een of meerdere bankrekeningen in de periode van 14 maart 2021 tot en met 13 december 2022 te Amsterdam;
Gewoontewitwassen van meerdere geldbedragen (totaal € 790.011,05) in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 5 juli 2023 te Amsterdam (Algemeen dossier en zaaksdossier witwassen).
De politie heeft ook onderzoek gedaan naar bankrekeningen op naam van anderen (money mules), waarvan wordt vermoed dat verdachte daar beschikking over had en die gebruikt werden om crimineel geld wit te wassen, net als vervolgonderzoek naar de bekende bankrekeningen van verdachte en zijn cryptovermogen. Gelet op de eerdere overwegingen waarin de rechtbank de diefstallen, de oplichtingen en het voorhanden hebben van phishing panels, leads en technische hulpmiddelen bewezen acht, en gelet op de hoogte van de geldbedragen die niet kunnen worden verklaard uit legale inkomsten of vermogenscomponenten van verdachte, is er een gerechtvaardigd witwasvermoeden. Dat betekent dat van verdachte een verklaring over de herkomst van het geld mag worden verlangd. Voor zover het bewijsoordeel van de rechtbank in weerwil is van de verklaring van verdachte en/of de betwisting van het witwasbedrag door de verdediging, gaat de rechtbank daar in de uitspraak op in.
De rechtbank overweegt dat de verdachte is op jonge leeftijd begonnen met deze feiten en is ondanks een eerdere veroordeling ermee doorgegaan. Uit de aangiftes is af te leiden dat de slachtoffers te goeder trouw waren. Dit vertrouwen heeft verdachte in grove mate beschadigd. Bovendien gaat het in veel gevallen om mensen op leeftijd. Deze mensen hebben doorgaans in hun leven jarenlang hard gewerkt en gespaard om op hun oude dag nog te kunnen genieten van hun pensioen. Verdachte en zijn mededaders hebben het structureel zonder aarzeling op deze doelgroep gemunt. De verdachte zat diep in een groot crimineel netwerk waarin hij gemakkelijk aan target- en leadslijsten kon komen. Hij verrichte niet alleen strafbare handelingen voor zichzelf, maar deed dat ook als vriendendienst voor anderen. Zo was hij naar eigen zeggen goed in het vrijmaken van buitgemaakt geld, maar ook in andere zaken, zoals het vervalsen van identiteitsdocumenten en facturen en het misleiden van de bank en cryptobedrijven.
De rechtbank overweegt ook – met de gebruikelijke sterke bewoordingen – dat het witwassen van criminele gelden ‘een bedreiging van de legale economie vormt en de integriteit van het financiële en economische verkeer aantast. Het heeft een corrumperende invloed op het normale handelsverkeer en is daarmee ook een bedreiging voor de samenleving’. Witwassen bevordert het plegen van delicten, omdat door het wegsluizen van crimineel geld en/of het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden de opsporing van de onderliggende misdrijven wordt bemoeilijkt en zonder witwassen het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn. De rechtbank vindt het verder extra kwalijk dat verdachte reeds eerder is veroordeeld en in twee proeftijden liep.
De rechtbank veroordeelt verdachte voor het (mede)plegen van meerdere diefstallen met valse sleutel, oplichtingen, voor het voorhanden hebben van voorwerpen en gegevensdragers die geschikt zijn om deze feiten mee te plegen met het oogmerk dat die feiten werden gepleegd (art. 139d en 234 Sr) en voor gewoontewitwassen voor een bedrag van € 762.812,42.
Digitaal bewijs bij gewapende roofoverval
De rechtbank Noord-Holland heeft op 29 april 2024 enkele verdachten veroordeeld voor een roofoverval. De uitspraak (ECLI:NL:RBNHO:2024:4337) is interessant vanwege de interessante overwegingen omtrent digitaal bewijs, namelijk een analyse van reisbewegingen van mobiele telefoon en cryptotransacties.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een uiterst professioneel ogende en goed voorbereide gewapende overval. Er zijn voorverkenningen geweest en het slachtoffer is toen hij nietsvermoedend naar zijn auto liep om naar zijn werk te gaan, opgewacht door meerdere daders met zwarte sjaals voor hun mond, waarbij de ene dader een vuurwapen op zijn hoofd richtte, een tweede zijn koffer afpakte en de derde zijn autosleutel. Het slachtoffer is vervolgens door de daders gedwongen om achterin zijn eigen auto te gaan zitten. Tijdens het rijden zijn de polsen van het slachtoffer met tie-rips aan elkaar gebonden.
De verdachte werd onder bedreiging van het vuurwapen gedwongen zijn telefoons af te geven. Ook moest hij de pincodes voor zijn telefoon en zijn KuCoin-app – een app waarin cryptoportemonnees (“wallets”) beheerd kunnen worden – aan de mannen vertellen. De daders hebben hierna ruim 859 Monero aan cryptovaluta afgeboekt, met een waarde van op dat moment € 186.507,39. Het slachtoffer is ruim een uur van zijn vrijheid beroofd geweest en is uiteindelijk alleen en zonder telefoons achtergelaten in zijn auto.
In de bewijsmotivering staat dat celmateriaal was aangetroffen op de jas en de kabelbinders van het slachtoffer dat hoogstwaarschijnlijk aan de daders toebehoorden. Verder speelde nadrukkelijk als bewijs mee: (a) bewijsmiddelen met betrekking tot de telefoonnummers van de verdachten, (b) bewijsmiddelen met betrekking tot reisbewegingen van en onderlinge contacten tussen vermeende dadertelefoons, (c) bewijsmiddelen met betrekking tot een link tussen een vermeende dadertelefoon en het slachtoffer en (d) bewijsmiddelen met betrekking tot cryptotransacties.
Dit heeft geleid tot onderstaande tabel, waarbij de aangehaalde plaatsen steeds betekenen dat het betreffende telefoonnummer een zendmast in die plaats aanstraalt.
Verklaring [slachtoffer] / camerabeelden
Reisbewegingen [telefoonnummer 6] 6
Reisbewegingen [telefoonnummer 7] 7
Reisbewegingen [telefoonnummer 8] 8
06:25 tot 06:39 uur – Berkhout
06:26 uur – Berkhout
06:51 uur – Berkhout
07:08 uur – [slachtoffer] loopt naar zijn auto, geparkeerd in Hoorn
07:11 uur – de auto van [slachtoffer] rijdt weg van parkeerplaats in Hoorn
07:11 tot 07:16 uur – Hoorn
07:11 uur – Berkhout
07:17 uur – Berkhout
07:17 uur – Hoorn
07:22 uur – Scharwoude
07:23 uur – Berkhout
07:23 uur – Scharwoude
07:23 – Scharwoude
± 07:26 uur – één van de daders stapt uit de auto (exacte locatie onbekend)
07:26 uur – Oosthuizen
07:27 uur – De Goorn
07:35 uur – Purmerend
07:35 uur – Wijdewormer
07:34 uur – Purmerend
08:09 uur – Zuidoostbeemster
08:09 uur – Oosthuizen
08:15 uur – de andere twee daders zijn ook uitgestapt en laten de auto en [slachtoffer] achter in Middelie
08:15 uur – Purmerend
08:15 uur – Uithoorn
De rechtbank concludeert dat de drie telefoons op 1 oktober 2021 tussen 06:25 uur en 07:35 uur min of meer dezelfde reisbewegingen maken. Er zijn geen registraties van deze nummers meer na 1 oktober 2021 om 08:15 uur. De nummers zijn niet op naam gesteld.
Ook heeft de politie onderzoek gedaan naar de bankrekeningen de verdachten, is informatie opgevraagd bij KuCoin en andere cryptoplatforms, en is de inbeslaggenomen telefoon van de verdachte onderzocht. Op die telefoon zijn foto’s aangetroffen van zogenoemde ‘seed phrases’. Met gebruik van deze seed phrases kon onder meer een wallet die op de Monero blockchain draaide, hersteld worden. Daaruit blijkt dat de verdachten en tweemedeverdachten kort na de overval op het slachtoffer Monero ontvingen in hun – zeer recent geopende – cryptowallets.
De combinatie van deze bewijsmiddelen leidt tot vaststelling van de schuld van de verdachte. De verdachte in de onderhavige uitspraak wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden. Ook krijgt het slachtoffer een vergoeden van de gelede schade van € 197.035,39, bestaande uit € 187.035,39 als vergoeding voor de materiële en € 10.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade. De rechtbank overweegt daarbij als strafvermeerderende omstandigheid dat de overval grote financiële en psychische gevolgen heeft gehad voor het slachtoffer.
Geen teruggave versleutelde telefoon
De rechtbank Zeeland-West-Brabant publiceerde op 19 april 2024 een interessante beslissing gewezen (ECLI:NL:RBZWB:2024:2634) over een inbeslaggenomen telefoon van een verdachte in een grootschalig onderzoek waarbij hij in verband wordt gebracht met een Exclu-account op een cryptotelefoon.
De raadkamer van de rechtbank overweegt over het klaagschrift van de klager (de bovengenoemde verdachte), het volgende.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast. Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave van de telefoon. Zij overweegt daarbij dat politie en justitie begrijpelijkerwijs geïnteresseerd zijn in de telefoon van klager. Tot op heden is het de politie namelijk niet gelukt om alle gegevens op de telefoon te ontsleutelen. Klager heeft geweigerd de code van de telefoon te verstrekken.
Uit het proces-verbaal van bevindingen met nummer 1009 blijkt dat het met de huidige methoden en technieken niet mogelijk is gebleken om de gegevens op het toestel inzichtelijk te maken en dat het bij eventuele toekomstige pogingen noodzakelijk is dat de politie over de telefoon kan beschikken.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat, mede gelet op het voornoemde, het belang van strafvordering niet in strijd komt met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Dat de klager zijn telefoon nodig heeft voor zijn onderneming en om zijn bankzaken te regelen maakt dit oordeel niet anders. Gelet op de huidige technologische mogelijkheden – bijvoorbeeld via iCloud – is het niet ondenkbaar dat klager op een andere wijze beschikking krijgt over de gegevens en documenten die hij op de telefoon had opgeslagen. Daarom is het klaagschrift ongegrond.
