Cybercrime jurisprudentieoverzicht september 2025

Bron: AI gegenereerde afbeelding met WordPress op basis van de automatische prompt: “Create a highly detailed, sharp-focus featured image for a blog post about cybercrime and fraud targeting elderly victims.”

Veroordeling voor oplichting van (hoog)bejaarde slachtoffers

Een 26-jarige man is op 13 augustus 2025 door de rechtbank Amsterdam veroordeeld (ECLI:NL:RBAMS:2025:5926) voor oplichting van (hoog)bejaarde slachtoffers. De verdachte heeft, samen met anderen, wachtwoorden en inloggegevens ontfutselt door websites van de ING, ABN AMRO, PostNL en MijnOverheid na te maken. Vervolgens bezochten zij slachtoffers thuis om hun vertrouwen te winnen en ID-bewijzen te kopiëren. De gegevens werden via de nepwebsites verzameld en automatisch als Telegram-bericht toegezonden aan het Telegramaccount van de verdachte via een telegram-bot. Daarnaast was de verdachte “administrator” van een Telegramgroep, waar hij een bot activeerde die persoonsgegevens en bankinloggegevens van potentiële slachtoffers doorstuurde. De verdachte fungeerde als tussenpersoon met een aansturende rol in de groep: hij verstrekte middelen en liet anderen bulk-e-mails versturen met links naar phishingpagina’s. Hij gaf zijn handlangers instructies om een door hem beheerd phishingpanel te gebruiken of buitgemaakte slachtoffergegevens door te sturen naar zichzelf. Bovendien liet de verdachte de phishingpanels door anderen ontwikkelen en online zetten. De binnengekomen gegevens werden beoordeeld op correctheid, bank (ING) en leeftijd van de slachtoffers om te bepalen wie benaderd moest worden voor een telefoongesprek of huisbezoek. In de uitspraak staat uitgebreid omschreven hoe dit in zijn werk ging.

Modus operandi oplichting

Potentiële slachtoffers werden – zeer waarschijnlijk- als eerste benaderd via een valse e-mail uit naam van ‘Mijn Overheid’ Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen. Deze e-mail kenmerkte zich door een aantal unieke specifieke tekstfragmenten.

  • De hyperlinks in de e-mail verwezen naar een valse website of verkorte link die automatisch doorverwijst naar de phishingpagina.
  • Om de ING Bankieren app te activeren is een gebruikersnaam en wachtwoord nodig, deze worden niet uitgevraagd in deze phishingsites. Het was dan ook de vraag hoe de fraudeurs aan de gebruikersnaam en wachtwoord informatie waren gekomen bij de benadeelde ING slachtoffers.
  • Nadat slachtoffers gegevens hadden achtergelaten via de e-mail en/of andere phishingwebsites, werden ze fysiek benaderd door een fraudeur die zich voordeed als medewerker van PostNL of een andere pakketdienst. De fraudeur kwam aan de deur in verband met een zogenaamde aangetekende brief waarvoor identificatie noodzakelijk was. Het slachtoffer moest zich legitimeren, waarna de fraudeur een foto maakte van het legitimatiebewijs. In werkelijkheid gebruikte de fraudeur het legitimatiebewijs om een ING Bankieren app-activatie uit te voeren op zijn eigen toestel.
  • De fraudeur overhandigde vervolgens de ‘aangetekende’ brief, die in sommige gevallen waardeloze loterijbonnen bevatte.
  • Na vertrek had de fraudeur toegang tot het ING-account van het slachtoffer en dus ook tot diens producten bij ING.
  • In de meeste gevallen werd na een aantal dagen het adres gewijzigd naar een adres aan de [adres 8] of [adres 5] te Amsterdam, waarna een creditcard aangevraagd.
  • Na het versturen van de aangavraagde creditcard werd deze vermoedelijk gehengeld uit de brievenbus op het bezorgadres.
  • De fraudeur gebruikte vervolgens de creditcard voor geldopnames en fysieke aankopen.

Verdenking en bewijs uit inbeslaggenomen iPhone

De verdenking ontstond door restinformatie van een ander onderzoek, waaruit bleek dat de verdachte zich vermoedelijk bezighield met het oplichten en bestelen van oudere mensen en zogeheten ‘leadslijsten’ in bezit had. Naar aanleiding hiervan werd op 7 november 2023 het opsporingsonderzoek Percis gestart, gericht op witwasgedragingen van de verdachte. Uit onderzoek bleek dat hij tussen 1 januari 2017 en 12 november 2024 geldbedragen ontving op diverse bankrekeningen, zonder dat er inkomen uit werk of bedrijf bij de overheid was geregistreerd. Op 12 november 2024 vond een doorzoeking plaats in zijn woning in Amsterdam. Bij binnenkomst gooide de verdachte een telefoon naar buiten, die werd opgevangen door een verbalisant en in beslag genomen (een iPhone 13).

Na aanhouding bleek dat de iPhone 13 onder andere een grote hoeveelheid leadslijsten bevatte met persoonsgegevens van personen voornamelijk geboren voor 1950, evenals bestanden van phishingpanels. Het betrof 81 lijsten met in totaal meer dan een miljoen (1.178.119) unieke persoonsgegevens. De bestandsnamen waren bijvoorbeeld “abn kika l.xlsx”, “energie lesds.xlsx”, “ABN LIJST NEW GEFILTERD.xlsx”. Deze bestanden bevatten NAW-gegevens, geboortejaar, telefoonnummers, e-mailadressen en bankrekeningnummers van leden of klanten van bedrijven/banken.

Uit de iPhone 13 bleek ook dat de verdachte zich mogelijk schuldig had gemaakt aan ticketfraude (art. 326e Sr). Op de telefoon werden een Instagram-account en diverse Google-accounts met bijbehorende gmail-accounts gevonden, die gebruikt waren voor de verkoop van festivaltickets op social media kanalen. Na betaling door kopers werden deze tickets niet geleverd.

Veroordeling

De rechtbank acht de verdachte schuldig aan heling van gegevens (art. 139g Sr), het voorhanden hebben van phishing panels (art. 139d lid 2 Sr), computervredebreuk (art. 138ab Sr), medeplegen aan diefstal (art. 310 en 311 lid 1 sub 5 Sr) en oplichting (art. 326 Sr) en witwassen (art. 420bis Sr). De verdachte heeft in totaal € 277.758,16 ontvangen op zijn bank- en bitcoinrekeningen door stortingen en overboekingen, waarbij de herkomst van deze geldbedragen onbekend is.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Veroordeling voor delen van kennis terroristisch misdrijf via TikTok

De rechtbank Den Haag heeft op 21 juli 2025 een 19-jarige man veroordeeld (ECLI:NL:RBDHA:2025:13029) voor het verwerven en delen van kennis voor het plegen van een terroristisch misdrijf.

Uit het opsporingsonderzoek bleek dat de verdachte online uitgebreide informatie heeft ingewonnen over onder meer het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, het maken van explosieven en het omzeilen van explosievendetectie. Ook was hij in het bezit van jihadistisch propagandamateriaal. Daarnaast besprak de verdachte met anderen de straf die andersgelovigen volgens zijn interpretatie van de islam verdienden en probeerde hij hen te overtuigen van de juistheid van deze interpretatie. Hij voerde via Telegram gesprekken over mogelijke doelwitten of locaties voor een aanslag, waarbij hij suggereerde dat hij bereid was anderen om het leven te brengen. Tot slot deelde hij op TikTok video’s die aanzetten tot gewelddadige jihadistische strijd.

Aan de hand van de context van deze uitlatingen constateert de rechtbank dat de verdachte een jihadistisch gedachtegoed aanhing, dat zijn gewelddadige uitlatingen gemeende frustraties en verwensingen bevatten en dat hij zich aan het oriënteren was of hij met gewelddadigheden zijn geloofsbelijdenis zou kunnen dienen. De rechtbank is van oordeel dat hieruit blijkt dat de verdachte geradicaliseerd was en verwerpelijke uitlatingen heeft gedaan, maar ziet onvoldoende aanwijzingen om te concluderen dat deze handelingen – ook niet in onderlinge samenhang bezien – aan te merken zijn als voorbereidingshandelingen voor het plegen van moorden of brandstichtingen met een terroristisch motief. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Wel heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het verwerven en delen van kennis bestemd tot het plegen van een terroristisch misdrijf en de verspreiding van video’s die opruien tot een terroristisch misdrijf.

De rechtbank is van oordeel dat de verdachte met het inwinnen van informatie en het voeren van gesprekken over jihadisme, zoals hiervoor is besproken, kennis heeft verworven en gedeeld die bestemd is tot het plegen van een terroristisch misdrijf van opruiing in de zin van artikel 132 Sr is in elk geval sprake als in het openbaar rechtstreeks wordt aangespoord tot strafbaar handelen waarbij het in dit geval moet gaan om opruiing tot een terroristisch misdrijf. Ook beïnvloeding op indirecte wijze kan opruiend zijn, namelijk als met bepaalde uitingen wordt beoogd de geesten rijp te maken voor strafbaar handelen. Het uiten van grote waardering voor de strijd van terreurgroepen en de bewondering voor diegenen die aan de zijde van die terreurgroepen meevechten, impliceert dat meedoen navolging verdient en kan daarom als opruiend worden aangemerkt. Ook het verheerlijken van een martelaarsdood in die strijd is een uiting van een zodanig intense bewondering dat die op zichzelf ook aanzet tot navolging.

De rechtbank concludeert dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het openbaar tentoonstellen van afbeeldingen (in video’s) die opruien tot een terroristisch misdrijf. De verdachte betwistte niet de video’s op zijn publieke TikTok-account te hebben geplaatst. De vraag is vervolgens of deze uitlatingen aanzetten tot een terroristisch misdrijf. Uit politieonderzoek blijkt dat het overgrote deel van de video’s jihadisme verheerlijken en oproepen tot gewelddadige strijd tegen andersgelovigen. Gelet op de expliciet gewelddadige inhoud van de video’s en het (bovenstaande) jihadistische gedachtegoed van de verdachte, acht de rechtbank bewezen dat de video’s aanzetten tot het – indien nodig met geweld – verspreiden van (jihadistisch-) islamitisch gedachtegoed. De verdachte wist dat de video’s deze boodschap droegen en plaatste ze met die intentie. Het misdrijf waartoe wordt opgeroepen, kwalificeert als een terroristisch misdrijf omdat het geweld zou worden gepleegd met het oogmerk om (een deel van) de bevolking ernstige vrees aan te jagen of de fundamentele structuren van een land ernstig te ontwrichten.

De verdachte wordt veroordeeld voor een jaar gevangenisstraf, waarvan zes maanden voorwaardelijk een proeftijd van twee jaar. De rechtbank overweegt daarbij dat aanslagen op openbare plekken de bedreigen de democratische rechtsstaat en de internationale gemeenschap bedreigen. Dergelijke acties wakkeren dan ook veel angst aan binnen de maatschappij en zijn onverenigbaar met de democratische en rechtsstatelijke principes waarop de Nederlandse samenleving is gefundeerd.

