Op 14 november 2017 heeft staatssecretaris een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de inzet van ‘wietdrones’. De staatssecretaris verwijst naar een handleiding over privacy en het gebruik van drones. Daar in staat dat drones mogen worden ingezet op een bepaald terrein dat eigendom van die burger of dat bedrijf is, waar regelmatig diefstal plaatsvindt of zaken worden vernield, voor zover dat dat noodzakelijk en subsidiair is.
Verder zal dit ook kenbaar moeten worden gemaakt, zoals met bordjes. De staatssecretaris merkt op dat de controle van maisvelden met behulp van drones op aanwezigheid van wietplantages moet in een andere context moet worden gezien.
De kans dat de inzet van drones in dat geval tot het verwerken van persoonsgegevens leidt, is vrijwel nihil. Van belang is wel dat de drones zo worden ingezet dat zij zo min mogelijk beelden van wegen en paden om en door deze velden maken, omdat anders de kans toeneemt dat ook beelden van mensen worden gemaakt.
Verder geeft de bewindsman mee dat ‘overwogen kan worden’ een camera te gebruiken die beelden van gezichten kan ‘blurren’. Een en ander betekent dat er aanmerkelijk meer ruimte voor de inzet van drones voor controle van maisvelden, aldus staatssecretaris Dekker.