Vormfouten bij hackbevoegdheid leidt niet tot sancties
Op 15 april 2024 wees de rechtbank Overijssel een interessante uitspraak (ECLI:NL:RBOVE:2024:2048), waar op de toepassing van de hackbevoegdheid wordt ingegaan. De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat de bevoegdheden ex artikel 126m, 126l en 126nba Sv zijn ingezet, telkens na machtiging van de rechter-commissaris. Aan elk van deze bevelen ligt een proces-verbaal ten grondslag met (aanvullende) informatie die, bezien in onderling verband en samenhang, met de eerdere informatie voldoende grond vormt voor de verdenking van in ieder geval overtreding van de Opiumwet, feiten die gezien hun aard of de samenhang met andere feiten een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. De rechtbank is van oordeel dat de rechter-commissaris in al die gevallen in redelijkheid tot zijn oordeel omtrent de afgegeven machtigingen heeft kunnen komen.
Het standpunt van de verdachte ten aanzien van artikel 126nba Sv dat het opsporingsmiddel geen geschikt en goedgekeurd technisch hulpmiddel betreft, vindt voor wat betreft het niet gekeurd zijn van het opsporingsmiddel naar het oordeel van de rechtbank steun in de processen-verbaal aanvragen en bevelen onderzoek geautomatiseerd werk (artikel 126nba). Volgens artikel 21, tweede lid, van het Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk (hierna: Bogw) is dit toegestaan. Zoals vereist in het tweede lid heeft de officier van justitie in de bevelen vermeldt dat het onderzoeksbelang dringend vordert dat (een) technisch(e) hulpmiddel(en) als bedoeld in artikel 21, tweede lid, Bogw wordt/worden ingezet. Het derde lid van artikel 21 Bogw vereist dat wanneer er gebruik wordt gemaakt van een niet gekeurd technisch hulpmiddel, de officier van justitie de uitkomst van de keuring of herkeuring na afloop van het gebruik vermeldt in de processtukken. Het vierde lid van artikel 21 Bogw maakt afwijking van het derde lid mogelijk. In dat geval vermeldt de officier van justitie in de processtukken dat toepassing is gegeven aan dit artikel lid en vermeldt hij welke aanvullende waarborgen zijn getroffen om de betrouwbaarheid, integriteit en herleidbaarheid van de met het technisch hulpmiddel vastgelegde gegevens te garanderen. De rechtbank stelt vast dat geen van de in het derde en vierde lid van artikel 21 Bogw vereiste vermeldingen in de processtukken staan. De rechtbank is van oordeel dat er op dit punt sprake is van een vormverzuim.
De verdachte heeft enkel benoemd dat het technisch hulpmiddel niet gekeurd is en dat om die reden het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Hiermee voldoet het verweer van verdachte niet aan de vereisten die de Hoge Raad stelt voor een geslaagd verweer in de zin van artikel 359a Sv (zie HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533). De Hoge Raad eist dat duidelijk en gemotiveerd aan de hand van de factoren zoals genoemd in artikel 359a, tweede lid, Sv tot uitdrukking wordt gebracht tot welk rechtsgevolg het door hem aangevoerde vormverzuim zou moeten leiden. De verdachte heeft niet gesteld welk belang het geschonden voorschrift dient, wat de ernst van het verzuim is en welk nadeel daardoor is veroorzaakt. De rechtbank verwerpt dan ook om die reden het verweer.
In een tweede zaak waarin de hackbevoegdheid wordt ingezet, heeft de raadvrouw verweren gevoerd over de rechtmatigheid van het inzetten van de bevoegdheid op grond van artikel 126nba Sv in het buitenland en het uitlezen van bepaalde telefoons van verdachte in Nederland.
De rechtbank Overijssel is in deze zaak (ECLI:NL:RBOVE:2024:1255) van oordeel dat niet gebleken is dat de bevoegdheid als bedoeld in artikel 126nba Sv gebruikt is op momenten dat verdachte zich buiten Nederlands grondgebied bevond. Voor zover dit wel het geval zou zijn geweest, overweegt de rechtbank dat de zogenoemde ‘Schutznorm’ verhindert dat verdachte een beroep zou kunnen doen op bewijsuitsluiting. Een eventuele inbreuk op de soevereiniteit van de staat binnen wiens grenzen is opgetreden, betreft geen belang van verdachte, maar het belang van de betreffende staat. De vraag of door de Nederlandse opsporingsambtenaren bij het verrichten van opsporingshandelingen in het buitenland het toepasselijke verdragsrecht en Unierecht is nageleefd, is in het kader van de strafzaak tegen de verdachte in zoverre niet relevant (met verwijzing naar HR 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913).
Op 5 april 2023 werd tijdens de internationale politie-operatie ‘cookie monster’ de online handelsplaats ‘Genesis Market’ opgerold. De FBI, Europol en – onder andere – de Nederlandse politie werkte samen in dat onderzoek dat leidde tot doorzoekingen in 17 landen wereldwijd.
Volgens dit persbericht op politie.nl werden miljoenen gebruikersprofielen van slachtoffers verkocht, waaronder ongeveer 50.000 Nederlanders. Met malware zijn persoonsgegevens verzameld, zoals cookies en andere kenmerken van computergebruikers. De eenheid Rotterdam van de politie heeft een ‘mini-docu’ gemaakt over de zaak, met de titel ‘Het verhaal achter het internationale cybercrime onderzoek – Operation Cookie Monster’, te zien via YouTube.
In Nederland werden 17 verdachten aangehouden en zijn reeds enkele verdachten veroordeeld. Deze uitspraken worden hieronder kort besproken. De politie biedt via de website www.politie.nl/checkjehack een dienst aan, waarmee je kan controleren of je gegevens werden aangeboden op Genesis Market.
Werking Genesis Market
De website Genesis Market verkocht gebruikersprofielen met bijbehorende zogenoemde ‘fingerprints’ van de slachtoffers. Een bot van Genesis Market bevat een unieke digitale vingerafdruk van een geïnfecteerde computer, inclusief afgevangen inlognamen en wachtwoorden, browsergegevens en cookies, die middels malware verkregen is van nietsvermoedende slachtoffers. Met behulp van de aangekochte gegevens kan een koper inloggen op bijvoorbeeld een account van een slachtoffer bij een webwinkel en vervolgens malafide bestellingen doen, al dan niet met de aan het account gekoppelde betalingsdiensten. Ook kan met de gegevens die met een bot worden aanschaft de digitale identiteit van een geïnfecteerde computer nauwkeurig worden nagebootst. Door gebruik te maken van deze digitale identiteit kunnen anti-fraudesystemen bij websites worden misleid en lijkt het voor deze websites alsof de originele gebruiker inlogt. Op deze manier kan de gebruiker die de bot heeft aangeschaft misbruik maken van de gegevens die op de geïnfecteerde computer zijn aangetroffen. Zolang een computer met malware geïnfecteerd is worden ook eventuele wijzigingen van wachtwoorden doorgegeven aan de bot.
Op Genesis Market wordt tevens een plug-in aangeboden voor de meest gebruikte browsers, waarmee een digitale vingerafdruk uit een aangekochte bot kan worden ingeladen zodat men op relatief gemakkelijke wijze een ‘digitale dubbelganger’ kan creëren. Ook wordt er op Genesis Market een eigen browser aangeboden die het mogelijk maakt om anoniem te surfen op het internet, zonder dat er informatie wordt uitgelekt naar analytische systemen.
Veroordelingen n.a.v. operatie cookiemonster
De verdachte in de uitspraak van de rechtbank Den Haag (ECLI:NL:RBDHA:2023:14140) heeft gedurende een periode van meer dan twee jaar zogeheten ‘bots’ gekocht. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte online 1029 bots heeft gekocht. Na het verkrijgen van de bots, zijn de gegevens gebruikt door bij verschillende webshops – zoals Bol.com en Mediamarkt.nl –op de accounts van anderen in te loggen en (veelal) luxeproducten te bestellen onder hun naam en op hun kosten. Hij is hierbij op listige en bedrieglijke wijze te werk gegaan: hij liet de bestellingen afleveren op een ander adres dan die van zijn slachtoffers en logde meteen na het plaatsen van de bestellingen in op de e-mailaccounts van de slachtoffers om de bevestigingsmail van zijn zojuist geplaatste bestelling te verwijderen. Op deze manier bleven de slachtoffers in het ongewisse over de bestellingen. In totaal heeft de verdachte 34 slachtoffers benadeeld voor een totaalbedrag van enkele duizenden euro’s. Daarnaast heeft de verdachte persoonsgegevens van vele anderen verkregen. Hoewel niet kan worden vastgesteld dat het ook in andere gevallen tot identiteitsfraude is gekomen, kan het niet anders dan dat de verdachte de persoonsgegevens heeft gekocht met dat oogmerk. De verdachte is veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf voor het verwerven en voorhanden hebben van niet openbare gegevens (heling van gegevens (artikel 139g Sr)), identiteitsfraude (art. 231b Sr) en computervredebreuk (artikel 138ab Sr).