Veroordeling voor drugshandel met bewijs uit ANØM-operatie

Op 17 maart 2022 startte de Dienst Landelijke Recherche (cluster synthetische drugs) het strafrechtelijk onderzoek 26Swinton. Uit cryptodata van de communicatiedienst ANØM.one (bekend van onderzoek 26Eagles) kwamen personen naar voren die betrokken zouden zijn bij drie drugslabs: in Heerlen, Sint-Oedenrode en Dinteloord.

De advocaat van de verdachte vraagt om de ANØM-data uit te sluiten als bewijs. Volgens de verdediging is zowel het onderscheppen als het verwerken van deze data onrechtmatig. In het vonnis bespreekt de rechtbank eerst de verweren over de rechtmatigheid van het verkrijgen en verwerken van ANØM-data en ten slotte de verdenkingen per zaaksdossier. Zie het bericht ‘Meer duidelijkheid over de ANOM-operatie’ voor details over de operatie. Kenmerkend is aan de cryptcommunicatiedienst ANØM is dat deze telefoons met versleutelde communicatiedienst door Amerikaanse en opsporingsdiensten in omloop zijn gebracht, daarna zijn afgeluisterd en de onderschepte gegevens van 530 telefoons zijn gedeeld met Nederlandse opsporingsautoriteiten.

In de onderhavige zaak stelt de rechtbank dat de ANØM-toestellen ‘doelbewust en veelvuldig’ door de verdachten gebruikt om strafbare feiten mee te plegen en de opsporing daarvan door justitie te frustreren. De ANØM-accounts van de verdachten kunnen allemaal worden gekoppeld aan concrete, ernstige. Gelet op de wijze waarop de ANØM-cryptocommunicatiedienst door de verdachten is gebruikt, beschouwt de rechtbank ANØM in deze zaak als niets anders dan een ‘instrument om criminele activiteiten toe te dekken’. De rechtbank Oost-Brabant overweegt dat de richtlijn ter bescherming van persoonsgegevens ‘nooit zijn bedoeld om criminele activiteiten toe te dekken en de opsporing daarvan doelbewust te frustreren’. Daarom is de rechtbank van oordeel dat ‘voor zover in de marge van deze gesprekken al privacygevoelige gegevens zijn genoemd, deze gegevens geen privacybescherming verdienen’. In het verlengde hiervan oordeelt de rechtbank dat er geen door artikel 31 van de EOB-richtlijn te beschermen rechten van gebruikers van ANØM-toestellen in het geding zijn.

Vervolgens stelt de rechtbank vast dat op grond van de feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, de verdachten de beschikking hebben gehad over een of meerdere ANØM-accounts en daarmee berichten zijn verstuurd. De rechtbank merkt op dat de ontsleutelde berichten, die in (bijlagen bij) de processen-verbaal in het politiedossier zijn opgenomen, schriftelijke bescheiden zijn, meer in het bijzonder andere geschriften die voor het bewijs kunnen worden gebruikt in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen (artikel 344 lid 1 sub 5 Wetboek van Strafvordering). Daarnaast zijn er meerdere (reeds opgeruimde) drugslaboratoria aangetroffen. Via ANØM zijn afbeeldingen verstuurd die de inhoud van de chatberichten ondersteunen en die te herleiden zijn naar deze locaties. Ten slotte wordt de inhoud van de afzonderlijke chatgesprekken door de inhoud van andere chatgesprekken (tussen andere gebruikers) ondersteund. Vervolgens wordt voor elk van de locaties nagegaan welke strafbare feiten bewezen kunnen worden. Hieronder volgt een samenvatting van de locatie uit het eerste zaaksdossier (Heerlen).

De rechtbank stelt vast dat op het adres in Heerlen een locatie bestond voor de productie van amfetamine (JJO: “meth”)). Het lab is opgezet door [medeverdachte 7] en [medeverdachte 1], die hierin investeerden. Ook [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben financieel bijgedragen en samen stuurden zij [medeverdachte 4] als kok naar het lab. Zij hielden zich op de hoogte van de voortgang en werkten nauw samen met [medeverdachte 7]. Daarnaast hebben [medeverdachte 13] en [medeverdachte 8] als koks in het lab gewerkt.

Uit communicatie via ANØM blijkt dat de verdachten bewust en intensief samenwerkten. Zij wisten van het bestaan en het doel van de locatie en leverden ieder een essentiële bijdrage aan de productie van BMK en amfetamine. Daarmee is sprake van medeplegen. Niet voor alle verdachten geldt dezelfde pleegperiode, maar de rechtbank ziet geen reden om deze in te korten, omdat de feiten binnen de ten laste gelegde periode hebben plaatsgevonden.

Op basis van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van de productie en het vervoeren van 100 liter amfetamine, het medeplegen van voorbereidingshandelingen en het aanwezig hebben van die hoeveelheid. De productie, voorbereidingshandelingen en aanwezigheid worden gezien als één samenhangende daad. Daarnaast is bewezen dat voorbereidingen zijn getroffen voor een nieuwe batch.

Om te kunnen spreken van een criminele organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet is blijkens de jurisprudentie vereist dat sprake is van een gestructureerd samenwerkingsverband tussen twee of meer personen, met een zekere duurzaamheid en structuur en een bepaalde organisatiegraad. Het oogmerk van de criminele organisatie dient te zijn gericht op het plegen van misdrijven uit de Opiumwet. Gelet op de bewijsmiddelen uit alle zaaksdossiers en al hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachten in de ten laste gelegde periode deel hebben uitgemaakt van een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid en 10a eerste lid van de Opiumwet. 

In de onderhavige zaak was de verdachte een leider van een criminele organisatie dat was gericht op het plegen van drugsmisdrijven. Hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar en een geldboete van 103.000 euro.

Digitaal bewijs en vuurwerkbommen

Op 25 juli 2025 heeft de rechtbank Den Haag een verdachte veroordeeld (ECLI:NL:RBDHA:2025:13570) voor het medeplegen tot het ontploffing brengen van vuurwerkbommen en voorbereidingshandelingen daartoe. De overwegingen over het digitaal bewijs zijn in dat kader interessant voor deze rubriek.

De verdachte heeft in opdracht van een ander meerdere vuurwerkbommen gemaakt, doorverkocht aan anderen en is schuldig aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor het teweegbrengen van ontploffingen bij een woning. De rechtbank stelt vast dat de verdachte een betekenisvolle rol heeft gehad door minderjarigen via Snapchat aan te sturen om de explosieven te plaatsen en hen naar de plaats delict te rijden. Uit de instructies die de verdachte aan de minderjarigen gaf, is op te maken dat het de bedoeling was om de explosieven tot ontploffing te brengen.

Uit de bewijsmiddelen bleek dat het Snapchataccount van de verdachte is aangemaakt op een IP-adres dat te koppelen is aan de woning van de verdachte. Daarnaast is het telefoonnummer dat gebruikt was voor de verificatie van de Snapchataccount op twee gecontroleerde momenten meegereisd met de verdachte. Verder heeft de rechtbank geen enkele aanwijzing om te veronderstellen dat iemand anders de gebruiker van de account was. De verklaring van de verdachte komt er feitelijk op neer dat hij zijn telefoon heeft uitgeleend aan een anders wiens telefoon leeg was en dat die ander vervolgens op de telefoon van de verdachte de Snapchataccount heeft aangemaakt en gebruikt. Alleen al op zichzelf bezien is deze verklaring onaannemelijk.

Landeck-verweer

De verdediging voert aan dat het onderzoek naar de telefoons van de verdachte zonder voorafgaande rechterlijke toetsing heeft plaatsgevonden. Er wordt in het dossier veelvuldig gerefereerd aan foto’s en filmpjes die zijn aangetroffen in die telefoons. In de visie van de verdediging kan niet worden volstaan met de constatering dat sprake is van een vormverzuim, maar dient de informatie uit die telefoons te worden uitgesloten van het bewijs, dan wel dient het vormverzuim in strafverminderende zin te worden meegewogen in de strafmaat.

De rechtbank stelt vast dat tijdens het voorbereidend onderzoek met voorafgaande toestemming van de officier van justitie onderzoek is gedaan aan de telefoons van de verdachte. Dit is niet in lijn met het arrest van het Hof van Justitie van 4 oktober 2024 in de zaak CG tegen Bezirkshauptmannschaft Landeck (C-548/21, ECLI:EU:C:2024:830) (JJO: zie ook mijn annotatie over het Hoge Raad arrest n.a.v. de Landeck-uitspraak). Er ontbreekt immers een voorafgaande toestemming van een rechter-commissaris. Daarom is sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. De verdediging heeft echter niet duidelijk en gemotiveerd aangegeven aan de hand van welke factoren tot de in artikel 359a Sv omschreven rechtsgevolgen moet worden gekomen. Alleen daarom al faalt het verweer, volgens de rechtbank. Ook is volgens de rechtbank niet duidelijk geworden welk nadeel de verdachte precies heeft ondervonden. Verder overweegt de rechtbank dat het in deze zaak gaat om meerdere verdenkingen van ernstige strafbare feiten, waarbij telefoons een belangrijke rol hebben gespeeld. Indien in deze zaak wel vooraf toestemming aan de rechter-commissaris was gevraagd voor onderzoek aan die telefoons, dan zou de rechter-commissaris die toestemming zonder nadere beperkingen hebben gegeven. Al met al volstaat de rechtbank met de constatering dat in het voorbereidend onderzoek sprake is geweest van een vormverzuim.

Reisbewegingen

Uit de telefoongegevens van medeverdachte 1 en de verdachte blijkt dat hun telefoons op dezelfde momenten op 27 februari 2024 reisbewegingen naar Rotterdam en vervolgens naar Den Haag maakten. Uit de telefoongegevens van medeverdachte 1 is verder gebleken dat medeverdachte 1 en de verdachte tijdens het incident op de plaats delict hebben gebeld via Snapchat. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een coördinerende rol heeft gehad bij de poging tot het teweegbrengen van een ontploffing, door niet alleen de vuurwerkbom te maken, maar ook door medeverdachte 1 en medeverdachte 2 naar de plaats delict te vervoeren en aan hen instructies te geven door hen op Snapchat voor te bereiden op wat er van hen verwacht werd en hen in de auto toe te spreken over wat zij moesten doen. Vervolgens moesten medeverdachte 1 en medeverdachte 2 voortdurend contact houden met de verdachte tijdens het plegen van het delict. Uit een inbeslaggenomen telefoon (iPhone 6) uit de auto van een verdachte bleek dat de telefoon door de verdachte was gekocht en gebruikt, en dat daarop schermafbeeldingen stonden van de route naar het adres van het delict.

Veroordeling

De rechtbank overweegt met betrekking tot de strafmaat dat het plegen van aanslagen met explosieven is in zijn algemeenheid een groot en toenemend maatschappelijk probleem dat leidt tot gevoelens van angst en grote onveiligheid in de samenleving en in het bijzonder voor de bewoners van de woning waarvoor een explosief wordt neergelegd. Dat de pogingen een grote impact hebben gemaakt op de bewoners, is ter terechtzitting in een slachtofferverklaring en het uitgeoefende spreekrecht indringend uiteengezet.

De verdachte is veroordeeld tot acht jaar gevangenisstraf en tot verschillende schadevergoedingen.

Overzicht cryptophone-operaties

7,5 jaar geleden, in maart 2017, verscheen het eerste persbericht op OM.nl over het veiligstellen van berichten die zijn verstuurd met ‘cryptotelefoons’ (ook wel ‘PGP-telefoons’ genoemd) van Ennetcom met de titel ‘Versleutelde berichten: schat aan criminele informatie‘. Sindsdien zijn er negen cryptcommunicatiediensten ontmanteld en gegevens van deze telefoons (met name de berichten gekoppeld aan de verzenders en ontvangers) zijn veiliggesteld. De gegevens wordt geanalyseerd en gebruikt als bewijs in opsporingsonderzoeken.

Deze ‘cryptophone-operaties’ heb ik in de onderstaande tijdlijn gevat:

Hieronder volgt verder een overzicht van de cryptophone-operaties op basis van blogberichten.

  1. Ennetcom (2016)
  2. PGP Safe (2017)
  3. Ironchat (2017)
  4. EncroChat (2020)
  5. Sky ECC (2020)
  6. ANOM (2021)
  7. Exclu (2022)
  8. Ghost (2024)
  9. MATRIX (2024)

Waarom een overzicht?

De cryptophone-operaties zijn bijzonder belangrijk voor de strafrechtpraktijk en toch is er net na de operaties relatief weinig bekend over het verloop daarvan. In de media worden de cryptophone-berichten ook wel een ‘goudmijn aan bewijs’ genoemd en de gegevens vormen een game changer voor de politie. Strafrechtadvocaten trekken vaak de rechtmatigheid van de operaties in twijfel, maar vooralsnog lijkt de verdediging bot te vangen. Op 13 april 2023 maakte de Landelijke Eenheid ook bekend dat de politie inmiddels 1 miljard “criminele chats” in handen heeft. Duidelijk is wel dat dit om “bulkdata” gaat en dit de brandstof levert voor de nieuwe strategie van “datagedreven opsporing” van de politie en het Openbaar Ministerie.

Voor een presentatie heb ik in oktober 2024 de gepubliceerde uitspraken van rechtbanken (in eerste aanleg dus) op rechtspraak.nl waar in strafzaken een cryptotelefoon wordt genoemd op een rijtje gezet en in onderstaande tabel en diagram geplaatst.

Let op: dit is een indicatie van het aantal veroordelingen en verdeling tussen de cryptotelefoons. Uiteraard zijn er minder uitspraken van meer recente operaties en het komt vaak voor dat meerdere telefoons in één zaak genoemd worden. Neem de cijfers dus met een korreltje zout.

De grote hoeveelheid jurisprudentie en onduidelijkheid over de ‘wat’, ‘wanneer’ en ‘hoe’-vragen vormde voor mij aanleiding dit overzicht te maken (ook voor mijzelf voor toekomstige publicaties). Daarbij heb ik mij gebaseerd op persberichten van het OM, de politie en rechtspraak. Voor iedere operatie liggen de feiten en grondslagen waarop de gegevens zijn verzameld weer anders. In een enkele operatie zijn er serieuze overwegingen over de betrouwbaarheid van de gegevens meegeven. Het is daarom belangrijk steeds af te vragen en na te gaan met welke cryptophone-operatie we in casu te maken hebben.

Hieronder volgt een kort antwoord op deze vragen met links naar de desbetreffende blogs over de operaties.

Wat en wanneer?

  1. Ennetcom (2016)

Ennetcom was een Nederlandse dienstverlener voor versleutelde “PGP” communicatie. De app werd geïnstalleerd op een Blackberry telefoons. De oprichters van het bedrijf zijn uiteindelijk veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie, gewoontewitwassen en medeplegen van valsheid in geschrifte. Tijdens de operatie zijn 3,7 miljoen berichten veiliggesteld. De operatie werd bekend gemaakt op 9 maart 2017.

PGP Safe was de merknaam voor een cryptotelefoon. De software werd geïnstalleerd op Blackberry toestellen. Tijdens de operatie zijn 700.000 berichten veiliggesteld, waarvan er destijds ruim 337.000 ontsleuteld en leesbaar werden gemaakt. Het OM richtte zich aanvankelijk op de leveranciers (‘resellers’) van PGP-cryptotelefoons (met wisselend succes). De operatie werd bekend gemaakt op 9 mei 2017.

IronChat was een app dat geïnstalleerd op Wileyfox-telefoons of Samsung-telefoons (Android). De telefoons technisch zo zijn ingericht dat er geen gebruik gemaakt kan worden van de camera, microfoon of wifi. Bij deze telefoons werd gebruik gemaakt van van end-to-end encryptie door middel van het zogenaamde OTR (Off-The-Record) protocol. Ook was het mogelijk chats of de gehele inhoud van de telefoon op commando te wissen. Het onderzoek richtte zich zowel op de leveranciers als gebruikers van de telefoons. Tijdens de operatie zijn 258.000 berichten veiliggesteld. De operatie werd bekend op 6 november 2018.

EncroChat was een communicatieaanbieder van telefoons, waarmee middels de Encrochat applicatie versleutelde chats, bestaande uit tekstberichten en afbeeldingen, konden worden verzonden en ontvangen en waarmee onderling gebeld kon worden. Gebruikers kochten een telefoontoestel, zoals een Android telefoon, waarop de EncroChat applicaties vooraf geïnstalleerd waren in combinatie met een abonnement om de service te kunnen gebruiken. Geschat wordt dat er wereldwijd destijds tussen de 55.000-60.000 EncroChat telefoons werden gebruikt, waarvan circa 12.000 Nederlandse gebruikers waren en circa 3000 Franse gebruikers. Tijdens de operatie zijn circa 115 miljoen berichten veiliggesteld. De operatie werd bekend gemaakt op 2 juli 2020.

Sky ECC is de naam van het bedrijf dat een versleutelde berichtendienst aanbood. De telefoons werden aangeboden door het bedrijf ‘Sky Global’. Een Sky ECC-toestel is een mobiele telefoon die voorgeprogrammeerd is op iPhones, Google Pixels, Blackberry’s en Nokia’s en met een abonnement ter beschikking werd gesteld. Met de telefoon was het mogelijk versleuteld met elkaar te communiceren. In 2021 had het bedrijf wereldwijd 170.000 gebruikers. Tijdens de operatie zijn naar verluid 1 miljard berichten veiliggesteld, waarvan 500 miljoen ontsleuteld konden worden. De operatie werd bekend gemaakt op 9 maart 2021.

ANOM was een zogenoemde ‘store front’, oftewel een zelf opgezette communicatiedienst door opsporingsautoriteiten. De operatie stond onder leiding van de FBI en de Australische Federal Police met het doel om verdachten van criminele organisaties te identificeren. Tijdens de operatie zijn 27 miljoen berichten onderschept. De operatie werd bekend gemaakt op 8 juni 2021.

Exclu is een type cryptotelefoon, die het mogelijk maakt berichten, foto’s, notities, gesproken memo’s, chatconversaties en video’s met andere Exclu-gebruikers uit te wisselen. Exclu had volgens naar schatting 3000 gebruikers, waarvan 750 Nederlandstaligen. De politie en het Openbaar Ministerie konden vijf maanden de berichten van Exclu-gebruikers meelezen. De operatie werd op vrijdag 3 februari 2023 bekend gemaakt.

De app Ghost bood de een keuze in drie versleutelstandaarden voor versleutelde communicatie en de optie om berichten op de telefoon te vernietigen als een code werd verstuurd. Slechts enkele duizenden personen maakten gebruik van de software, dat draaide op zijn eigen infrastructuur in verschillende landen. De operatie werd op 18 september 2024 bekend gemaakt.

MATRIX werd door de politie gezien als de als de opvolger van voorgangers als ANOM, Sky ECC en EncroChat. De cryptocommunicatiedienst bood een heel ecosysteem aan applicaties aan, waaronder de mogelijkheid om te (video)bellen, transacties bij te houden en geanonimiseerd te internetten. De dienst in een app aangeboden op met name Google Pixel telefoons. MATRIX had minstens 8000 gebruikers wereldwijd. Gedurende en aantal maanden zijn 2,3 miljoen berichten onderschept. Op 4 december 2024 is de operatie bekend gemaakt.

Hoe?


1.      Ennetcom (2016)
In totaal is 6 Terabyte aan gegevens veiliggesteld bij het Nijmeegse telecombedrijf Ennetcom op een server in Nederland en van een server in Toronto (Canada). Door de Canadese politie zijn de gegevens gekopieerd. Na analyse van de data bleken de kopieën 3,7 miljoen berichten en 193.000 notities te bevatten. Daarnaast bevatte de server de private sleutels van de gebruikers van de klanten van de verdachte. Een Canadese rechter stelde de dataset na een rechtshulpverzoek ter beschikking aan Nederland.
 
2.      PGP Safe (2017)
Na een rechtshulpverzoek is een doorzoeking uitgevoerd bij een datacentrum in Costa Rica. Tussen 9 mei 2017 te 18.00 uur en 11 mei 2017 te 09.00 uur zijn bestanden gekopieerd. De BlackBerry Enterprise Server (BES)-infrastructuur bevond zich in twee serverkasten waarvan er één sinds 2012 en één sinds 2016 aan PGP-safe was verhuurd. Het onderzoek is beperkt tot de serverkast die was verhuurd sinds 2012. In overleg met de Costa Ricaanse autoriteiten is bij het veiligstellen prioriteit gegeven aan de zich op die server bevindende virtuele machines met cryptografisch sleutelmateriaal en aan de virtuele machines met emailberichten. De datadragers, waarnaar de data zijn gekopieerd, zijn door de Costa Ricaanse autoriteiten verpakt en overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten.
 
3.      Ironchat (2017)
Het betrokken Nederlandse bedrijf maakte gebruik van een telecomserver in het Verenigd Koninkrijk. Middels een Europees Onderzoeksbevel (EOB) kreeg het onderzoeksteam de beschikking over een kopie (een ‘image’) van de server van het Nederlandse bedrijf. In het Verenigd Koninkrijk werd zelfstandig onderzoek gedaan naar de versleutelde berichten die via deze server waren verzonden. Van 3 oktober 2018 tot 2 november 2018 werd overgegaan tot het ‘live intercepteren en decrypten van de server’. De Britse autoriteiten hebben toestemming gegeven voor het gebruik van de dataset in opsporingsonderzoeken in Nederland en de gegevens overgedragen.
 