De verdachte in de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2024:75) had in totaal 221 bots/fingerprints aangeschaft. Ook heeft hij in de periode van 29 juli 2019 tot 7 november 2020 31 Bitcoin-transacties verricht. Uit de gegevens dat met het Coinbase-account op naam van verdachte staat blijkt dat is ingelogd en cryptovaluta is overgemaakt via 2 IP-adressen die gekoppeld zijn aan het adres van de woning van verdachte. Deze bevindingen hebben geleid tot de verdenking van de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde. Daarop volgde een doorzoeking en inbeslagname van gegevensdragers plaats. Onder de aangetroffen gegevensdragers en de administratieve bescheiden bevonden zich diverse identificerende persoonsgegevens en kopieën van valse paspoorten en identiteitskaarten die blijkens de aangiftes zijn gebruik om geldbedragen te ontvreemden dan wel trachten te ontvreemden. Met de bots heeft de verdachte diverse aankopen en betalingen gedaan met PayPal-accounts van anderen, creditcards en telefoonabonnementen op naam van anderen aangevraagd, bestellingen geplaatst op naam van anderen, contactgegevens van diverse beleggingsrekeningen van anderen gewijzigd en vervolgens grote geldbedragen overgemaakt naar door verdachte aangemaakte bankrekeningen op naam van anderen. Verder heeft hij geprobeerd om levensverzekeringen, lijfrenteverzekeringen en een pensioen van anderen te laten uitkeren op door verdachte aangemaakte bankrekeningen op naam van anderen en een ander ertoe bewogen om geld van zijn creditcard over te schrijven naar een onbekend rekeningnummer. De verdachte heeft daarbij ook gebruik gemaakt van valse identiteitskaarten, valse paspoorten, valse gemeentelijke en notariële aktes en een vals gerechtelijk stuk.
Deze verdachte had met zijn handelen tenminste 21 slachtoffers op slinkse wijze benadeeld voor een totaalbedrag van meer dan een ton. De verdachte is veroordeeld voor computervredebreuk, identiteitsfraude en het voorbereiden daarvan en diefstal met valse sleutels. Daarnaast is hij veroordeeld voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en soft- en harddrugs. De rechtbank Midden-Nederland veroordeeld verdachte tot een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van het voorarrest.
De verdachte in de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2024:699) heeft 1885 bots op Genesis Market gekocht. Met het voorhanden van die bots de verdachte het oogmerk computervredebreuk te plegen. De verdachte had daarnaast actief gezocht naar Googleaccounts van derden. Via die accounts kan gemakkelijk toegang worden verkregen tot de e-mailadressen van die derden, waarna het wachtwoord van andere accounts via die e-mail kan worden veranderd. De zoekfocus van de verdachte op lag verder bij financiële instellingen zoals Bankia, ING en Defam. De combinatie van Googleaccounts en financiële accounts maken volgens de rechtbank een snelle en lucratieve computervredebreuk voor de hand liggend en mogelijk. Bij twee slachtoffers is de verdachte, met gebruikmaking van de bots, ook echt hun computer binnengedrongen en heeft daar vervolgens een bedrag van in totaal 93.700 euro buit gemaakt. Ten slotte had deze verdachte beschikking over ‘Ultimate Mailer’ software, inloggegevens om e-mail te kunnen versturen, e-mail onderwerpen en afzendnamen (waaronder eHerkenning Nederland), bijna 100.000 ontvangst e-mailadressen, een phishing tekst uit naam van eHerkenning Nederland en phishing websites uit naam van eHerkenning Nederland. Daarmee had de verdachte de beschikking over alle tools voor een phishingactie. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van dit samenstel van tools volgt ook de wetenschap van de verdachte dat deze waren bestemd voor phishing.
Deze verdachte is veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf vanwege computervredebreuk (art. 138ab Sr), het voorhanden hebben van gegevens met het oogmerk daarmee computervredebreuk te plegen (art. 139d Sr), het voorhanden hebben van gegevens om oplichting en fraude te plegen (art. 234 Sr) en diefstal (art. 310 Sr).
Op 14 februari 2024 veroordeelde het Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2024:217) een verdachte voor opruiing, bezit en verspreiding van kinder- en dierenporno via de website Darkscandals, alsmede voor de vervaardiging van kinderporno, aanranding, verkrachting en belastingfraude. De verdachte is beheerder geweest van de in de tenlastelegging genoemde websites, waaronder http://www.darkscandals.co. Hij had ook een Darkscandals website op een darkweb opengesteld (www.darksdsp6iexvidx.onion). De beheerder is 2020 aangehouden. De websites zijn offline gehaald en er is een zogenoemde ‘splash page’ (zie afbeelding) gepubliceerd.
De website Darkscandals toonde voornamelijk (extreme) video’s waarin is te zien dat vrouwen worden verkracht, vrouwen worden afgeperst, vrouwen worden gedwongen om seksuele handelingen bij zichzelf te doen of te ondergaan. Ook zijn er enkele seksuele video’s met minderjarigen verkocht en verspreid.
Aanleiding
De website werd volgens Amerikaanse documentatie voor een vervolging ontdekt door de Amerikaans autoriteiten in een onderzoek naar de vanuit Zuid-Korea beheerde website, genaamd ‘Welcome To Video’. Deze website zou een van de grootste kinderporno websites wereldwijd zijn. Een Amerikaanse verdachte bleek ook gebruik te hebben gemaakt van de toen nog onbekende website DarkScandals. Het onderzoek leidde naar de verdachte en betalingen met cryptovaluta. Door middel van een undercover operatie (een pseudkoop onder Nederlands recht) hebben Amerikaanse politieagenten in 2018 vervolgens een pakket besteld via DarkScandals. Hiervoor werd voor ongeveer 25 dollar aan Bitcoins betaald. De downloadlink voor het bestelde pakket kwam vanaf het emailadres bitcoin@darkscandals.com die gehost bleek te zijn bij een anonieme email service in Duitsland.
De Nederlandse verdachte, gebruikmakend van het pseudoniem ‘Mr. Dark’, uit Barendrecht zou de beheerder zijn Darkscandals. Volgens de Amerikanen zou hij gedurende acht jaar 1,6 miljoen dollar (voornamelijk in bitcoin en etherium) hebben verdiend uit 1650 betalingen voor de verspreiding van de video’s.
Waarschuwende brief
De politie en het Openbaar Ministerie (OM) hebben downloaders en aanbieders van gewelddadige porno, kinder- dan wel dierenpornografisch materiaal, een waarschuwende brief per e-mail gestuurd (zie OM.nl). Uit onderzoek naar de communicatie van ‘Mr. Dark’ zijn meerdere (internationale) mailadressen achterhaald die gebruikt zijn op Darkscandals. Vanuit die e-mailadressen is betaald of is nieuw videomateriaal aangeboden. Aan deze mailadressen is de waarschuwende brief verzonden.
In de brief verzoeken politie en OM de ontvanger met klem al het strafbare materiaal te verwijderen, evenals alle hieraan gerelateerde online accounts. De ontvanger wordt geadviseerd zich niet verder schuldig te maken aan strafbaar handelen. Ook wordt deze erop gewezen dat zijn e-mailadres in het systeem van politie en justitie staat. Het betreft een duidelijke waarschuwing om strafbaar handelen onmiddellijk te stoppen.
De klanten van Mr. Dark wordt in de brief tot slot hulp aangeboden. Dit kan bijvoorbeeld via Stop it now (0800-2666436) of via de huisarts. Vermoedens van misdrijven dienen te worden gemeld bij de politie via 0900-8844. Dit kan ook via Meld Misdaad Anoniem, 0800-7000 of via meldmisdaadanoniem.nl.
Opruiing
Over de strafbare feiten overweegt het Hof Den Haag het volgende. Wat alle websites van de verdachte gemeen hadden — met uitzondering van de videostreamingsite — is dat klanten twee mogelijkheden werden geboden om in het bezit te komen van de videopacks. Ten eerste konden klanten daarvoor betalen. Aanvankelijk verliepen die betalingen via PayPal. Omdat betalingen voor pornografie volgens de algemene voorwaarden van PayPal echter niet werden toegestaan, is de verdachte al snel overgestapt op betaling middels cryptovaluta.
De tweede mogelijkheid om de videopacks te verkrijgen was het aanleveren van pornografisch videomateriaal. Een aangeleverde video moest aan een aantal voorwaarden en regels voldoen. Hierbij is sprake van opruiing, omdat de verdachte opzet heeft gehad op het aanzetten van de bezoekers van zijn website tot het plegen van strafbare feiten. Hij heeft immers doelbewust en opzettelijk gevraagd om nieuw en zelfgemaakt beeldmateriaal van strafbare feiten zoals verkrachtingen, afpersingen en seks met dieren.
Vrijspraak heling van gegevens
Er volgt vrijspraak van de tenlastegelegde heling omdat de digitale films niet kunnen worden aangemerkt als een ‘goed’ ex artikel 416 wetboek van Strafrecht alsmede vrijspraak voor artikel 139g Sr, omdat niet kan worden geconcludeerd dat het beeldmateriaal ‘door misdrijf is verkregen’. Ook voor een bewezenverklaring van de in artikel 139g Sr strafbaar gestelde heling van niet-openbare gegevens is vereist dat kan worden vastgesteld dat deze ‘door misdrijf zijn verkregen’. Voor de betekenis van dat bestanddeel dient – mede in het licht van de wetsgeschiedenis van dit wetsartikel – aansluiting te worden gezocht bij de daaraan in de rechtspraak over de heling van goederen gegeven uitleg.
Daarnaast legt het hof uit dat met de term ‘niet-openbare gegevens’ wordt gedoeld op gegevens die niet voor het publiek beschikbaar zijn. Het verwerven, voorhanden hebben et cetera van gegevens die reeds openbaar zijn gemaakt, is niet strafbaar op grond van dit wetsartikel. De wetgever wijst daarbij in het bijzonder op gegevens die al via openbare internetbronnen beschikbaar zijn en het downloaden daarvan (Kamerstukken II 2014/15, 34372, nr. 3). Een bewezenverklaring op grond van de strafbaarstelling van artikel 139g Sr kan dus alleen volgen als sprake is van het openbaar maken van nog niet eerder openbaar gemaakte gegevens.