4.      EncroChat (2020)
Via JIT en EOB’s in een complex verhaal. Franse autoriteiten verzamelden gegevens met inzet hacking tool en door interceptie op de servers van 1 april 2020 tot 20 juni 2020. Ook zijn images van de servers beschikbaar gesteld door Frankrijk aan Nederland. Nederland zou betrokkenheid hebben gehad in de ontwikkeling van de tool en/of decryptie van de gegevens.
 
5.      Sky ECC (2020)
Via JIT en EOB’s in een complex verhaal. Nederlandse technici hebben binnen het JIT een techniek ontwikkeld om een kopie te maken van het werkgeheugen van één van de SkyECC-servers zonder dat die offline zou gaan. De interceptie en kopieën van gegevens hebben gefaseerd plaatsgevonden. Naar verwachting heeft het grootste deel van de interceptie plaatsgevonden vanaf de toestemming door een Franse rechter vanaf 18 december 2020 tot 9 maart 2021, de dag dat de operatie publiek werd.

6. ANOM (2021)

Door een ‘spontane eenzijdige verstrekking van informatie zonder een voorafgaand verzoek van de Nederlandse opsporingsdiensten’ door de Verenigde Staten van Amerika aan Nederland. De operatie betrof een samenwerking tussen de Verenigde Staten en Australië.  Ook stemde een derde land – Litouwen – in met het aanvragen van een rechterlijke machtiging zoals daar vereist was om een iBot server voor de Anom-berichten aldaar te kopiëren en de FBI van de kopie te voorzien conform een rechtshulpverzoek. In oktober 2019 verkreeg het derde land een rechterlijke machtiging.

Vanaf 21 oktober 2019 begon de FBI de serverinhoud van het derde land te verkrijgen. Sinds dat moment heeft de FBI de inhoud van de iBotserver in het derde land op basis van het rechtshulpverzoek bekeken. Ze hebben de berichten indien nodig vertaald en meer dan 20 miljoen berichten van 11.800 toestellen van 90 landen wereldwijd gecatalogiseerd. De top vijf van landen waar de toestellen gebruikt worden betreft Duitsland, Nederland, Spanje, Australië en Servië. 

De Nederlandse opsporingsdiensten zouden niet betrokken zijn geweest bij de verkrijging van de gegevens. Wel heeft de Nederlandse software ontwikkeld waarmee de berichten konden worden geanalyseerd en geduid. Deze software is ook beschikbaar gesteld aan Europol, zodat deze dienst de gegevens kon analyseren en beschikbaar stellen aan andere landen.

7. Exclu (2022)

In Duitsland stond een server bij Cyberbunker en die server is veilig gesteld. Tijdens de operatie is ook de hackbevoegdheid ingezet ten behoeve van een opsporingsonderzoek naar de betrokkenheid naar misdrijven die worden gepleegd in georganiseerd verband. Daardoor kon de politie gedurende vijf maanden de berichten van Exclu-gebruikers meelezen. Bij beschikking van 25 augustus 2022, daarna vijf keer verlengd, heeft de rechter-commissaris machtiging verleend voor het hacken van de server van Exclu in Duitsland. Deze beschikkingen en de verlengingen daarvan werden steeds gevolgd door Europese onderzoeksbevelen (EOB’s) gericht aan de bevoegde Duitse autoriteiten.

8. Ghost (2024)

Het platform is in Australië sinds 2022 in het vizier gekomen van de Australian Federal Police (AFP). Nadat internationale partners zich ook richten op Ghost gingen ze samenwerken in een Operational Taks Force (OTF) bij Europol. De Australische autoriteiten hebben de Ghost telefoons via een update hebben geïnfecteerd met software (dus gehackt) en daarmee toegang kregen tot gegevens op de telefoons. Verder is nog veel onduidelijk.

9. MATRIX (2024)

De politie meldt dat zij ruim 2,3 miljoen berichten wisten te onderscheppen en een aantal maanden lang konden meelezen. De infrastructuur bestond naar verluid uit meer dan 40 servers, verspreid over meerdere landen, met de belangrijkste servers in Frankrijk en Duitsland. De dienst werd vanuit Spanje aangestuurd door de hoofdverdachte met een Litouwse nationaliteit. De operationele details blijven vooralsnog onbekend. 

Cybercrime jurisprudentieoverzicht september 2024

Bron: dit is een met AI gegenereerde afbeelding via WordPress)

Hoge Raad arrest over bitcoins en witwassen

De Hoge Raad heeft op 25 juni 2024 een arrest (ECLI:NL:HR:2024:887) gewezen in de zaak IJsberg. Deze zaak gaat over het witwassen van bitcoins, voorbereidingshandelingen voor handel in harddrugs en bedreiging. Zie ook Hof Den Haag 1 februari 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:104Computerrecht 2022/95, m.nt. J.J. Oerlemans & K.M.T. Helwegen (zaak IJsberg).

Het Hof Den Haag had geoordeeld dat het enkele omzetten van bitcoins naar contant geld niet kan worden beschouwd als verbergen of verhullen van herkomst of vindplaats van bitcoins. Daarbij heeft hof betrokken dat er onvoldoende overtuigend bewijs is dat verdachte de herkomst of vindplaats van bitcoins heeft ‘willen’ verhullen of verbergen. Hierin ligt als volgens de Hoge Raad in het oordeel van het hof besloten dat het oogmerk van de verdachte bepalend is voor beantwoording van vraag of verdachte herkomst van bitcoins heeft verborgen of verhuld. In het licht van de onder r.o. 3.5 weergegeven wetsgeschiedenis – waarin de “(subjectieve) geestesgesteldheid van de dader” op dit punt als van “ondergeschikt belang” is aangeduid omdat het gaat om de objectieve strekking en het effect van de gedragingen – getuigt dat oordeel van een te beperkte uitleg van het bestanddeel ‘verbergt of verhult’. Door de verdachte vrij te spreken van het onder 1, onderdeel b, tenlastegelegde heeft het hof hem dus vrijgesproken van iets anders dan was tenlastegelegd. Het hof heeft daarmee de grondslag van de tenlastelegging verlaten. Daarom slaagt het cassatiemiddel van het OM, vernietigt het deels de uitspraak van het hof, en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag.

Ten slotte staat in een ander arrest (HR 25 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:890) over de zaak IJsberg de vraag centraal of bitcoins kunnen worden aangemerkt als ‘voorwerpen’ in de zin van art. 420bis Sr en 420quater Sr. De Hoge Raad overweegt in r.o. 3.4 dat het Hof Den Haag terecht heeft overwogen dat bitcoins kunnen worden aangemerkt als ‘voorwerpen’. Lezenswaardig is ook de conclusie van AG Aben (ECLI:NL:PHR:2024:217) over o.a. het kwalificeren van bitcoins als voorwerp.  Hij bespreekt daarbij of onstoffelijke entiteiten onder het wettelijke begrip ‘voorwerp’  kunnen worden gebracht. Hij noemt dat in fysisch opzicht virtuele valuta géén stoffelijke entiteiten zijn; zij dragen in dat opzicht de kenmerken van ‘(computer)gegevens’ als bedoeld in artikel 80 quinquies Sr omdat zij in de kern slechts uit ‘bits en bytes’ bestaan. In essentie gaat het bij gegevens als bedoeld in deze betekenisbepaling om informatie die besloten ligt in code en die (ook) door computers kan worden verwerkt, dus om software. Virtuele valuta onderscheiden zich echter van het meer generieke begrip ‘(computer)gegevens’ doordat virtuele valuta zich in de menselijke belevingswereld – anders dan computercodes en pincodes – wel degelijk voordoen als stoffelijke entiteiten, namelijk als geld in een gedaante die zich nauwelijks onderscheidt van giraal geld, dat evenmin stoffelijk is. Omtrent giraal geld overwoog de Hoge Raad dat een redelijke uitleg van het begrip ‘goed’ – vanwege “de functie van giraal geld in het maatschappelijk verkeer” – meebrengt dat het vatbaar is voor ‘toe-eigening’ als bedoeld in artikel 321 Sr. Dit betreft – gelijk het elektriciteitsarrest uit 1921 – een evident geval van een functionele wetsuitleg.

De AG noemt dat ook in meer recente strafzaken de Hoge Raad zich conformeerde aan een functionele uitleg van het wettelijke begrip ‘goed’ (wat betreft entiteiten die zich daarvoor leenden (belminuten, telefoontikken). Hij concludeert dat computergegevens in beginsel geen ‘voorwerp’ zijn, maar zo wel kunnen worden aangemerkt als (i) de onderwerpelijke entiteit uniek en individualiseerbaar is en in het economische verkeer een reële waarde vertegenwoordigt, (ii) die entiteit voor menselijke beheersing vatbaar is en de eigenaar ervan daarover de feitelijke en exclusieve heerschappij toekomt, en (iii) die entiteit overdraagbaar is, (dus) van eigenaar kan wisselen en van de eigenaar kan worden afgenomen, als gevolg waarvan de (oorspronkelijke) eigenaar de beschikkingsmacht erover verliest.  Kortom, ook bitcoins kunnen als voorwerp worden gekwalificeerd.

Veroordeling voor drugshandel en witwassen via DreamMarket

Het Hof Den Haag heeft op 31 juli 2024 een interessant arrest (ECLI:NL:GHDHA:2023:2925) gewezen over witwassen van bitcoins die waren verkregen via (o.a.) de darknet market DreamMarket.

In de bewijsoverwegingen staat o.a. dat bijna 200.000 euro is overgeboekt naar bitcoinadressen en gebruik werd gemaakt van twee Visa prepaid debetkaarten. Beide kaarten zijn geladen doordat de bitcoins zijn omgezet in respectievelijk dollars en euro’s. Op de tweede kaart hebben bijvoorbeeld in de maanden oktober 2016 tot en met november 2017 stortingen plaatsgevonden tot een totaal geldbedrag van € 313.344,77. Dit, terwijl de laatst bekende loongegevens van de verdachte dateren uit 2011 (een UWV-uitkering van € 3.802). Het hof stelt vast dat er geen direct brondelict valt aan te wijzen voor de herkomst van de eerdergenoemde bitcoins.

Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. De verdachte beschikte vanaf 2012 niet over een legale inkomensbron, terwijl hij wel kon beschikken over een groot aantal bitcoins. Van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat die bitcoins niet van misdrijf afkomstig zijn. Deze heeft de verdachte niet verschaft. Het hof acht daarom het delict witwassen bewezen. Gelet op de omvang van de geldbedragen en de frequentie van het omzetten van bitcoins in euro’s en dollars in de periode van oktober 2016 tot en met november 2017 acht het hof ook bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen van bitcoins met een geldwaarde van € 613.260,92.