Werkwijze
Het hof overweegt verder dat op Darkscandals de verdachte anderen vroeg video’s in te sturen waarin schoolmeisjes werden afgeperst. Die video’s werden alleen geaccepteerd als ze werden aangeleverd met een geldige link naar een social media-account van het meisje in kwestie én met schermafbeeldingen van bijvoorbeeld een chat met het meisje. Uit de video’s die de verdachte heeft gemaakt blijkt ook dat hij vanaf 2017 ook zelf meisjes heeft aangezet om ontuchtige handelingen te verrichten, waarvan hij vervolgens beeldmateriaal heeft gemaakt of heeft ontvangen. Hij ging daarbij geraffineerd en gewetenloos te werk. Hij benaderde minderjarige meisjes, waarbij hij zich voordeed als een eveneens minderjarig meisje. De verdachte deed vervolgens alsof dat meisje in de problemen zat omdat er gedreigd werd om naaktfoto’s en video’s van haar te exposen. Veel van de meisjes (de latere slachtoffers) wilden het meisje helpen en namen contact op met de vermeende dader, zonder zich te realiseren dat zij in werkelijkheid contact met de verdachte hadden. Hij bediende zich immers van meerdere identiteiten. Via deze identiteiten probeerde de verdachte hen zover te krijgen dat zij eerst foto’s en daarna naaktfoto’s van zichzelf naar hem verstuurden. Als hij dat naaktmateriaal eenmaal binnen had dwong hij hen om opdrachten uit te voeren zoals het voor de webcam inbrengen van allerlei voorwerpen in hun vagina of anus. Ook werden zij ertoe aangezet om opnamen te maken van seksuele handelingen met huisdieren, hetgeen heeft geleid tot pogingen daartoe door twee van de meisjes.
Verkrachting en ontucht
Uit de video’s en aangiftes blijkt dat de verdachte er ook op aanstuurde om zijn slachtoffers in persoon te ontmoeten. Bij twee van hen is dat gelukt. De verdachte heeft zich vervolgens op de bewezenverklaarde wijze tevens schuldig gemaakt aan het meermalen verkrachten van één van de meisjes die hij ook al had gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen. De rechtbank overweegt dat de verdachte zeer ernstig inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van dit slachtoffer, voor wie het bewezen verklaarde buitengewoon vernederend en traumatisch moet zijn geweest.
Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar en 10 maanden en de maatregel van TBS met dwangverpleging.
Teruggave van gegevensdragers
Het hof gaat ten slotte niet over tot teruggave van gegevensbestanden. Het overweegt daartoe als volgt. In het arrest ECLI:NL:GHDHA:2019:391 is door dit hof uiteengezet waarom er een belangenafweging plaats dient te vinden tussen de strafvorderlijke en maatschappelijke belangen bij onttrekking enerzijds en de persoonlijke belangen van de verdachte bij behoud c.q. verkrijging van de verzochte gegevensbestanden anderzijds, als de verdachte gemotiveerd verzoekt om verstrekking van één of meer door hem (duidelijk) omschreven gegevensbestanden die op de betreffende inbeslaggenomen gegevensdrager zijn opgeslagen. Bij deze belangenafweging dient onder andere te worden betrokken wat de (geschatte) technische en personele uitvoerbaarheid voor de betrokken opsporingsdienst is die met het verzoek samenhangt alsmede wat het daarmee gemoeide tijdsbeslag is. Tevens dient de omstandigheid te worden betrokken of de verdachte door zijn wijze van handelen c.q. wijze van opslag moet worden geacht zelf het risico te hebben aanvaard van vermenging van strafbare en niet-strafbare gegevensbestanden en/of dat (daardoor) de gegevensbestanden waarop het verzoek betrekking heeft niet dan wel slechts op onevenredig arbeidsintensieve wijze weer van de strafbare gegevensbestanden kunnen worden gescheiden.
Het hof constateert dat er bij zowel de iPhone X als de MacBook Pro sprake is van vermenging. Op beide gegevensdragers staan zeer grote hoeveelheden bestanden. De strafbare en niet-strafbare bestanden staan door elkaar op de gegevensdrager. De verdachte heeft de bestanden opgeslagen en was zich dus bewust van de vermenging van de bestanden. Indien het hof beslist tot verstrekking van een kopie van de verzochte bestanden zou dat, gezien de vermenging, leiden tot een onevenredig tijdsbeslag bij het scheiden van de strafbare en niet-strafbare bestanden. Bovendien zal van iedere door de verdachte aangewezen afbeelding bepaald moeten worden wie hierop te zien is alvorens tot verstrekking kan worden overgegaan, om te voorkomen dat een kopie van (strafbaar) beeldmateriaal, bijvoorbeeld betrekking hebbend op één van de slachtoffers in deze zaak, aan de verdachte wordt teruggegeven. Het persoonlijke belang dat de verdachte zou hebben bij de verstrekking van een kopie van de bestanden weegt niet op tegen het daarmee gemoeide tijdsbeslag.
Op 13 februari 2024 heeft de Hoge Raad het eerste arrest gewezen (ECLI:NL:HR:2024:192) na de na de beantwoording van prejudiciële vragen door de Hoge Raad over de EncroChat- en SkyECC-zaken (HR 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913, zie ook ‘Antwoorden op prejudiciële vragen in de EncroChat- en SkyECC-zaken‘). Dit bericht is voornamelijk gebaseerd op de samenvatting van de website van de Hoge Raad en de samenvatting in het arrest zelf.
De prejudiciële vragen gingen over de betekenis van het ‘interstatelijke vertrouwensbeginsel’ voor de beoordeling van de rechtmatigheid en betrouwbaarheid van dergelijke vanuit het buitenland ontvangen onderzoeksgegevens en de mogelijkheden voor de verdediging om de rechtmatigheid van die bewijsverkrijging te onderzoeken. De Hoge Raad antwoordde dat het interstatelijke vertrouwensbeginsel van toepassing is. Dat betekent onder meer dat het niet op de weg van de Nederlandse strafrechter ligt om de rechtmatigheid van het in Frankrijk uitgevoerde onderzoek naar EncroChat en SkyECC te toetsen.
De advocaten van de verdachte vroegen de Hoge Raad de uitspraak van het hof te vernietigen. Zij hebben meerdere cassatieklachten ingediend tegen deze uitspraak. De cassatieklachten richtten zich onder meer tegen de weigering van het hof om de zaak uit te stellen tot de Hoge Raad de door de rechtbank Noord-Nederland gestelde prejudiciële vragen over Encrochatdata beantwoord zou hebben. Verder klaagden de advocaten over de afwijzing door het hof van verschillende onderzoekswensen van de verdediging en over het oordeel van het hof dat de EncroChat-berichten voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Daarnaast deden de advocaten van de verdachte het verzoek aan de Hoge Raad om prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en het Hof van Justitie van de EU.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad heeft ten eerste geoordeeld dat een rechter, als in een andere strafzaak prejudiciële vragen zijn gesteld over een rechtsvraag die ook speelt in de zaak die hij behandelt, de behandeling van de door hem behandelde zaak kan schorsen, maar daartoe niet verplicht is. Het is aan rechter om beslissing te nemen over schorsen van verdere behandeling in licht van belangen die in betreffende zaak aan de orde zijn (vgl. HR 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913). Het hof kon dus het aanhoudingsverzoek van de verdediging afwijzen.
Verder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof kon oordelen dat op de toetsing van de inzet van de interceptietool het vertrouwensbeginsel van toepassing is, nu de inzet van de interceptietool plaatsvond onder verantwoordelijkheid van de Franse en dus buitenlandse autoriteiten. Het is niet aan de Nederlandse rechter om te toetsen of de wijze waarop die inzet heeft plaatsgevonden strookt met de rechtsregels die daarvoor gelden in Frankrijk. De omstandigheid dat de inzet van de interceptietool meebracht dat ook gegevens van EncroChat-toestellen die zich op het moment van interceptie in Nederland bevonden werden verzameld en gekopieerd en vervolgens ook met Nederland werden gedeeld, leidt daarbij niet tot een ander oordeel. Ook art. 31 Richtlijn 2014/41/EU geeft geen aanleiding hierover anders te oordelen (vgl. HR 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913). Het hiertegen gerichte cassatiemiddel is verworpen.
Recht op een eerlijk proces
Ook het oordeel van het hof dat de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces en de daaraan verbonden notie van ‘the overall fairness of the trial’ acht de Hoge Raad juridisch juist en voldoende gemotiveerd. De Hoge Raad wijst erop dat het hof bij zijn oordeel onder meer heeft betrokken dat de EncroChat-dataset die betrekking heeft op deze zaak, woordelijk uitgewerkt in het dossier is gevoegd en dat de verdachte van de inhoud daarvan kennis heeft kunnen nemen en zich daartegen heeft kunnen verdedigen. Dat technische informatie over de inzet van de interceptietool van EncroChat niet in het dossier is gevoegd, leidt niet tot een ander oordeel. Deze cassatieklacht slaagt dan ook niet. Dat geldt eveneens voor een aantal andere cassatieklachten.
Geen aanleiding tot prejudiciële vragen EHRM of het HvJ EU
De Hoge Raad ziet ook geen reden prejudiciële vragen te stellen aan het EHRM en het Hof van Justitie van de EU. N.a.v. namens verdachte ingediende reactie op CAG merkt HR nog op dat ook uitspraak van EHRM 26 september 2023, nr. 15669/20, ECLI:CE:ECHR:2023:0926JUD001566920 (Yüksel Yalçinkaya/Turkije) in relatie tot bestreden uitspraak geen aanleiding geeft tot doen van zo’n verzoek. Door EHRM uiteengezette “general principles” zijn al betrokken in HR 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913. In cassatie voorliggende zaak verschilt bovendien sterk van zaak die aan orde was in deze uitspraak van EHRM. Daarin ging het immers om veroordeling van klager o.g.v. gebruik dat hij maakte van specifieke applicatie voor cryptocommunicatie en mogelijkheden om in dat verband authenticiteit en integriteit van bewijs voor dat gebruik te betwisten. Bewijsvergaring onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten was daarbij niet aan orde.
Op 8 juni 2021 traden verschillende politieorganisaties tegelijkertijd naar buiten met ‘Operation Trojan Shield’. Het Amerikaanse Federal Bureau of Investigation (FBI) startte in 2019 met het opzetten van een platform voor cryptotelefoons onder de naam ‘Anom’. Ook de ‘Australian Federal Police’ (AFP) nam het voortouw in de operatie ten aanzien van de distributie van de telefoons. Het doel van de operatie was om de georganiseerde criminaliteit aan te pakken door deze cryptotelefoons aan te bieden en inzicht te krijgen in de communicatie van de gebruikers. Joseph Cox heeft in de zomer van 2024 het boek ‘Darkwire‘ uitgebracht, waarin hij de details van operatie mooi beschrijft.