Ten aanzien van de drugshandel is het interessant om te lezen dat tijdens een doorzoeking op een tablet verschillende applicaties aangetroffen, waaronder Protonmail (een beveiligde e-mailservice), Sealnote (voor het maken van notities die middels een encryptieversleuteling zijn beveiligd), Orbot en Orfox (TOR-apps voor het browsen via het TOR-netwerk), CryptMax (een encryptie-app waarmee tekst kan worden versleuteld), een aplicatie waarmee bitcoins kunnen worden ontvangen en verzonden, ChatOnion (waarmee versleutelde berichten kunnen worden verstuurd via het TOR-netwerk) en iPrint&Label (waarmee adreslabels kunnen worden afgedrukt). Op de apparaten is de volgende veelzeggende inhoud van een advertentietekst in een docx-bestand teruggevonden:

“1G MDMA 84% pure the best quality direct from Holland full escrow MDMA crystals AAA+++

**INTRO OFFER 25% FREE EXTRA After ordening youre shipment wil be processed and shipped within 24 hours As you can see we are new on the dark Web, but we have many years off experience in the drugs trading business. We make everything ourself for 20 years now. That’s why we can provide the best products and quality for a fear price. Every time we make a new stock, we check the quality in the lab. We dont mix anything!!! We only sell pure quality.

EVERY ORDER IS VACUUMSEALT 3 TIL 6 TIMES, AND IS MAKE DOGFREE!!!

We ship from Germany

Sold by red-diamond – 424 sold since May 1, 2016 Vendor Level 5 Trust Level 4”

Tevens werden inloggegevens gevonden voor darkweb markten, zoals Valhalla, Hansa Market en Dream Market en notitieblaadjes met drugsgerelateerde aantekeningen. Het bewijs voor drugshandel was verder ook afkomstig van uit taps, verkeersgegevens, observaties, en aangetroffen pillen verpakkingsmateriaal na een doorzoeking. Na een observatie in Duitsland bleek, na de leging van brievenbussen, bovendien dat 36 enveloppen waren gepost met XTC-tabletten, MDMA, amfetamine en LSD-tabletten. Gezien het bovenstaande zal het niet tot een verassing komen dat het hof tot het oordeel komt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich in de periode van 1 juli 2016 tot en met 13 oktober 2017 ook schuldig heeft gemaakt aan drugshandel.

In de strafmotivering weegt het hof in strafmatigende zin mee dat de verdachte in de periode waarin hij in voorlopige hechtenis zat zijn zus en moeder heeft verloren en dat hij niet de gelegenheid heeft gehad afscheid van hen te nemen. Daarnaast heeft het hof rekening gehouden met de ouderdom van de bewezenverklaarde feiten. Ook is de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden. Dit in ogenschouw nemende wordt een gevangenisstraf opgelegd van 54 maanden.

Veroordeling voor ‘grootschalige cybercriminaliteit’

Op 23 juli 2024 veroordeelde (ECLI:NL:RBOVE:2024:3924) de rechtbank Overijssel een verdachte voor een gevangenisstraf van drie jaar (waarvan één jaar voorwaardelijk) en het betalen van een schadevergoeding aan benadeelden, vanwege het medeplegen van computervredebreuk, het voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel om (o.a.) computervredebreuk te plegen, diefstal van cryptovaluta en het bezit van een vuurwapen en munitie.

De applicatie die de verdachte beheerde is door rechtbank in het vonnis omschreven als een ‘Zwitsers zakmes voor cybercriminaliteit’. Zie ook dit NOS-artikel over de zaak. Het bevat verschillende functionaliteiten waarmee strafbare feiten kunnen worden gepleegd. Deze functionaliteiten omvatten het gehele proces van het versturen van phishingmails tot het uitbuiten van de hiermee verkregen gegevens:

  1. Phishing. De eerste functionaliteit is het versturen van phishingmails. De phishingmail kan worden opgesteld door het opgeven van een onderwerp en afzendergegevens binnen een vooraf ontwikkelde e-mailtemplate. Die template lijkt op een echte e-mail van een partij, zoals Yourhosting , Coinmerce of Bitvavo. Als ontvangers van het bericht kan een lijst met e-mailadressen worden ingevoerd. Met een druk op de knop kan de e-mail met daarin een link naar een valse, maar niet van echt te onderscheiden website naar een groot aantal ontvangers worden gestuurd. Buitgemaakte gegevens kunnen vanuit deze valse website naar [applicatie] worden teruggestuurd;
  2. Hacking. De tweede functionaliteit is het testen en verrijken van de verkregen persoonsgegevens. Omdat veel mensen hetzelfde wachtwoord voor meerdere sites en applicaties gebruiken, kan geautomatiseerd worden getest of met het verkregen wachtwoord ook kan worden ingelogd op de mailbox van een verkregen e-mailadres;
  3. Accountovername. [applicatie] bevat ook een functionaliteit om werkende e-mail-wachtwoord-combinaties geautomatiseerd met persoonsgegevens te verrijken. Gepoogd kan worden bij bijvoorbeeld een webshop in te loggen en eventueel verkregen persoonsgegevens uit dit webshopaccount in [applicatie] op te slaan. Daarnaast kan worden gekeken of het e-mailadres aan een account bij Riverty (voorheen AfterPay ) is gekoppeld, om na te gaan of een account geschikt is voor het plaatsen van bestellingen met betaling achteraf. Met toegang tot een mailbox kan ook worden geprobeerd toegang te verkrijgen tot cryptoaccounts om vanuit hier crypto weg te nemen;
  4. Misbruik persoonsgegevens. Als een door phishing verkregen wachtwoord werkt en gebruik kan worden gemaakt van Riverty, kan op naam van door phishing verkregen persoonsgegevens een bestelling bij een webshop worden geplaatst. Door in de mailbox van het betreffende e-mailaccount regels in te stellen, merkt de accounthouder daar niets van. Inkomende e-mailberichten met bestel- en track and trace-gegevens, die trefwoorden bevatten zoals PostNL, Riverty en Zalando, kunnen direct naar een tijdelijke mailbox van de dader(s) worden doorgestuurd en buiten het zicht van de accounthouder worden gehouden, omdat e-mailberichten direct worden verplaatst naar de map verwijderde items. [applicatie] bevat een functionaliteit om periodiek op basis van het trackingnummer en de postcode van het afleveradres de status van een pakket bij een bezorgdienst op te vragen. Op deze manier kan in een overzicht gemakkelijk de status van een besteld pakket worden gevolgd;
  5. Identiteitsfraude. De afgevangen e-mails van bezorgdiensten bevatten naast een trackingcode ook een link om het afleveradres te wijzigen. Als hier gebruik van wordt gemaakt, kan de dader een pakket bijvoorbeeld bij een pakketpunt/-automaat laten bezorgen en het pakket daar afhalen. Voor het afhalen van een pakket is soms identificatie vereist. [applicatie] bevat een functionaliteit waarmee een afbeelding van identiteitsbewijs kan worden gemodificeerd. Hier kunnen illegaal verkregen afbeeldingen van identiteitsbewijzen voor worden misbruikt. Op basis van deze identiteitsbewijzen kan een nieuwe afbeelding worden gegenereerd, met een zelfgekozen naam en een willekeurig documentnummer. Deze nieuwe afbeelding kan vervolgens bij het ophalen van een pakket op de mobiele telefoon worden getoond.

De verdachte bekend op de zitting dat hij de applicatie met alle functionaliteiten zelf heeft gebouwd en op verschillende servers heeft gehost. Dit maakt dat verdachte het technisch hulpmiddel heeft overgedragen, verspreid, ter beschikking gesteld en voorhanden heeft gehad. De huur van de applicatie-servers van de verdachte is met cryptovaluta uit wallets van anderen betaald. Hiertoe zijn cryptoaccounts gehackt. Ook heeft verdachte met zijn applicatie-server afbeeldingen van identiteitsbewijzen van anderen ter beschikking gesteld en voorhanden gehad, met het doel om daarmee valse digitale ID-bewijzen te maken.

De verdachte heeft het gebruikt om phishingmails naar 105.000 klanten van een platform te verzenden. In de e-mails zat een link om de klanten te verleiden op die link te klikken en persoonsgegevens als gebruikersnaam en wachtwoord op een ogenschijnlijk betrouwbare online omgeving van een platform achter te laten. De rechtbank stelt vast dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van de bij phishingaanvallen buitgemaakte gegevens door hiermee op e-mailaccounts van andere personen geautomatiseerd in te loggen, regels in te stellen en op hun naam bestellingen bij webshops te doen. Bovendien heeft verdachte ook zelf bestellingen opgehaald.

In de strafmotivering overweegt de rechtbank nog dat de verdachte jong is en een bepaalde spanning en het krijgen van (online) waardering lijken gepaard te zijn gegaan met het plegen van de verschillende vormen van cybercriminaliteit. De rechtbank hoopt dat een deels voorwaardelijke straf – als stok achter de deur – verdachte ervan weerhoudt in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen en zijn talenten op een andere wijze in te zetten.

Gebruik Exclu data in ‘Suske en Wiske’-zaak

De rechtbank Gelderland biedt in een uitspraak van 4 juli 2024 (ECLI:NL:RBGEL:2024:4183) in de zogenoemde ‘Suske en Wiske’-zaak (vernoemd naar de nicknames van de (drugsbende)leiders op Exclu en EncroChat), meer details over de Exclu-operatie en interessante overwegingen met betrekking tot de betrouwbaarheid van het bewijs dat in Duitsland is vergaard.

In de uitspraak is te lezen dat op 22 juli 2022 een rechter-commissaris een machtiging verleent voor het voor het tappen van Exclu-verkeer van de Duitse server. Deze machtiging is daarna zes keer verlengd. Aangezien de server van Exclu zich in Duitsland bevond, is voor het onderscheppen van het berichtenverkeer en het verkrijgen van de sleutels de server op verzoek van Nederland gehackt door de Duitse bevoegde autoriteiten.