De Hoge Raad heeft onlangs op 8 november 2022 een bezwaar op uitlevering van een belangrijk distributeur van ANOM-communicatiemiddelen verworpen (ECLI:NL:HR:2022:1589, zie ook de Conclusie van AG Hofstee: ECLI:NL:PHR:2022:877). Volgens de Amerikanen was het gemeenschappelijk doel van de distributeurs van ANOM: i) het creëren, onderhouden, gebruiken en controleren van een methode van beveiligde communicatie, om zo de handel in verdovende middelen in Australië, Azië, Europa en Noord-Amerika te bevorderen, ii) het witwassen van de opbrengsten van deze drugshandel en iii) het dwarsbomen van wetshandhavingsonderzoeken door middel van een systeem waarbij op afstand bewijs van illegale activiteiten kon worden verwijderd uit de chat-app.
Tijdens Operation Trojan Shield zijn ongeveer 27 miljoen berichten van de cryptocommunicatiedienst ANOM onderschept. In het persbericht van Europol is te lezen dat het in totaal ging om meer dan 12.000 apparaten die door meer dan 300 criminele organisaties werden gebruikt in meer dan 100 landen. Europol vermeldt in de onderstaande infographic de wereldwijde resultaten:
Volgens de Australische politie konden veel verdachten worden gelinkt aan de Italiaanse mafia, criminele motorclubs, en georganiseerde misdaad uit Azië en Albanië. De operatie leidde daar tot de arrestatie van 224 verdachten. Inlichtingen uit de operatie leidde ook in 20 gevallen tot ingrepen in gevallen waarbij personen geliquideerd dreigden te worden.
In het Nederlandse persbericht staat verder dat met ANOM in minstens 45 verschillende talen werd gecommuniceerd over zaken als de handel in drugs, wapens, munitie en explosieven, ram- en plofkraken, gewapende overvallen en, niet in de laatste plaats, liquidaties. De meeste berichten waren in het Nederlands, Duits en Zweeds. De Amerikaanse opsporingsdiensten konden data ontvangen en analyseren van 530 actieve, in Nederland gelokaliseerde, cryptotelefoons.
Volgens deze ‘affidavit’ (gepubliceerd door VICE) waren de meeste ANOM-telefoons in gebruik in Duitsland, Nederland, Spanje, Australië en Servië.
In de tussenbeslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 10 november 2022 (ECLI:NL:RBOBR:2022:4957) zijn meer details de te lezen over de ANOM-telefoons en de operatie.
Gebruikers van de ‘AN0M-app’ konden alleen contact hebben met andere gebruikers van de dienst. Elke ANØM-gebruiker kreeg een specifieke zogeheten ‘Jabber Identification’ (ANØM-account). Gebruikers konden daarbij hun eigen username kiezen. Zij konden afbeeldingen, video’s, notities en korte spraakberichten naar elkaar sturen. Gebruikers van de ‘AN0M-app’ konden alleen contact hebben met andere gebruikers van Anom op basis van een gebruikers-ID. Zij konden afbeeldingen, video’s, notities en korte spraakberichten naar elkaar sturen. De dienst werd geactiveerd via een app die oogde als een rekenmachine-app (en die ook als zodanig bruikbaar was). Dat kon door een wachtwoord in te voeren dat enkel geldig was op dat specifieke toestel.
De verzender van een audiobericht had verder bijvoorbeeld de mogelijkheid om de toonhoogte van de opname aan te passen voordat deze werd gemaakt, hetzij omhoog (optie bekend als ‘Helium’ in de app) of omlaag (optie bekend als ‘Jellyfish’ in de app). Traditionele functies die worden geassocieerd met mobiele telefoons, zoals spraak/videobellen, sms-berichten, sociale-mediatoepassingen en toegang tot openbare internetwebsites en e-maildiensten, konden niet worden gebruikt op een Anom-smartphone.
Zogenaamde resellers en Anom-beheerders konden nieuwe smartphones instellen, Anom-smartphones buiten gebruik stellen en op afstand wissen. Met een “dwang-PIN-code” kon de verwijdering van alle informatie vanuit de app in gang worden gezet. Toegang tot het netwerk was beschermd door een gebruikersnaam en een wachtwoord. De gebruiker moest verbinding maken een VPN-verbinding die alleen beschikbaar was voor diegenen die door de Anom-operator geautoriseerd waren.
De meest voorkomende modellen van ANOM-telefoons waren Google Pixel, Samsung Galaxy of Xiaomi. Op alle toestellen werd een versie van het Android-besturingssysteem gebruikt. De toestellen werden verkocht in combinatie met een verlengbaar abonnement (de kosten voor verlenging met 6 maanden waren bij benadering 1.000 dollar) en werden door klanten meestal contant betaald.
Hoe?
Het onderzoek begon nadat het cryptophone bedrijf ‘Phantom Secure’ (gevestigd in Canada) door de FBI werd ontmandeld in 2018. De FBI beschrijft de operatie Trojan Shield als volgt:
“Operation Trojan Shield is an Organized Crime Drug Enforcement Task Forces (OCDETF) investigation. OCDETF identifies, disrupts, and dismantles the highest-level drug traffickers, money launderers, gangs, and transnational criminal organizations that threaten the United States by using a prosecutor-led, intelligence-driven, multi-agency approach that leverages the strengths of federal, state, and local law enforcement agencies against criminal networks.”
De rechtbank Oost-Brabant beschrijft de operatie in een uitspraak van 18 juli 2024 (ECLI:NL:RBOBR:2024:3404) als volgt. Kort gezegd komt het er op neer dat de FBI in 2018 een informant rekruteerde die een ‘next generation’ encrypted communications product aan het ontwikkelen was. Voorheen distribueerde deze persoon Phantom Secure en Sky Global en hij had flink geïnvesteerd in een next generation device, genaamd “Anom”. Dit bood hij aan de FBI. Hij zou het vervolgens ook willen distribueren aan zijn oorspronkelijke netwerk.
De FBI begon een nieuw onderzoek onder de naam Operation Trojan Shield, draaiende om de exploitatie van ANØM door het te introduceren aan criminele organisaties en samen te werken met internationale partners, waaronder de Australische federale politie (hierna: AFP) om de communicatie te monitoren. Voordat het apparaat gebruikt kon worden hebben de FBI, AFP en de informant een masterkey ingebouwd waardoor opsporingsdiensten de berichten ook kregen en ze gedecodeerd werden. Elke ANØM-gebruiker kreeg een specifieke Jabber Identification (hierna: JID) van de informant of een ANØM-beheerder. Gebruikers konden hun eigen username kiezen.
De FBI hield in het kader van Operation Trojan Shield een lijst bij van de JID’s en de corresponderende schermnamen van de gebruikers. De informant is begonnen met de distributie van de toestellen in afstemming met de FBI. In oktober 2018 is met een testfase begonnen bij criminele organisaties in Australië. De AFP monitorde de communicatie en deelde de strekking ervan met de FBI. In oktober 2018 is de informant in samenwerking met de FBI bij wijze van test begonnen met de distributie van ongeveer 50 ANØM-toestellen. De toestellen werden aangeboden aan een drietal aanbieders van cryptocommunicatiediensten die banden hadden met criminele organisaties in Australië. De AFP monitorde de communicatie en deelde de strekking ervan met de FBI. Daaruit bleek dat 100% van de 50 ANØM-gebruikers de toestellen gebruikte voor criminele activiteiten.
In de zomer van 2019 begon het netwerk van ANØM-gebruikers in Australië te groeien. Er kwam vraag van binnen en buiten Australië. Het onderzoeksteam benaderde in de zomer van 2019 vertegenwoordigers van een derde land om een iBot server in te richten en daardoor de inhoud van de berichten van ANØM-gebruikers te verkrijgen. Het derde land stemde in met het aanvragen van een rechterlijke machtiging zoals daar vereist was om een iBot server aldaar te kopiëren en de FBI van de kopie te voorzien conform een rechtshulpverzoek. Anders dan in de Australische testfase, keek het derde land niet naar de inhoud van de berichten (letterlijk: Unlike the Australian beta test, the third country would not review the content in the first instance). In oktober 2019 verkreeg het derde land een rechterlijke machtiging.
Vanaf 21 oktober 2019 begon de FBI de serverinhoud van het derde land te verkrijgen. Sinds dat moment heeft de FBI de inhoud van de iBotserver in het derde land op basis van het rechtshulpverzoek bekeken. Ze hebben de berichten indien nodig vertaald en meer dan 20 miljoen berichten van 11.800 toestellen van 90 landen wereldwijd gecatalogiseerd. De top vijf van landen waar de toestellen gebruikt worden betreft Duitsland, Nederland, Spanje, Australië en Servië.
Het doel van het Trojan Shield onderzoek is het ondermijnen van het vertrouwen van de hele industrie door te laten zien dat de FBI bereid en in staat is deze berichten te onderscheppen. Ongeveer 530 cryptotelefoons van het netwerk waren in Nederland gelokaliseerd, waarvan de nog niet nader geïdentificeerde gebruikers zich vermoedelijk schuldig maakten aan ernstige strafbare feiten zoals de internationale handel in drugs, witwassen, moord, ontvoering, fraude, economische delicten, wapenhandel en corruptie. Naar schatting van de Amerikaanse autoriteiten maakten de gebruikers van die in Nederland gelokaliseerde crypto-telefoons deel uit van 25 criminele samenwerkingsverbanden. Daarop startte op 26 maart 2021 het opsporingsonderzoek ‘26Eagles’.