Voorwaarden machtiging rc

Bij beschikking van 25 augustus 2022 heeft de rechter-commissaris een machtiging verleend voor het hacken van de server van Exclu in Duitsland (in de zin van art. 126o Sv). Deze is daarna vijf keer verlengd. De beschikkingen van de rechter-commissaris en de verlengingen daarvan werden steeds gevolgd door Europese onderzoeksbevelen (EOB’s) gericht aan de bevoegde Duitse autoriteiten. In de beschikking van 25 augustus 2022 werden aan de verleende machtiging de voorwaarden verbonden dat de vergaarde informatie slechts mag worden doorzocht op vast te leggen zoeksleutels terwijl de met die zoeksleutels geselecteerde informatie eerst aan de rechter-commissaris moet worden voorgelegd om de inhoud, omvang en relatie tot de vermoedelijk gepleegde of te plegen strafbare feiten te controleren en pas daarna aan het openbaar ministerie of de politie ten behoeve van (opsporings-)onderzoeken beschikbaar mag komen. Bovendien is aan de machtiging de absolute randvoorwaarde verbonden dat de vergaarde informatiecommunicatie slechts ter beschikking mag worden gesteld voor onderzoeken naar strafbare feiten als bedoeld in artikel 67 Sv eerste lid in georganiseerd verband gepleegd of beraamd en die gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven die in dat georganiseerde verband worden beraamd of gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken, dan wel misdrijven met een terroristisch oogmerk.

In de onderhavige zaak voert de verdediging aan dat het bewijs onrechtmatig zou zijn verkregen en onbetrouwbaar bewijs zou opleveren. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 13 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:913) gaat de rechtbank na of de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn beslissingen tot tappen respectievelijk hacken van de Exclu-server heeft kunnen komen. Daarbij heeft de rechtbank te waarborgen dat gebruik van de aldus verkregen Exclu-data zich verhoudt met het recht op een eerlijk proces, in die zin dat de rechtbank de “overall fairness” van de strafzaak tegen verdachte moet waarborgen. De rechtbank is van oordeel dat de rechter-commissaris onder de gegeven feiten en omstandigheden in redelijkheid tot de aldus afgegeven machtigingen met bijbehorende verlengingen heeft kunnen komen.

Betrouwbaarheid bewijs

Met betrekking tot de betrouwbaarheid van het bewijs overweegt de rechtbank het volgende. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 13 juni 2023 mag de rechtbank voor de Exclu-data in de strafzaak tegen verdachte, die door tappen van berichten en hacken van de server onder verantwoordelijkheid van de Duitse autoriteiten is verkregen, behoudens concrete aanwijzingen voor het tegendeel, van de betrouwbaarheid van het onder verantwoordelijkheid van de Duitse autoriteiten verrichte onderzoek, uitgaan.

Zowel over de Encrochat-data als de Exclu-data is een NFI rapportage opgemaakt waarin de deskundige verklaart dat er geen redenen gevonden zijn om te twijfelen aan de correctheid van de berichten uit het technisch hulpmiddel, behalve de fout met de omgedraaide bellende en gebelde tegenpartij. De datasets zijn weliswaar niet volledig in die zin dat zij niet alle ooit met de accounts verzonden of ontvangen berichten bevatten, maar dat kan verklaard worden door de automatische wisfunctie en/of het handmatig wissen van berichten. De gegevens van Exclu zijn voor 99,6 % volledig, waarbij het verschil met 100% komt door het ontbreken van interceptie-gegevens op 3 januari 2023 tussen 13:16 en 14:51 uur. Een aantal berichten is dubbel veiliggesteld, maar deze discrepantie heeft geen invloed op het gebruik van de gegevens verkregen uit de interceptie van de Exclu-berichten dienst. De verdediging draagt onvoldoende concrete aanwijzingen aan over de onbetrouwbaarheid van de Exclu-data. Het enkele noemen van een verkeerde toeschrijving van een bericht aan een bepaald account in een ander onderzoek volstaat daartoe volgens de rechtbank niet.

Bewijsoverwegingen omtrent ANOM in grote drugszaak

In een uitgebreide en lezenswaardige uitspraak (ECLI:NL:RBOBR:2024:3404) gaat de rechtbank Oost-Brabant in op bewijsverweren inzake de toegang en het gebruik van bewijs uit cryptophone-operaties. In dit geval meer specifiek de ANOM-operatie.

Op 24 november 2020 werd naar aanleiding van informatie die werd verkregen van het Team Criminele Inlichtingen een opsporingsonderzoek gestart onder de naam Baraga. Onderzoek Baraga richtte zich op de productie van en/of handel in (grondstoffen voor) synthetische drugs en deelneming aan een criminele organisatie. Gedurende het onderzoek kreeg het onderzoeksteam de beschikking over onderzoeksgegevens uit andere, al dan niet lopende, opsporingsonderzoeken en over data van meerdere cryptocommunicatiediensten (EncroChat, SkyECC en ANØM). Daarnaast werd gebruik gemaakt van diverse opsporingsmethoden zoals telefoontaps, observaties en het opnemen van vertrouwelijke communicatie (OVC) op meerdere locaties dan wel in voertuigen. Tijdens het onderzoek is hierdoor een groot aantal andere personen in beeld gekomen, die of samen met (een van) de hoofdverdachten, danwel in (diens) opdracht of in wisselende samenstelling(en) met een ander of anderen strafbare feiten hebben gepleegd. De diverse verdachten konden worden gekoppeld aan acht drugslaboratoria in Nederland en België waar synthetische drugs konden worden geproduceerd (al dan niet in opbouw, actief of voormalig) en aan opslaglocaties die hier verband mee hielden.

Het onderzoek heeft tot de verdenking geleid dat verschillende misdrijven zijn gepleegd. Kort weergegeven zijn de volgende feiten ten laste gelegd (het verschilt per verdachte welke feiten precies ten laste zijn gelegd):

  • het (mede)plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van (met)amfetamine en/of MDMA als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet;
  • het (mede)plegen van de productie van (met)amfetamine en MDMA op verschillende locaties;
  • deelname aan een organisatie die als oogmerk heeft het plegen van misdrijven bedoeld in artikel 10 lid 3 en/of lid 4 en/of lid 5 van de Opiumwet, al dan niet als leider;
  • het voorhanden hebben van (een of meerdere) vuurwapen(s).

Door de verdediging is verweer gevoerd tegen de bruikbaarheid van alle in het dossier beschikbare cryptodata, te weten de data van de diensten EncroChat, SkyECC en ANØM. De verdediging wijst daarbij op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) van 30 april 2024 (ECLI:EU:C:2024:372) en benadrukt dat uit dit arrest blijkt dat het Unierecht in Nederland onjuist is toegepast. Ook zou de Hoge Raad in de beslissing van 13 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:913) onjuist hebben overwogen dat de EOB-richtlijn beperkt is tot de inzet van bevoegdheden als genoemd in de artikelen 126m en 126t Sv. Ook is onjuist overwogen dat hetgeen is bepaald in artikel 31 van de EOB-richtlijn niet is geschreven ter bescherming van specifieke belangen van de af te tappen of afgetapte persoon, maar verband houdt met de soevereiniteit van de betrokken landen.

Kortgezegd overweegt de rechtbank dat Nederland in de ANOM operatie niet het desbetreffende ‘derde land’ is geweest die de interceptie heeft gefaciliteerd voor de Amerikanen van communicatie uit de cryptotelefoons. Het derde land is een land in de Europese Unie en heeft conform haar eigen juridische processen een gerechtelijke machtiging heeft verkregen voor het kopiëren van ANØM-berichten op de in dat land staande server. Volgens de rechtbank is hier slechts sprake geweest van technische bijstand door het derde EU-land. De rechtbank wijst hierbij ook naar hetgeen de Hoge Raad in het arrest van 13 juni 2023 onder 6.10 heeft overwogen. Daar is sprake van een vergelijkbare duiding van bijstand. Omdat het ook hier enkel ging om technische bijstand is van een situatie als bedoeld in artikel 31 van de EOB-richtlijn geen sprake geweest. Het derde land was niet de intercepterende staat. De rechtbank overweegt ook dat niet is gebleken van een rol van de Nederlandse opsporingsautoriteiten bij de uitvoering van de interceptie. Dat de Nederlandse opsporingsautoriteiten op enig moment betrokken raakten is ten gevolge van het feit dat Nederland in de top vijf gebruikende landen bleek te staan niet verbazingwekkend. Dat maakt echter niet dat sprake is van een opsporingsonderzoek onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten. Alle onderzoekswensen van de verdediging worden daarom afgewezen.

Uit het voorgaande volgt dat ook waar het de bestreden rechtmatigheid van de verkrijging van bewijsmateriaal van ANØM-toestellen betreft, het niet aan de Nederlandse strafrechter is om het onderzoek in het buitenland te toetsen. De rechtbank verwerpt de verweren voor zover zij zien op de (on)rechtmatigheid van de verkrijging van bewijsmateriaal afkomstig van ANØM-toestellen. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat door de verdediging in de diverse zaken de betrouwbaarheid van het verkregen bewijsmateriaal niet is bestreden. De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat het onderzoek in de Verenigde Staten zo is uitgevoerd dat de resultaten betrouwbaar zijn en ziet, ook ambtshalve, geen aanwijzingen voor het tegendeel die aanleiding geven tot nader onderzoek van de betrouwbaarheid.

Voor de verwerking van bewijsmateriaal afkomstig van ANØM-toestellen is geen machtiging van de rechter-commissaris gevorderd. De rechtbank is in het licht van het door de Hoge Raad in zijn prejudiciële beslissing uiteengezette kader van oordeel dat daartoe ook in het geval van ANØM-gegevens geen noodzaak bestond. Het Openbaar Ministerie heeft zelf wel kaders gesteld voor en voorwaarden verbonden aan de (verdere) verwerking van dit bewijsmateriaal. Ook hier is door de verdediging niet aangevoerd dat in strijd met de door het Openbaar Ministerie gestelde voorwaarden is gehandeld en de rechtbank ziet ook geen aanwijzingen voor dat oordeel.

Ten slotte overweegt de rechtbank dat de Richtlijnen 2002/58/EG en 2016/680, noch de jurisprudentie van het EHRM die ziet op bulkinterceptie van data en mogelijke strijd daarvan met artikel 8 EVRM op de verwerking van het onderhavige bewijsmateriaal van toepassing, omdat dit voortvloeit uit de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad. Evenmin is het kader dat voortvloeit uit het Prokuratuur-arrest van toepassing, nu ook die rechtspraak immers niet ziet op de interceptie van gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de aanbieders van diensten waarmee berichten versleuteld kunnen worden verzonden, en naar de gebruikers van die diensten, in verband met de in relatie tot het aanbieden en het gebruik gerezen verdenkingen. Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat het bewijsmateriaal afkomstig van de toestellen rechtmatig is verwerkt.

Op de fascinerende combinatie van bewijsmiddelen wordt verder in dit bericht niet ingegaan. De verdachte in de onderhavige zaak wordt veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest.

Meer duidelijkheid over de ANOM-operatie

Op 8 juni 2021 traden verschillende politieorganisaties tegelijkertijd naar buiten met ‘Operation Trojan Shield’. Het Amerikaanse Federal Bureau of Investigation (FBI) startte in 2019 met het opzetten van een platform voor cryptotelefoons onder de naam ‘Anom’. Ook de ‘Australian Federal Police’ (AFP) nam het voortouw in de operatie ten aanzien van de distributie van de telefoons. Het doel van de operatie was om de georganiseerde criminaliteit aan te pakken door deze cryptotelefoons aan te bieden en inzicht te krijgen in de communicatie van de gebruikers. Joseph Cox heeft in de zomer van 2024 het boek ‘Darkwire‘ uitgebracht, waarin hij de details van operatie mooi beschrijft.