In het document ‘Operatie Trojan Shield Technische details’ d.d. 31 augustus 2021 staat volgens de rechtbank Oost-Brabant in de uitspraak van 18 juli 2024 (ECLI:NL:RBOBR:2024:3404) vermeld dat in oktober 2019 door de rechtshandhavingsinstanties van een derde land een server is ingesteld voor het verzamelen van de bcc’s van berichten die naar de “bot”-spookgebruiker werden gestuurd, zoals vermeld in appendix A.8 -59. Deze server was eigendom van en werd geëxploiteerd en onderhouden door het derde land tot het einde van de operatie.
Een verdrag inzake wederzijdse rechtshulp (MLAT) maakte de overdracht van gegevens uit het derde land mogelijk, elke maandag, woensdag en vrijdag. Er werd door het derde land een proces ontwikkeld en geleverd om alleen nieuwe gegevens te verkrijgen.
Elke maandag, woensdag en vrijdag werd een programma uitgevoerd door het derde land dat de nieuwe gegevens inpakte en verzond. Het programma stuurde de MD5 hash, gevolgd door het versleutelde pakket nieuwe gegevens naar de geheime overdrachtsserver van Google Compute Engine.
Nederlandse rol
De overheidsdiensten hebben de ANOM communicatiedienst zelf ontwikkeld en beheerd. De ‘Australian Federal Police’ (AFP) en de ‘Federal Bureau of Investigation’ (FBI) namen hierin het voortouw. Ook Nederland speelde een rol in de operatie.
In het Nederlandse persbericht is te lezen dat ‘binnen operatie Trojan Shield een prominente rol was weggelegd voor FBI, AFP, de Zweedse politie en de Landelijke Eenheid van de Nederlandse politie. Zij werkten nauw met elkaar samen. In totaal namen aan deze operatie 16 landen deel. Volgens Europol waren dit: Australië, Oostenrijk, Canada, Denemarken, Estland, Finland, Duitsland, Hongarije, Litouwen, Nieuw-Zeeland, Nederland, Noorwegen, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Schotland en de Verenigde Staten.
In het persbericht is te lezen dat:
“voor deze grootschalige operatie de Landelijke Eenheid innovatieve software ontwikkelde waarmee miljoenen berichten kunnen worden geanalyseerd en geduid. Deze software werd beschikbaar gesteld aan Europol, zodat deze dienst de data kon analyseren. De uitkomsten stelde Europol beschikbaar aan andere landen.”
In de eerste gepubliceerde rechtszaken zijn vragen gesteld over de Nederlandse rol. Daar is bijvoorbeeld in te lezen dat:
“Het OM heeft verklaard dat van enige betrokkenheid van Nederlandse opsporingsdiensten bij de verkrijging van de ANOM-data geen sprake is geweest en dat het OM niet is gebleken van enige aanwijzing dat deze niet rechtmatig zou zijn vergaard.”
In de uitspraak van 23 juni 2025 (ECLI:NL:RBOBR:2025:3538) komen nog meer details naar voren. Uit een door de verdediging overgelegde brief van de Europese Commissie van 3 augustus 2023 (E-001692/2023) volgt verder dat Europol in verband met Operation Trojan Shield een zogeheten Operational Task Force (hierna: OTF) in het leven heeft geroepen: OTF Greenlight. Een OTF betreft een tijdelijke groep van afgevaardigden van lidstaten en Europol die zich focust op onderzoek naar criminele activiteiten van ‘high value targets’. In de OTF waren afgevaardigden van diverse lidstaten vertegenwoordigd, waaronder van Nederland. De OTF werd geleid door de FBI.
In een brief van 18 februari 2022 heeft het Openbaar Ministerie aangegeven dat de Nederlandse opsporingsautoriteiten niet met de Amerikaanse opsporingsautoriteiten hebben samengewerkt in het kader van Operation Trojan Shield. Uit een proces-verbaal van de politie gedateerd 17 december 2021, dat als bijlage bij deze brief is gevoegd, blijkt dat de Nederlandse politie zich niet heeft bezig gehouden met het ‘binnenhalen’ van de ANØM-data. Het Openbaar Ministerie is verder op 27 mei 2022 door de Amerikaanse autoriteiten geïnformeerd dat het ‘derde land’ een land binnen de Europese Unie betreft. Op 20 juni 2022 heeft het Landelijk Parket een brief gericht aan alle professionele procesdeelnemers verzonden met als onderwerptekst: Nederland is niet het derde land. In de brief wordt verder benoemd dat dit is bevestigd door de Amerikaanse opsporingsautoriteiten. (JJO: volgens Joseph Cox is het derde land Litouwen, zie zijn boek ‘Darkwire’ en ‘Revealed: The Country that Secretly Wiretapped the World for the FBI‘).
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel
De door de Amerikaanse autoriteiten verstrekte informatie en de daaropvolgende datasets betroffen volgens het OM ‘een spontane eenzijdige verstrekking van informatie zonder een voorafgaand verzoek van de Nederlandse opsporingsdiensten’. In de rechtspraak wordt tot nu toe aangenomen dat Nederland de resultaten uit het onderzoek mag gebruiken, zonder opnieuw aan de regels in het Wetboek van Strafvordering te toetsen (op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel).
Uit een brief van 11 juni 2021 van het Landelijk Parket volgt dat de Amerikaanse autoriteiten op 23 maart 2021, via tussenkomst van een Amerikaanse liaison officer, het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (onderdeel van het Openbaar Ministerie), hebben geïnformeerd dat de Amerikaanse opsporingsdiensten beschikken over telecommunicatiedata van cryptotelefoons. Daarbij is vermeld dat deze data rechtmatig is verkregen en gebruikt mocht worden in strafrechtelijk onderzoek. Daarbij is vermeld dat er ongeveer 530 cryptotelefoons in Nederland gelokaliseerd zijn. Elk van die individuele cryptetelefoons werd gebruikt voor de communicatie inzake ernstige strafbare feiten.
Op 26 maart 2021 is naar aanleiding daarvan onderzoek 26Eagles gestart door het Openbaar Ministerie. De opsporingsdiensten in de Verenigde Staten hebben vanaf dat moment driemaal per week een dataset met ontsleutelde ANØM-communicatie aan het Openbaar Ministerie ter beschikking gesteld. De Nederlandse opsporingsdiensten hebben de datasets nader onderzocht en geanalyseerd.
Uit een brief van 18 februari 2022 van het Openbaar Ministerie volgt dat in de dataset enkel is gezocht naar aan georganiseerde misdaad gerelateerde termen. Ook is gezocht naar concrete strafbare feiten door middel van het gebruik van aan die feiten gerelateerde zoektermen, zoals tijdstip en plaats. Op grond van artikel 126dd Wetboek van Strafvordering is de ANØM-communicatie vervolgens met andere opsporingsonderzoeken gedeeld. Het ging daarbij steeds om communicatie van geconcretiseerde verdachten en geconcretiseerde strafbare feiten.
In de eerder aangehaalde uitspraak (ECLI:NL:RBOBR:2024:3404) van de rechtbank Oost-Brabant overweegt de rechtbank bijvoorbeeld dat Nederland in de ANOM operatie niet het desbetreffende ‘derde land’ is geweest die de interceptie heeft gefaciliteerd voor de Amerikanen van communicatie uit de cryptotelefoons. Het derde land is een land in de Europese Unie en heeft conform haar eigen juridische processen een gerechtelijke machtiging heeft verkregen voor het kopiëren van ANØM-berichten op de in dat land staande server. Volgens de rechtbank is hier slechts sprake geweest van technische bijstand door het derde EU-land.
De rechtbank wijst hierbij ook naar hetgeen de Hoge Raad in het arrest van 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913 onder 6.10 heeft overwogen. Daar is sprake van een vergelijkbare duiding van bijstand. Omdat het ook hier enkel ging om technische bijstand is van een situatie als bedoeld in artikel 31 van de EOB-richtlijn geen sprake geweest. Het derde land was niet de intercepterende staat. De rechtbank overweegt ook dat niet is gebleken van een rol van de Nederlandse opsporingsautoriteiten bij de uitvoering van de interceptie. Dat de Nederlandse opsporingsautoriteiten op enig moment betrokken raakten is ten gevolge van het feit dat Nederland in de top vijf gebruikende landen bleek te staan niet verbazingwekkend. Dat maakt echter niet dat sprake is van een opsporingsonderzoek onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten. Alle onderzoekswensen van de verdediging worden daarom afgewezen.
Uit het voorgaande volgt dat ook waar het de bestreden rechtmatigheid van de verkrijging van bewijsmateriaal van ANØM-toestellen betreft, het niet aan de Nederlandse strafrechter is om het onderzoek in het buitenland te toetsen. De rechtbank verwerpt de verweren voor zover zij zien op de (on)rechtmatigheid van de verkrijging van bewijsmateriaal afkomstig van ANØM-toestellen. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat door de verdediging in de diverse zaken de betrouwbaarheid van het verkregen bewijsmateriaal niet is bestreden. De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat het onderzoek in de Verenigde Staten zo is uitgevoerd dat de resultaten betrouwbaar zijn en ziet, ook ambtshalve, geen aanwijzingen voor het tegendeel die aanleiding geven tot nader onderzoek van de betrouwbaarheid.
Voor de verwerking van bewijsmateriaal afkomstig van ANØM-toestellen is geen machtiging van de rechter-commissaris gevorderd. De rechtbank is in het licht van het door de Hoge Raad in zijn prejudiciële beslissing uiteengezette kader van oordeel dat daartoe ook in het geval van ANØM-gegevens geen noodzaak bestond. Het Openbaar Ministerie heeft zelf wel kaders gesteld voor en voorwaarden verbonden aan de (verdere) verwerking van dit bewijsmateriaal. Ook hier is door de verdediging niet aangevoerd dat in strijd met de door het Openbaar Ministerie gestelde voorwaarden is gehandeld en de rechtbank ziet ook geen aanwijzingen voor dat oordeel.
Ten slotte overweegt de rechtbank Oost-Brabant in ECLI:NL:HR:2023:913 dat de Richtlijnen 2002/58/EG en 2016/680, noch de jurisprudentie van het EHRM die ziet op bulkinterceptie van data en mogelijke strijd daarvan met artikel 8 EVRM op de verwerking van het onderhavige bewijsmateriaal van toepassing, omdat dit voortvloeit uit de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad. Evenmin is het kader dat voortvloeit uit het Prokuratuur-arrest van toepassing, nu ook die rechtspraak immers niet ziet op de interceptie van gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de aanbieders van diensten waarmee berichten versleuteld kunnen worden verzonden, en naar de gebruikers van die diensten, in verband met de in relatie tot het aanbieden en het gebruik gerezen verdenkingen.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat het bewijsmateriaal afkomstig van de toestellen rechtmatig is verwerkt, dat de resultaten betrouwbaar zijn en ziet, ook ambtshalve, geen aanwijzingen voor het tegendeel die aanleiding geven tot nader onderzoek van de betrouwbaarheid. De rechtbank verwerpt alle verweren die zijn gevoerd tegen de rechtmatigheid van het bewijsmateriaal afkomstig uit communicatie via ANØM-cryptotelefoons.
Deze blog uit 2022 is op 29 augustus 2025 geüpdatet.
Nederlandse hacker veroordeeld voor afpersing en witwassen
Op 3 november 2023 heeft de rechtbank Rotterdam een Nederlandse hacker veroordeeld (ECLI:NL:RBAMS:2023:6967) voor een fikse gevangenisstraf van vier jaar (waarvan één jaar voorwaardelijk). De verdachte moet ook honderdduizenden euro’s aan schadevergoeding betalen. Hij heeft zich onder meer schuldig gemaakt aan computervredebreuk, afpersing, heling van niet-openbare gegevens, ransomware en het witwassen van een bedrag van meer dan een miljoen euro.
Door het verwijderen van allerlei gegevens (ook over de slachtoffers) is het vonnis minder goed leesbaar en blijft de impact van de zaak onduidelijk. Daarom volgt eerst een korte inleiding en daarna zoals gebruikelijk een samenvatting van het vonnis.
Inleiding
Het gaat in deze zaak om een Nederlandse hacker. Eerder verscheen op Follow the Money een artikel over de zaak (en een achtergrondverhaal over de hacker). Samen met anderen zou hij (ook door gebruik van ransomware) slachtoffers hebben gemaakt in onder meer de VS, Engeland, Letland, Nederland en Rusland.
RTL nieuws schreef ook een interessant artikel over het Nederlandse bedrijf Ticketcounter die slachtoffer was geworden. Alleen al bij Ticketcounter ging het om persoonlijke gegevens van honderdduizenden Nederlanders die via Ticketcounter een kaartje hebben gekocht voor een pretpark, dierentuin, evenement of museum. Gegevens van 1,5 miljoen ticketkopers, met daarin ook geboortedatums, adressen, telefoonnummers en bankrekeningnummers werden aangeboden op hackersforum RaidForums (nu offline).
In het artikel worden ook andere slachtoffers genoemd, zoals de uitgever van seniorenblad Plus Magazine en de website PlusOnline, de cryptobeurs Litebit en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) (deze gingen allen niet in op de afpersing). In een artikel op AD.nl wordt ook gesproken over een gezondheidsorganisatie en een internetforum voor prostitutieklanten die slachtoffer werden van afpersing.
Strafbare feiten
De verdachte heeft in de periode van 1 juli 2021 tot en met 23 januari 2023 een onder andere een gezondheidsorganisatie heeft afgeperst met ransomware (‘Tortilla-ransomware’). Dit betreft daarmee een de weinige veroordelingen voor het gebruik van ransomware in Nederland (zie verder het bericht over CoinVault op deze blog).
Daarnaast was hij in het bezit van software benodigd voor phishing en gestolen databases met gegevens van miljoenen mensen (7,3 miljoen mensen) die bij uitstek informatie bevatten die niet bedoeld was om openbaar te worden. De rechtbank ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging van door de verdachte zelf gehackte niet-openbare gegevens. Hoewel dit niet volgt uit de bewoordingen van artikel 139g Sr, kan volgens de rechtbank uit de parlementaire geschiedenis (Kamerstukken II 2015-2016, 34372, nr. 3, par. 4.1 en 4.2) worden afgeleid dat de wetgever het toepassingsbereik van dit artikel heeft willen beperken tot gegevens die uit een door een ander gepleegd misdrijf zijn verkregen. Ter voorkoming van automatisch dubbele strafbaarheid is het vaste jurisprudentie bij de heling van een goed als bedoeld in artikel 416 Sr dat de omstandigheid, dat iemand een helingshandeling begaat ten aanzien van een goed dat hij zelf door enig misdrijf heeft verkregen, aan zijn veroordeling wegens heling in de weg staat (zie bijvoorbeeld HR 30 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5149). Dit wordt ook wel de heler-steler-regel genoemd.
Witwassen
De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd ten aanzien van het witwassen, maar niet ten aanzien van de hoogte van het bedrag. Volgens de officier van justitie is € 2.214.923,68 (!) in cryptovaluta witgewassen en € 46.405 in contanten. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bekennende verklaring van verdachte en de bewijsmiddelen kan worden bewezen dat verdachte een hoeveelheid cryptovaluta en een geldbedrag van € 46.510,- tezamen en in vereniging heeft witgewassen. Het contante geld is bij verdachte aangetroffen en hij heeft bekend dat hij dit bedrag heeft witgewassen. Verdachte heeft dit geld uit misdrijf ontvangen in cryptovaluta en deze valuta omgezet in contanten door het geld op te (laten) nemen. Ten aanzien van de cryptovaluta heeft verdachte bekend dat alle binnengekomen cryptovaluta uit misdrijf afkomstig is.
De rechtbank stelt vast dat de cryptovaluta uit eigen misdrijf van verdachte afkomstig is, al dan niet via deelneming aan strafbare feiten gepleegd door anderen. Door de cryptovaluta telkens om te zetten naar andere valuta (zoals Monero (JJO: dit is één van de weinige keren dat deze cryptovaluta in jurisprudentie wordt genoemd)) en deze te mixen via mixing services, heeft verdachte de herkomst en de vindplaats verhuld en heeft hij verhuld wie de rechthebbende(n) op die cryptovaluta en/of het geldbedrag waren, en wie het geld voorhanden had. De rechtbank stelt ook vast de verdachte een cryptovaluta van € 1.024.666,35 heeft witgewassen uit afpersing dan wel afdreiging. De rechtbank stelt dat vast dat voor het overige bedrag (JJO: meer dan 1,2 miljoen euro (!)), op basis van de verklaringen van de verdachte, het voldoende aannemelijk is geworden dat de berekening van het Openbaar Ministerie dubbeltellingen bevat. De rechtbank kan daarom niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen hoeveel cryptovaluta uit onbekende bron is witgewassen.
Strafmotivering
De rechtbank heeft in het voordeel van verdachte in de strafoplegging rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder PTSS, zijn jonge leeftijd en zijn proceshouding. De verdachte heeft op den duur actief meegewerkt aan het onderzoek en een – grotendeels – bekennende verklaring afgelegd.
Alles afwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van vier jaren passend. De rechtbank zal hiervan één jaar voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst strafbare feiten te plegen. De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijk strafdeel de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en ambulante behandeling. De rechtbank ziet – gelet op de ernst van de feiten – aanleiding om aan het voorwaardelijk strafdeel een langere proeftijd te koppelen en legt een proeftijd van drie jaren op.
Moderator op een forum voor seksueel misbruik van minderjarigen veroordeeld
Op 4 oktober 2023 heeft de rechtbank Rotterdam een verdachte voor vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld (ECLI:NL:RBROT:2023:10960) vanwege deelname aan een criminele organisatie, het bezit en verspreiding van een grote hoeveel kinderporno en het bezit en verspreiden van dierenporno.
De verdachte was actief op het online chatplatform ‘The Annex’. The Annex is een ‘hidden service’ website op het darkweb en alleen bereikbaar via het TOR-protocol. Op dit chatplatform verspreidde de verdachte kinderporno, bood hij dit aan en heeft hij zich daarnaast ook in zijn rol als ‘apprentice moderator’ ingespannen om de werking van die website te verbeteren en uit te breiden.
Criminele organisatie
De rechtbank stelt vast dat het platform The Annex werd gerund door een hiërarchisch ingerichte organisatie met een eigenaar, diverse administrators en (daaronder) moderators van verschillende rangen. Deze functionarissen werden alle tot de staf gerekend en zij namen online deel aan ‘staffmeetings’. Deze vergaderingen vonden regelmatig plaats met een steeds wisselende agenda. Tijdens deze meetings werden zaken besproken zoals de ontwikkeling van (het gebruik van) de site en de promotie daarvan, technische aspecten, maar ook regels waaraan gebruikers zich moesten houden.
Waar geregistreerde gebruikers toegang hadden tot de zogeheten ‘Annex Gateway’ en pas toegang konden krijgen tot specifieke chatrooms wanneer zij kinderporno deelden en deelnamen aan de conversatie binnen die chatomgeving, hadden de administrators en moderators meer rechten en privileges dan de geregistreerde gebruikers. Alleen zij hadden toegang tot bepaalde voor gebruikers afgeschermde gedeeltes van de sites. De hiervoor genoemde functies en rol-en taakverdeling geven blijk van een georganiseerd verband. Het spreken over en het aanbieden en verspreiden van kinderpornografisch beeldmateriaal is de kern van het bestaan van The Annex en daarmee is ook het oogmerk van de organisatie gegeven, aldus de rechtbank.
Strafmotivering
De rechtbank overweegt ook dat de verdachte een zeer grote hoeveelheid kinderporno gedownload. In totaal zijn er op de inbeslaggenomen gegevensdragers bij de verdachte 120.213 foto’s en 11.379 films/video’s aangetroffen die aan de criteria van kinderpornografisch materiaal voldeden, waarvan 98.215 foto’s makkelijk benaderbaar waren. Het ging om foto’s en video’s van ernstig seksueel misbruik van jonge kinderen. Gezien de ernst van de feiten en gelet op straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur worden opgelegd. In strafverzwarende zin wordt daarbij meegewogen de lange periode van de strafbare feiten alsmede de ernst en het veelal gewelddadige karakter van het kinderporno- en dierenpornografisch materiaal.