De Hoge Raad heeft onlangs op 8 november 2022 een bezwaar op uitlevering van een belangrijk distributeur van ANOM-communicatiemiddelen verworpen (ECLI:NL:HR:2022:1589, zie ook de Conclusie van AG Hofstee: ECLI:NL:PHR:2022:877). Volgens de Amerikanen was het gemeenschappelijk doel van de distributeurs van ANOM: i) het creëren, onderhouden, gebruiken en controleren van een methode van beveiligde communicatie, om zo de handel in verdovende middelen in Australië, Azië, Europa en Noord-Amerika te bevorderen, ii) het witwassen van de opbrengsten van deze drugshandel en iii) het dwarsbomen van wetshandhavingsonderzoeken door middel van een systeem waarbij op afstand bewijs van illegale activiteiten kon worden verwijderd uit de chat-app.

Tijdens Operation Trojan Shield zijn ongeveer 27 miljoen berichten van de cryptocommunicatiedienst ANOM onderschept. In het persbericht van Europol is te lezen dat het in totaal ging om meer dan 12.000 apparaten die door meer dan 300 criminele organisaties werden gebruikt in meer dan 100 landen. Europol vermeldt in de onderstaande infographic de wereldwijde resultaten:

Bron: https://www.europol.europa.eu/media-press/newsroom/news/800-criminals-arrested-in-biggest-ever-law-enforcement-operation-against-encrypted-communication

Volgens de Australische politie konden veel verdachten worden gelinkt aan de Italiaanse mafia, criminele motorclubs, en georganiseerde misdaad uit Azië en Albanië. De operatie leidde daar tot de arrestatie van 224 verdachten. Inlichtingen uit de operatie leidde ook in 20 gevallen tot ingrepen in gevallen waarbij personen geliquideerd dreigden te worden.   

In het Nederlandse persbericht staat verder dat met ANOM in minstens 45 verschillende talen werd gecommuniceerd over zaken als de handel in drugs, wapens, munitie en explosieven, ram- en plofkraken, gewapende overvallen en, niet in de laatste plaats, liquidaties. De meeste berichten waren in het Nederlands, Duits en Zweeds. De Amerikaanse opsporingsdiensten konden data ontvangen en analyseren van 530 actieve, in Nederland gelokaliseerde, cryptotelefoons.

Volgens deze ‘affidavit’ (gepubliceerd door VICE) waren de meeste ANOM-telefoons in gebruik in Duitsland, Nederland, Spanje, Australië en Servië.

Landen waarin de cryptophones werden gebruikt. Bron: https://www.justice.gov/usao-sdca/pr/fbi-s-encrypted-phone-platform-infiltrated-hundreds-criminal-syndicates-result-massive

ANOM telefoons

In de tussenbeslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 10 november 2022 (ECLI:NL:RBOBR:2022:4957) zijn meer details de te lezen over de ANOM-telefoons en de operatie.

Gebruikers van de ‘AN0M-app’ konden alleen contact hebben met andere gebruikers van de dienst. Elke ANØM-gebruiker kreeg een specifieke zogeheten ‘Jabber Identification’ (ANØM-account). Gebruikers konden daarbij hun eigen username kiezen. Zij konden afbeeldingen, video’s, notities en korte spraakberichten naar elkaar sturen. Gebruikers van de ‘AN0M-app’ konden alleen contact hebben met andere gebruikers van Anom op basis van een gebruikers-ID. Zij konden afbeeldingen, video’s, notities en korte spraakberichten naar elkaar sturen. De dienst werd geactiveerd via een app die oogde als een rekenmachine-app (en die ook als zodanig bruikbaar was). Dat kon door een wachtwoord in te voeren dat enkel geldig was op dat specifieke toestel.

De verzender van een audiobericht had verder bijvoorbeeld de mogelijkheid om de toonhoogte van de opname aan te passen voordat deze werd gemaakt, hetzij omhoog (optie bekend als ‘Helium’ in de app) of omlaag (optie bekend als ‘Jellyfish’ in de app). Traditionele functies die worden geassocieerd met mobiele telefoons, zoals spraak/videobellen, sms-berichten, sociale-mediatoepassingen en toegang tot openbare internetwebsites en e-maildiensten, konden niet worden gebruikt op een Anom-smartphone.

Zogenaamde resellers en Anom-beheerders konden nieuwe smartphones instellen, Anom-smartphones buiten gebruik stellen en op afstand wissen. Met een “dwang-PIN-code” kon de verwijdering van alle informatie vanuit de app in gang worden gezet. Toegang tot het netwerk was beschermd door een gebruikersnaam en een wachtwoord. De gebruiker moest verbinding maken een VPN-verbinding die alleen beschikbaar was voor diegenen die door de Anom-operator geautoriseerd waren.

De meest voorkomende modellen van ANOM-telefoons waren Google Pixel, Samsung Galaxy of Xiaomi. Op alle toestellen werd een versie van het Android-besturingssysteem gebruikt. De toestellen werden verkocht in combinatie met een verlengbaar abonnement (de kosten voor verlenging met 6 maanden waren bij benadering 1.000 dollar) en werden door klanten meestal contant betaald.  

Hoe?

Het onderzoek begon nadat het cryptophone bedrijf ‘Phantom Secure’ (gevestigd in Canada) door de FBI werd ontmandeld in 2018. De FBI beschrijft de operatie Trojan Shield als volgt:

“Operation Trojan Shield is an Organized Crime Drug Enforcement Task Forces (OCDETF) investigation.  OCDETF identifies, disrupts, and dismantles the highest-level drug traffickers, money launderers, gangs, and transnational criminal organizations that threaten the United States by using a prosecutor-led, intelligence-driven, multi-agency approach that leverages the strengths of federal, state, and local law enforcement agencies against criminal networks.”

De rechtbank Oost-Brabant beschrijft de operatie in een uitspraak van 18 juli 2024 (ECLI:NL:RBOBR:2024:3404) als volgt. Kort gezegd komt het er op neer dat de FBI in 2018 een informant rekruteerde die een ‘next generation’ encrypted communications product aan het ontwikkelen was. Voorheen distribueerde deze persoon Phantom Secure en Sky Global en hij had flink geïnvesteerd in een next generation device, genaamd “Anom”. Dit bood hij aan de FBI. Hij zou het vervolgens ook willen distribueren aan zijn oorspronkelijke netwerk.

De FBI begon een nieuw onderzoek onder de naam Operation Trojan Shield, draaiende om de exploitatie van ANØM door het te introduceren aan criminele organisaties en samen te werken met internationale partners, waaronder de Australische federale politie (hierna: AFP) om de communicatie te monitoren. Voordat het apparaat gebruikt kon worden hebben de FBI, AFP en de informant een masterkey ingebouwd waardoor opsporingsdiensten de berichten ook kregen en ze gedecodeerd werden. Elke ANØM-gebruiker kreeg een specifieke Jabber Identification (hierna: JID) van de informant of een ANØM-beheerder. Gebruikers konden hun eigen username kiezen.

De FBI hield in het kader van Operation Trojan Shield een lijst bij van de JID’s en de corresponderende schermnamen van de gebruikers. De informant is begonnen met de distributie van de toestellen in afstemming met de FBI. In oktober 2018 is met een testfase begonnen bij criminele organisaties in Australië. De AFP monitorde de communicatie en deelde de strekking ervan met de FBI. In oktober 2018 is de informant in samenwerking met de FBI bij wijze van test begonnen met de distributie van ongeveer 50 ANØM-toestellen. De toestellen werden aangeboden aan een drietal aanbieders van cryptocommunicatiediensten die banden hadden met criminele organisaties in Australië. De AFP monitorde de communicatie en deelde de strekking ervan met de FBI. Daaruit bleek dat 100% van de 50 ANØM-gebruikers de toestellen gebruikte voor criminele activiteiten.

In de zomer van 2019 begon het netwerk van ANØM-gebruikers in Australië te groeien. Er kwam vraag van binnen en buiten Australië. Het onderzoeksteam benaderde in de zomer van 2019 vertegenwoordigers van een derde land om een iBot server in te richten en daardoor de inhoud van de berichten van ANØM-gebruikers te verkrijgen. Het derde land stemde in met het aanvragen van een rechterlijke machtiging zoals daar vereist was om een iBot server aldaar te kopiëren en de FBI van de kopie te voorzien conform een rechtshulpverzoek. Anders dan in de Australische testfase, keek het derde land niet naar de inhoud van de berichten (letterlijk: Unlike the Australian beta test, the third country would not review the content in the first instance). In oktober 2019 verkreeg het derde land een rechterlijke machtiging.

Vanaf 21 oktober 2019 begon de FBI de serverinhoud van het derde land te verkrijgen. Sinds dat moment heeft de FBI de inhoud van de iBotserver in het derde land op basis van het rechtshulpverzoek bekeken. Ze hebben de berichten indien nodig vertaald en meer dan 20 miljoen berichten van 11.800 toestellen van 90 landen wereldwijd gecatalogiseerd. De top vijf van landen waar de toestellen gebruikt worden betreft Duitsland, Nederland, Spanje, Australië en Servië.

Het doel van het Trojan Shield onderzoek is het ondermijnen van het vertrouwen van de hele industrie door te laten zien dat de FBI bereid en in staat is deze berichten te onderscheppen. Ongeveer 530 cryptotelefoons van het netwerk waren in Nederland gelokaliseerd, waarvan de nog niet nader geïdentificeerde gebruikers zich vermoedelijk schuldig maakten aan ernstige strafbare feiten zoals de internationale handel in drugs, witwassen, moord, ontvoering, fraude, economische delicten, wapenhandel en corruptie. Naar schatting van de Amerikaanse autoriteiten maakten de gebruikers van die in Nederland gelokaliseerde crypto-telefoons deel uit van 25 criminele samenwerkingsverbanden. Daarop startte op 26 maart 2021 het opsporingsonderzoek ‘26Eagles’.

In het document ‘Operatie Trojan Shield Technische details’ d.d. 31 augustus 2021 staat volgens de rechtbank Oost-Brabant in de uitspraak van 18 juli 2024 (ECLI:NL:RBOBR:2024:3404) vermeld dat in oktober 2019 door de rechtshandhavingsinstanties van een derde land een server is ingesteld voor het verzamelen van de bcc’s van berichten die naar de “bot”-spookgebruiker werden gestuurd, zoals vermeld in appendix A.8 -59. Deze server was eigendom van en werd geëxploiteerd en onderhouden door het derde land tot het einde van de operatie.