Het lekken van persoonsgegevens en medeplichtigheid bij een aanslag
De rechtbank Gelderland heeft op 6 november 2023 een verdachte veroordeeld (ECLI:NL:RBGEL:2023:6115) voor twee jaar gevangenisstraf vanwege computervredebreuk, het doorgeven van deze gegevens aan een ander en medeplichtigheid aan het medeplegen van de voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen en brandstichting op een woning. Deze aanslag is voorkomen door vroegtijdig ingrijpen van de politie.
De verdachte was ‘senior klant contact specialist’ bij een verzekeraar en had daarmee toegang tot persoonlijke informatie van verzekerden en de Basis Registratie Personen (BRP). Gegevens uit deze systemen werden via Whatsapp met derden gedeeld. Deze gegevens zijn beide keren gebruikt voor (voorgenomen) aanslagen op woningen. Eén daarvan ziet op de afpersingszaak van een fruithandel (onderzoek ‘Panter’).
Crystal methlabs, Pablo-icecobar en witwassen met bitcoins
De rechtbank Oost-Brabant heeft op 29 november 2023 enkele verdachten veroordeeld voor het produceren en voorhanden hebben van metamfetamine (ook wel ‘ice’ of ‘crystal meth’ genoemd) in drugslabs in Drempt, Moerdijk, Willemsoord en Hauwert. De leider van de criminele organisatie krijgt een gevangenisstraf opgelegd van 14 jaar en 10 maanden (ECLI:NL:RBOBR:2023:5522). Uiteraard heeft de media ook over de zaak bericht. Lees bijvoorbeeld dit achtergrondartikel over de zaak in Panorama of luister deze podcast over de zaak van Radio1.
De zaak begon toen op 19 juni 2020 uit politie-informatie bleek dat een Mexicaanse burger woonachtig op zoek zou zijn naar een loods in het buitengebied van Nederland om een drugslab op te zetten. Naar aanleiding van deze informatie werd diezelfde dag een onderzoek opgestart onder de naam ‘26Inn’. Dat onderzoek richt met name op de organisatie achter deze drugslabs. Op basis van observaties, taps en het ontsleutelen van cryptoberichten zijn in het onderzoek 26Inn meerdere drugslabs in beeld gekomen en meerdere verdachten aangemerkt die volgens het Openbaar Ministerie strafbare betrokkenheid hebben gehad bij de grootschalige synthetische drugsproductie.
Voor deze blog is met name relevant dat voor de bewijsvoering de inhoud van chatberichten van EncroChat- en Sky ECC relevant zijn geweest. Ook is gebruik gemaakt van tapgesprekken en locatiegegevens. Uit schattingen naar aanleiding van EncroChat-berichten tussen de bij de labs betrokken personen leidt de rechtbank af dat er alleen al in de maanden januari tot en met juni 2020 meer dan 450 kilogram metamfetamine is geproduceerd. Uitgaande van een verkoopprijs in april 2020 van € 7.000,- betekent dat een omzet van € 3.150.000,-. Een deel van de hierbij verkregen geldbedragen werd door een medeverdachte via een derde omgezet in bitcoins. Ook werden er vele geldbedragen door middel van moneytransfers via diverse kantoren in Den Haag naar Zuid-Amerika, Spanje en Amerika verzonden. In 2020 betrof dat 95 transfers voor een bedrag van € 80.894,-.
Eén van de verdachten met het EncroChat-account ‘Pablo-icecobar’ is als leider van de criminele organisatie aangemerkt. Hij vernam welke grondstoffen nodig waren en zorgde dat deze in de labs werden geleverd, regelde de ‘koks’ voor de verschillende drugslabs, stuurde deze aan en zorgde dat ze betaald kregen. Ook ontving hij na het productieproces het eindproduct en verkocht dat of zorgde dat dat verkocht werd. De criminele organisatie waaraan de verdachten hebben deelgenomen of leidinggegeven, bracht ‘de Mexicaanse methode’ naar Nederland, waarbij veelal Latijns-Amerikaanse laboranten naar Nederland werden gehaald om deze bereidingswijze van metamfetamine toe te passen.
De rechtbank overweegt dat de productie van metamfetamine gezondheidsrisico’s en grote schade toe aan het milieu en de leefomgeving met zich meebrengt. Het bereiden van metamfetamine gaat gepaard met het gebruik van zeer gevaarlijke stoffen en chemisch afval. Deze stoffen en afval komen terecht in de aardbodem, open wateren of openbare ruimtes. Dit leidt tot immense schade aan het milieu en deze komt veelal geheel voor rekening van de (lokale) gemeenschap. De ontdekking van een crystal meth-lab gaat daarnaast gepaard met onrust en een gevoel van onveiligheid voor de (lokale) gemeenschap. Deze drugslabs zijn dan volgens de rechtbank dan ook een zware vorm van ondermijning voor de Nederlandse samenleving.
Vrijspraak voor drugshandel in SkyECC-zaak
Op 8 november 2023 heeft de rechtbank Den Haag een verdachte vrijgesproken (ECLI:NL:RBDHA:2023:16698) voor handel in verdovende middelen. De rechtbank kan niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat alleen de verdachte de gebruiker is geweest van Sky-accounts in de tenlastegelegde periode. Hierdoor kon niet worden bewezen dat de verdachte ook de gebruiker was van voornoemde Sky-accounts op de momenten dat er over drugshandel werd gesproken.
De rechtbank stelt wel vast dat er een relatie is tussen deze drie accounts. Uit het dossier volgt namelijk dat de Sky-accounts een gezamenlijke nickname hadden, dat er in de chatberichten van de Sky-accounts werd verwezen naar een account uit EncroChat en dat zowel de telefoon met het EncroChat-account als de telefoons met de Sky-accounts in de voor nachtrust bestemde tijd vaak gebruik maakten van een ‘basisstation’ op een locatie. Ook kunnen een aantal chatberichten van de drie accounts aan de verdachte kunnen worden toegeschreven. Zo wordt in de chatberichten geschreven over de dochter van de verdachte en een bepaalde motor van de verdachte (een “Ducati Monster”). Ook is enkele keren afgesproken op of nabij het adres van de verdachte.
Echter, ziet de rechtbank ook data en chatberichten die juist niet naar de verdachte wijzen en zelfs tegenspreken dat hij de gebruiker van de accounts is. Zo wordt de accountnaam ook door anderen gebruikt. Zo zijn er chatgesprekken in het Pools, terwijl de verdachte de Poolse taal niet machtig is. Ook zijn er andere aanwijzingen, waardoor de rechtbank niet kan uitsloten dat niet alleen de verdachte, maar ook een ander of anderen in periodes gebruik heeft/hebben gemaakt van de voornoemde Sky-accounts. Ten aanzien van de ten laste gelegde gesprekken waarin over – kort gezegd – drugshandel wordt gesproken, is voor de rechtbank niet vast te stellen dat het de verdachte is geweest die op die momenten van de accounts gebruikmaakte.
Veroordeling voor drugshandel via het darkweb in hoger beroep
In een hoger beroepszaak veroordeelt (ECLI:NL:GHARL:2023:8583) het Hof Arnhem Leeuwarden op 12 oktober 2023 een verdachte voor zes jaar gevangenisstraf vanwege drugshandel en witwassen, onder andere gepleegd via het darkweb. De zaak in eerste aanleg is in dit jurisprudentieoverzicht uit 2020 opgenomen.
Voor de bewijsvoering in de zaak van verdachte en in die van medeverdachten komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen chatberichten. Er werd gebruikgemaakt van telefoons van met name het merk ‘Wileyfox’ en laptops waarop de applicatie ‘Ironchat’ was geïnstalleerd. De verdachten communiceerden over de handel met elkaar – en met onbekend gebleven derden – door middel van de hiervoor beschreven versleutelde Ironchat-accounts. Op verschillende plaatsen in Nederland hadden zij werkhuizen en ‘stashplekken’ voor de te produceren en/of te verhandelen drugs. In die panden zijn door de politie niet alleen machines en toebehoren voor de productie van drugs aangetroffen, maar ook verpakkings- en verzendingsmaterialen.
De verdachten waren op het darkweb als verkopers actief en maakten gebruik van Bitcoin voor het betalingsverkeer. De verdachten verkochten onder andere cocaïne, speed, MDMA, 2-CB, xtc-pillen, LSD, ketamine, hash en heroïne en verkochten deze wereldwijd. Uit de zwaar geanonimiseerde uitspraak (ook de namen van de drugsmarktplaats zijn geanonimiseerd) blijkt dat Team Darkweb van de Landelijke politie de databases ervan had veiliggesteld. Verder heeft de politie pseudokopen gedaan en de blockchain datatool Chainalysis gebruikt om na te gaan waar bitcoinstransacties vandaan kwamen.
De bitcoins werden op gezette tijden omgewisseld in contant geld. De verdachte en zijn mededaders hebben door de opbrengsten van de grootschalige drugshandel via het darkweb aanzienlijke bedragen verworven en voorhanden gehad die van misdrijf afkomstig zijn. De verdachte heeft in de tenlastegelegde periode twee geldwissels uitgevoerd waarbij hij telkens bitcoins heeft ingewisseld voor geldbedragen die uiteindelijk optellen tot een totaalbedrag van 85.000 euro. Daarbij is sprake van witwassen.
Het hof stelt in navolging van de rechtbank Overijssel in eerste aanleg (ECLI:NL:RBOVE:2020:1597) vast dat de verdachte zich samen met zijn medeverdachten gedurende langere tijd bezig heeft gehouden met omvangrijke drugshandel. Daarbij werden drugs geproduceerd en verhandeld. Verdachte en medeverdachten maakten daarbij onder meer gebruik van het darkweb en verzonden de bestelde drugs in vermomde postpakketten, zoals bijvoorbeeld DVD-hoesjes.