Een verdrag inzake wederzijdse rechtshulp (MLAT) maakte de overdracht van gegevens uit het derde land mogelijk, elke maandag, woensdag en vrijdag. Er werd door het derde land een proces ontwikkeld en geleverd om alleen nieuwe gegevens te verkrijgen.

Elke maandag, woensdag en vrijdag werd een programma uitgevoerd door het derde land dat de nieuwe gegevens inpakte en verzond. Het programma stuurde de MD5 hash, gevolgd door het versleutelde pakket nieuwe gegevens naar de geheime overdrachtsserver van Google Compute Engine.

Nederlandse rol

De overheidsdiensten hebben de ANOM communicatiedienst zelf ontwikkeld en beheerd. De ‘Australian Federal Police’ (AFP) en de ‘Federal Bureau of Investigation’ (FBI) namen hierin het voortouw. Ook Nederland speelde een rol in de operatie.

In het Nederlandse persbericht is te lezen dat ‘binnen operatie Trojan Shield een prominente rol was weggelegd voor FBI, AFP, de Zweedse politie en de Landelijke Eenheid van de Nederlandse politie. Zij werkten nauw met elkaar samen. In totaal namen aan deze operatie 16 landen deel. Volgens Europol waren dit: Australië, Oostenrijk, Canada, Denemarken, Estland, Finland, Duitsland, Hongarije, Litouwen, Nieuw-Zeeland, Nederland, Noorwegen, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Schotland en de Verenigde Staten.

In het persbericht is te lezen dat:

“voor deze grootschalige operatie de Landelijke Eenheid innovatieve software ontwikkelde waarmee miljoenen berichten kunnen worden geanalyseerd en geduid. Deze software werd beschikbaar gesteld aan Europol, zodat deze dienst de data kon analyseren. De uitkomsten stelde Europol beschikbaar aan andere landen.”

In de eerste gepubliceerde rechtszaken zijn vragen gesteld over de Nederlandse rol. Daar is bijvoorbeeld in te lezen dat:

“Het OM heeft verklaard dat van enige betrokkenheid van Nederlandse opsporingsdiensten bij de verkrijging van de ANOM-data geen sprake is geweest en dat het OM niet is gebleken van enige aanwijzing dat deze niet rechtmatig zou zijn vergaard.”

Rb. Overijssel 9 juni 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:1767.

In de uitspraak van 23 juni 2025 (ECLI:NL:RBOBR:2025:3538) komen nog meer details naar voren. Uit een door de verdediging overgelegde brief van de Europese Commissie van 3 augustus 2023 (E-001692/2023) volgt verder dat Europol in verband met Operation Trojan Shield een zogeheten Operational Task Force (hierna: OTF) in het leven heeft geroepen: OTF Greenlight. Een OTF betreft een tijdelijke groep van afgevaardigden van lidstaten en Europol die zich focust op onderzoek naar criminele activiteiten van ‘high value targets’. In de OTF waren afgevaardigden van diverse lidstaten vertegenwoordigd, waaronder van Nederland. De OTF werd geleid door de FBI.

In een brief van 18 februari 2022 heeft het Openbaar Ministerie aangegeven dat de Nederlandse opsporingsautoriteiten niet met de Amerikaanse opsporingsautoriteiten hebben samengewerkt in het kader van Operation Trojan Shield. Uit een proces-verbaal van de politie gedateerd 17 december 2021, dat als bijlage bij deze brief is gevoegd, blijkt dat de Nederlandse politie zich niet heeft bezig gehouden met het ‘binnenhalen’ van de ANØM-data. Het Openbaar Ministerie is verder op 27 mei 2022 door de Amerikaanse autoriteiten geïnformeerd dat het ‘derde land’ een land binnen de Europese Unie betreft. Op 20 juni 2022 heeft het Landelijk Parket een brief gericht aan alle professionele procesdeelnemers verzonden met als onderwerptekst: Nederland is niet het derde land. In de brief wordt verder benoemd dat dit is bevestigd door de Amerikaanse opsporingsautoriteiten. (JJO: volgens Joseph Cox is het derde land Litouwen, zie zijn boek ‘Darkwire’ en ‘Revealed: The Country that Secretly Wiretapped the World for the FBI‘).

Het interstatelijk vertrouwensbeginsel

De door de Amerikaanse autoriteiten verstrekte informatie en de daaropvolgende datasets betroffen volgens het OM ‘een spontane eenzijdige verstrekking van informatie zonder een voorafgaand verzoek van de Nederlandse opsporingsdiensten’. In de rechtspraak wordt tot nu toe aangenomen dat Nederland de resultaten uit het onderzoek mag gebruiken, zonder opnieuw aan de regels in het Wetboek van Strafvordering te toetsen (op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel).

Uit een brief van 11 juni 2021 van het Landelijk Parket volgt dat de Amerikaanse autoriteiten op 23 maart 2021, via tussenkomst van een Amerikaanse liaison officer, het Landelijk Internationaal Rechtshulp Centrum (onderdeel van het Openbaar Ministerie), hebben geïnformeerd dat de Amerikaanse opsporingsdiensten beschikken over telecommunicatiedata van cryptotelefoons. Daarbij is vermeld dat deze data rechtmatig is verkregen en gebruikt mocht worden in strafrechtelijk onderzoek. Daarbij is vermeld dat er ongeveer 530 cryptotelefoons in Nederland gelokaliseerd zijn. Elk van die individuele cryptetelefoons werd gebruikt voor de communicatie inzake ernstige strafbare feiten.

Op 26 maart 2021 is naar aanleiding daarvan onderzoek 26Eagles gestart door het Openbaar Ministerie. De opsporingsdiensten in de Verenigde Staten hebben vanaf dat moment driemaal per week een dataset met ontsleutelde ANØM-communicatie aan het Openbaar Ministerie ter beschikking gesteld. De Nederlandse opsporingsdiensten hebben de datasets nader onderzocht en geanalyseerd.

Uit een brief van 18 februari 2022 van het Openbaar Ministerie volgt dat in de dataset enkel is gezocht naar aan georganiseerde misdaad gerelateerde termen. Ook is gezocht naar concrete strafbare feiten door middel van het gebruik van aan die feiten gerelateerde zoektermen, zoals tijdstip en plaats. Op grond van artikel 126dd Wetboek van Strafvordering is de ANØM-communicatie vervolgens met andere opsporingsonderzoeken gedeeld. Het ging daarbij steeds om communicatie van geconcretiseerde verdachten en geconcretiseerde strafbare feiten.

In de eerder aangehaalde uitspraak (ECLI:NL:RBOBR:2024:3404) van de rechtbank Oost-Brabant overweegt de rechtbank bijvoorbeeld dat Nederland in de ANOM operatie niet het desbetreffende ‘derde land’ is geweest die de interceptie heeft gefaciliteerd voor de Amerikanen van communicatie uit de cryptotelefoons. Het derde land is een land in de Europese Unie en heeft conform haar eigen juridische processen een gerechtelijke machtiging heeft verkregen voor het kopiëren van ANØM-berichten op de in dat land staande server. Volgens de rechtbank is hier slechts sprake geweest van technische bijstand door het derde EU-land.

De rechtbank wijst hierbij ook naar hetgeen de Hoge Raad in het arrest van 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913 onder 6.10 heeft overwogen. Daar is sprake van een vergelijkbare duiding van bijstand. Omdat het ook hier enkel ging om technische bijstand is van een situatie als bedoeld in artikel 31 van de EOB-richtlijn geen sprake geweest. Het derde land was niet de intercepterende staat. De rechtbank overweegt ook dat niet is gebleken van een rol van de Nederlandse opsporingsautoriteiten bij de uitvoering van de interceptie. Dat de Nederlandse opsporingsautoriteiten op enig moment betrokken raakten is ten gevolge van het feit dat Nederland in de top vijf gebruikende landen bleek te staan niet verbazingwekkend. Dat maakt echter niet dat sprake is van een opsporingsonderzoek onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse autoriteiten. Alle onderzoekswensen van de verdediging worden daarom afgewezen.

Uit het voorgaande volgt dat ook waar het de bestreden rechtmatigheid van de verkrijging van bewijsmateriaal van ANØM-toestellen betreft, het niet aan de Nederlandse strafrechter is om het onderzoek in het buitenland te toetsen. De rechtbank verwerpt de verweren voor zover zij zien op de (on)rechtmatigheid van de verkrijging van bewijsmateriaal afkomstig van ANØM-toestellen. Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat door de verdediging in de diverse zaken de betrouwbaarheid van het verkregen bewijsmateriaal niet is bestreden. De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat het onderzoek in de Verenigde Staten zo is uitgevoerd dat de resultaten betrouwbaar zijn en ziet, ook ambtshalve, geen aanwijzingen voor het tegendeel die aanleiding geven tot nader onderzoek van de betrouwbaarheid.

Voor de verwerking van bewijsmateriaal afkomstig van ANØM-toestellen is geen machtiging van de rechter-commissaris gevorderd. De rechtbank is in het licht van het door de Hoge Raad in zijn prejudiciële beslissing uiteengezette kader van oordeel dat daartoe ook in het geval van ANØM-gegevens geen noodzaak bestond. Het Openbaar Ministerie heeft zelf wel kaders gesteld voor en voorwaarden verbonden aan de (verdere) verwerking van dit bewijsmateriaal. Ook hier is door de verdediging niet aangevoerd dat in strijd met de door het Openbaar Ministerie gestelde voorwaarden is gehandeld en de rechtbank ziet ook geen aanwijzingen voor dat oordeel.

Ten slotte overweegt de rechtbank Oost-Brabant in ECLI:NL:HR:2023:913 dat de Richtlijnen 2002/58/EG en 2016/680, noch de jurisprudentie van het EHRM die ziet op bulkinterceptie van data en mogelijke strijd daarvan met artikel 8 EVRM op de verwerking van het onderhavige bewijsmateriaal van toepassing, omdat dit voortvloeit uit de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad. Evenmin is het kader dat voortvloeit uit het Prokuratuur-arrest van toepassing, nu ook die rechtspraak immers niet ziet op de interceptie van gegevens in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de aanbieders van diensten waarmee berichten versleuteld kunnen worden verzonden, en naar de gebruikers van die diensten, in verband met de in relatie tot het aanbieden en het gebruik gerezen verdenkingen.

Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat het bewijsmateriaal afkomstig van de toestellen rechtmatig is verwerkt, dat de resultaten betrouwbaar zijn en ziet, ook ambtshalve, geen aanwijzingen voor het tegendeel die aanleiding geven tot nader onderzoek van de betrouwbaarheid. De rechtbank verwerpt alle verweren die zijn gevoerd tegen de rechtmatigheid van het bewijsmateriaal afkomstig uit communicatie via ANØM-cryptotelefoons.

Deze blog uit 2022 is op 29 augustus 2025 geüpdatet.